Er bestaat terechte zorg om het verdwijnen van de deskundigenverklaring in een nieuwe Transgenderwet, schrijft Bram Hahn.
Wie zich niet prettig voelt met de aanduiding ‘man’ of ‘vrouw’ op zijn geboorteakte, kan bij de burgerlijke stand de registratie van zijn geslacht laten wijzigen. Voorwaarde is tot nu toe dat de betrokkene ouder is dan 16 jaar en dat een arts of psycholoog de wilsbekwaamheid en de duurzaamheid van de wens beoordeelt. Een nieuwe Transgenderwet, die de Tweede Kamer binnenkort behandelt, bepaalt dat dit ook mogelijk wordt voor kinderen onder de 16 jaar (dan moeten de ouders het verzoek indienen) en dat de deskundigenverklaring niet meer nodig is.
De wet zou tot ongewenste situaties leiden
Lees dit spraakmakende verhaal van Gerry van der List: Je sekse kies je tegenwoordig zelf
Daarop klinkt kritiek, omdat de wet tot ongewenste situaties zou leiden, zoals voormalige mannen die toegang tot de vrouwenkleedkamer eisen of medailles zouden wegkapen voor de neus van ‘echte’ vrouwen. Mogelijk gebeurt zoiets incidenteel, maar het is overdreven om te doen alsof dit schering en inslag wordt. Bovenal vinden critici dat geslacht een biologische realiteit is, niet iets dat je op basis van gevoel met een pennenstreek verandert. Over dat laatste valt te twisten. In elk geval is duidelijk dat iemands gender niet zo rotsvast staat als leeftijd of lichaamslengte.
Terecht is wel de zorg om het verdwijnen van de deskundigenverklaring. Het is bekend dat mensen – zeker kinderen – die twijfelen over hun gender, daar in veel gevallen ‘overheen groeien’. Bij zo’n proces zijn geduld, terughoudendheid en deskundige begeleiding dus broodnodig, en juist die elementen dreigen met de nieuwe wet helaas uit het traject te verdwijnen.