Raad van State-Van der Burg 2-0. Maar wat is er eigenlijk gewonnen?

Staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid). Foto: ANP JEROEN JUMELET

Het asielbeleid van staatssecretaris Eric van der Burg leed deze week twee nederlagen bij de Raad van State. De triomfantelijke zie-je-wel-reacties zijn merkwaardig, vindt Gertjan van Schoonhoven.

Net als het voetbal kent de politiek voorspelbare nederlagen. De twee verliespartijen die staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) van Asiel deze week speelde tegen de Raad van State zijn er een voorbeeld van. Beide nederlagen aan de Kneuterdijk waren al lang en breed zo nauwkeurig voorspeld, dat noch de ongezouten kritiek van de Raad op de spreidingswet (maandag) noch de streep door de ‘nareismaatregel’ (woensdag) iemand verraste. De reacties hadden dan ook een hoog zie-je-wel-gehalte. Waarna iedereen triomfantelijk overging tot de orde van de dag.

Maar wat is die orde van de dag? Niks om triomfantelijk over te doen. De kloof tussen de juridische werkelijkheid rond asielmigratie en de werkelijkheid ‘op de grond’ is deze week weer een stukje groter geworden. Om niet te zeggen: gapender.

Van der Burg moest toch iets proberen. Desnoods met een brakke wet

Dat is geen verwijt aan de Raad van State, en ook nauwelijks aan Van der Burg. Dat de Raad de spreidingswet zou fileren, lag in de lijn der verwachting. En er zijn ook meer dan genoeg gegronde redenen voor fundamentele kritiek. Maar de situatie ‘op de grond’ – meer precies: op het gras bij het aanmeldcentrum in Ter Apel – liet Van der Burg en kabinet vorig jaar eigenlijk weinig keus. Ze moesten iets proberen. Desnoods met een brakke wet. Iets goeds zat er, gezien de botsende opvattingen in de coalitie, bij voorbaat niet in, zeker niet op deze termijn.

Voor de omstreden ‘nareismaatregel’ geldt min of meer hetzelfde. Dat die juridisch dubieus was en bovendien geen wonderen voor de asielinstroom zou verrichten, was van meet af aan duidelijk. Hooguit zou de maatregel tijdelijk wat verlichting bieden voor de overvolle opvangcentra van het COA. Maar gezien de situatie op de grond, was dat al winst. Een beetje tijdelijke verlichting is altijd nog beter dan niets.

Smalle marges in het asielbeleid blijken nog weer smaller dan vermoed

Zo moet je vaststellen dat de politiek van het haalbare – het noodgedwongen houtje-touwtje-beleid van Van der Burg – deze week twee smadelijke nederlagen heeft geleden. De smalle marges van het mogelijke in het verdragsrechtelijk volledig dichtgetimmerde asielbeleid waaraan Van der Burg bijna met de moed der wanhoop probeerde te morrelen, blijken nóg smaller te zijn dan iedereen al vermoedde.

De juristen van de Kneuterdijk bleken heel begripvol maar ook heel onvermurwbaar. Inderdaad, oordeelde de Raad tot twee keer toe. Alle begrip voor de ‘wens van de staatssecretaris om deze situatie snel te verbeteren’. Maar nee – niet op deze manier.

Wat zal het resultaat zijn? Niet dat er iets verbetert. Fijn voor de familieleden van nieuwe statushouders dat ze toch meteen naar Nederland mogen komen. Wettelijk en verdragsrechtelijk terecht. Juridisch zuiver. Maar het maakt de capaciteitsproblemen alleen maar groter, en hún plek in de opvang of hún woning, gaat gewoon ten koste van die van een ander. Want de opvang is nog steeds vol, de huizenmarkt nog steeds op slot. Er is niks veranderd.

Zonder spreidingswet zal opvang in 2023 weer houtje-touwtje zijn

En wat de bredere situatie rond de asielinstroom betreft: zonder die vermaledijde spreidingswet zal ook in 2023 de asielopvang weer houtje-touwtje zijn. Dus óók niks veranderd. Het is niet gezegd dat asielzoekers ook dit jaar weer op het gras voor het aanmeldcentrum in Ter Apel moeten slapen. Maar dat alle uitvoeringsorganisaties in de asielketen vrezen voor een nieuwe ‘ontwrichtende’ asielcrisis in 2023 is geen gunstig voorteken.

Dus ja. Kneuterdijk-Van der Burg 2-0. Gefeliciteerd, alle voorspellers. Maar wat is er precies gewonnen?