De Digital Services Act (DSA) is er voor de Europese consument. Die mag niet langer worden belazerd door onlinebedrijven. Maar de DSA bepaalt ook wat desinformatie is. Gevaarlijk, schrijft René van Rijckevorsel.
Op 25 augustus trad vrij geruisloos de Digital Services Act (DSA) in werking. Deze Europese wet legt strenge regels op aan internetbedrijven op rond onder meer privacy, desinformatie, datavergaring en online haatspraak. Elke lidstaat moet een ‘digitale service-coördinator’ aanstellen. Als bedrijven de regels niet naleven, kan de Europese Commissie een boete opleggen tot 6 procent van de wereldwijde jaaromzet.
De verordening geldt het eerste half jaar voor negentien grote internetbedrijven met meer dan 45 miljoen gebruikers, zoals Facebook, Instagram, WhatsApp, TikTok, Amazon, Google en Apple. Vanaf 17 februari 2024 geldt de DSA voor álle digitale diensten en platforms in de Europese Unie.
De wet is bedoeld voor de consument. Als je een app installeert en die wil toegang tot je contacten, dan moet er een duidelijke keuze zijn tussen ‘ja’ of ‘nee’. ‘Niet nu’ mag niet meer.
DSA: video’s die aanzetten tot zelfverminking of anorexia aanpakken
Onlinebedrijven moeten daarnaast de verkoop van illegale waar beter monitoren en sneller ingrijpen. Video’s die aanzetten tot geweld, zelfverminking of anorexia moeten worden aangepakt. Minderjarigen mogen geen persoonlijke advertenties meer krijgen op basis van verzamelde data. De wet verbiedt ook gerichte advertenties op basis van persoonlijke gegevens, zoals geloof, seksuele voorkeur, gezondheidsinformatie en politieke voorkeur. Prima allemaal.
Maar er is ook kritiek op de wet. Platformen moeten desinformatie, zoals nepnieuws en onheuse propaganda, beter aanpakken. Beslist de Europese Commissie straks wie wat mag zeggen? Wat nepnieuws is? En wie recht van spreken heeft?
DSA: trusted flaggers bepalen wat door de beugel kan
De wet bevat geen verbod op desinformatie, maar de bedrijven moeten wel uitleggen wat ze ertegen doen. En nu komt het: dat wordt in de gaten gehouden door een team op Europees niveau en in de lidstaten, zogeheten trusted flaggers.
Zij moeten het verschil bepalen tussen enerzijds desinformatie of haatspraak en anderzijds een ongemakkelijke of afwijkende mening. Hoe onafhankelijk van de overheid zullen die censurerende ‘vertrouwde vlaggers’ zich opstellen? Door wie worden zij eigenlijk vertrouwd? Door de consument of de staat?
Die trusted flaggers – de naam alleen al – rieken net iets te veel naar de wereld van George Orwells 1984. De vrijheid van meningsuiting is met de DSA in het geding.