Tienduizenden inwoners van Flevoland mochten jarenlang niet stemmen bij de Statenverkiezingen en hadden dus ook geen invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. Een schandaal van jewelste waarvoor nooit iemand is aangeklaagd, schrijft Roelof Bouwman.
In de jaren negentig verbleef ik beroepshalve met enige regelmaat in Straatsburg, de hoofdstad van de Elzas die zich graag afficheert als de hoofdstad van Europa. Omdat, zoals bekend, het Europees Parlement er zetelt.
In Straatsburg viel na zonsondergang zelden iets te beleven, en zo kon het gebeuren dat ik op een avond in een restaurant uitvoerig aan de praat raakte met een Duitse Europarlementariër van de sociaal-democratische SPD.
‘Democratisch tekort’: weinig invloed burgers op besluiten
De man, voorzien van een in zijn kringen zeer gebruikelijk ringbaardje, wond zich op over het ‘demokratisches Loch’ in Europa. Daarmee doelde hij, zo werd mij na enige tijd duidelijk, op een verschijnsel dat we destijds in Nederland het ‘democratisch tekort’ noemden, namelijk het probleem dat burgers weinig invloed hebben op wat er in Europa allemaal wordt besloten.
In een enigszins balorige poging ook zelf iets over haperende democratische procedures te berde te brengen, vertelde ik mijn Duitse tafelgenoot dat midden in Nederland twee grote, aan elkaar grenzende polders liggen: Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Drooggevallen in respectievelijk de jaren vijftig en de jaren zestig en bestaande uit de gemeenten Lelystad, Almere, Dronten en Zeewolde.
Tot 1986 geen stemrecht voor inwoners van de ‘Flevopolders’
De SPD’er luisterde aandachtig en in mijn beste Duits kwam ik snel ter zake. Wist hij wel dat de inwoners van beide polders tot halverwege de jaren tachtig géén stemrecht hadden bij Provinciale Statenverkiezingen en dus ook géén invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer? Want senatoren, zo voegde ik voor de zekerheid eraan toe, worden in Nederland gekozen door Statenleden.
De ogen van de Duitser rolden zowat uit hun kassen. Dus ‘bei euch in Holland’ was het zo geregeld dat een deel van de bevolking jarenlang niets te zeggen had over een deel van de volksvertegenwoordiging?
Ik kon het slechts beamen. Lelystad, Almere, Dronten en Zeewolde, zo legde ik uit, waren lange tijd niet provinciaal ingedeeld. Zodra je er ging wonen, ging je stemrecht bij Provinciale Statenverkiezingen in rook op. Logischerwijs waren er ook geen Statenleden die konden stemmen bij Eerste Kamerverkiezingen. Dat veranderde pas per 1 januari 1986, toen de vier gemeenten – met inmiddels 125.000 inwoners – werden samengevoegd met Urk en Noordoostpolder, die tot dat moment bij Overijssel hadden gehoord. Zo ontstond Flevoland, Neerlands twaalfde provincie.
Mijn totaal verbijsterde tafelgenoot begon nu met stemverheffing te spreken. Maar dit was toch een ‘Riesen-Skandal’? Waarom was dit buiten Nederland nooit bekend geworden? Als Europa dit had geweten, had er werk van kunnen worden gemaakt. De Nederlandse staat – en nu somde de Duitser een hele reeks Europese instituten en instanties op – had kunnen worden aangeklaagd. Ook had Brussel ons waarschijnlijk kunnen dwingen de uitslag van Eerste Kamerverkiezingen ongeldig te verklaren. Het was immers zonneklaar dat de stemprocedure discriminatoir en dus ondemocratisch was.
Flevoland genoot op het Binnenhof weinig belangstelling
Wat kon ik terugzeggen? Begin jaren tachtig was ik de jongste verslaggever van De Flevolander – ‘de eigen courant voor Flevoland’ – en ik herinner me niet dat de kwestie daar veel belangstelling genoot. Op het Binnenhof al helemaal niet, want daar interesseerde niemand zich voor de weinig fotogenieke ‘Flevopolders’. Je kon er fijn overtollige politici dumpen, zoals oud-D66-minister Hans Gruijters (de eerste burgemeester van Lelystad) en de Amsterdamse oud-PvdA-wethouder Han Lammers (de eerste burgemeester van Almere). Niet toevallig types die in hun eigen partij niet meer zo lekker lagen. Beiden beëindigden hun loopbaan ‘onder de zeespiegel’, zoals dat heette. Haags leedvermaak viel je dan ten deel. Maar verder?
Altijd wanneer er Provinciale Statenverkiezingen op de agenda staan, moet ik terugdenken aan het gesprek in Straatsburg. Dat het jarenlang terzijde schuiven van tienduizenden kiezers niemand iets kon schelen, dat is met het verstrijken van de tijd alleen maar gekker geworden. Had Nederland hiervoor inderdaad door Europa ter verantwoording kunnen worden geroepen?
Jammer dat het nooit is gebeurd.
In aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart bezocht EW alle provincies:
Deel 1 Zuid-Holland: Waar blijft die Bodegravenboog nou?
Deel 2 Groningen: De pijn van het akkerland: liberale boeren die ‘naar Van der Plas gaan’
Deel 3 Zeeland: Laatste kans voor Zeeuws ov: provincie worstelt met lege bussen
Deel 4 Limburg: Electoraal slagveld in Limburg: protestpartijen azen op zetel
Deel 5 Overijssel: Nat en droog: tegenovergestelde problemen
Deel 6 Noord-Holland: Verbinding A8-A9 loopt vast op een fort en geld
Deel 7 Flevoland: Monumenten Flevoland bedreigd. Heeft het nieuwe land erfgoed dan?
Deel 8 Gelderland: BBB spint garen bij de onrust over de stikstofaanpak
Deel 9 Friesland: Friesland kijkt lijdzaam toe hoe gaswinning in Waddenzeegebied doorgaat
Deel 10 Drenthe: Capaciteitsproblemen op stroomnet, maar aanpak Drenthe biedt kansen
Deel 11 Utrecht: Is er nog ruimte voor de boer in het Utrechtse Groene Hart?
Deel 12 Noord-Brabant: Landschap lijdt onder onstuimige politiek in Brabant