Terecht dat Dennis Wiersma, de VVD-minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, inzet op verbetering van de lees-, schrijf- en rekenvaardigheid van leerlingen. Je mag op zijn minst verwachten dat de basis op orde is. Dat is nu niet zo, schrijft Ruud Deijkers. Peilingen wijzen op stagnerende en dalende leerprestaties.
De komende twee jaar investeert het kabinet 664 miljoen euro om de basis – naast taal en rekenen ook burgerschap en digitale vaardigheden – te verbeteren. Dat geld gaat in eerste instantie naar basis- en middelbare scholen met de grootste problemen, onder meer naar scholen met een onvoldoende van de Inspectie van het Onderwijs. Zo’n 35 procent van alle scholen krijgt extra geld, bijvoorbeeld voor bijlessen, nieuwe lesmethodes en cursussen voor leraren.
Extra geld gaat alle problemen vast niet oplossen. Zo zijn voor beter onderwijs, om te beginnen, meer goede leraren nodig. Er zijn weinig aanwijzingen dat extra geld voldoende studiekiezers naar lerarenopleidingen lokt.
Hobby’s van besturen
Ook moet de vraag worden gesteld of het onderwijs überhaupt de taak op zich moet nemen om gevolgen van achterliggende oorzaken glad te strijken. Neem het toenemende schermgebruik, dat het leesplezier van kinderen niet bevordert.
Om de basisvaardigheden te herstellen, moet het onderwijs terug naar de basis. Dus minder tijd voor hippe onderwijsvisies, -concepten en andere hobby’s van besturen. Aan de Inspectie om de kwaliteit in de klassen te polsen en scholen bij de les te houden.