In aanloop naar nieuwe verkiezingen klinkt altijd weer dat gezucht over afsplitsers en hun ‘zetelroof’. Dat is onterecht en zelfs gevaarlijk, schrijft Geerten Waling in dit essay.
Met 21 fracties gaat de huidige Tweede Kamer, kort na de verkiezingen van 22 november, uiteen. Of nee, daar gaan we al: het zijn niet 21 fracties, maar – volgens de laatste dagkoersen – zeventien fracties, één ‘groep’ en drie onafhankelijke leden.
Dat luistert nogal nauw, omdat de gevestigde partijen van twee Kamers geleden, onder het mom van het tegengaan van ‘versplintering’, brutaal het Reglement van Orde van de Tweede Kamer hebben aangepast: afsplitsers krijgen sinds de verkiezingen van 2017 geen fractiestatus meer, maar worden feitelijk gereduceerd tot tweederangs-Kamerleden. Zij krijgen amper nog budget voor ondersteuning, kunnen niet altijd deelnemen aan commissievergaderingen en in plenaire debatten krijgen ze minder spreektijd dan eenmensfracties als BBB of Bij1.
Volgens bizarre Kamerregels is Liane den Haan dan weer wél een ‘fractie’
En gek genoeg ook minder dan de ‘Fractie Den Haan’. Want Liane den Haan scheidde zich na de verkiezingen weliswaar net zo goed als ‘eenpitter’ af van 50Plus, maar zij geldt – de naam zegt het al – volgens de ronduit arbitraire Kamerregels wel als volwaardige ‘fractie’, met alle financiële voordelen vandien.
Dit omdat zij de enige Kamerzetel van haar voormalige partij bezette – en zich dus formeel nergens van afsplitste. Het leidde tot flink wat tandenknarsen bij de geamputeerde seniorenpartij en veel kiezers van 50Plus. Ook bij Den Haan klonken dus de aloude verwijten bij een afsplitsing: dit is toch ‘zetelroof’? Mag dat zomaar? En heeft een Kamerlid de zetel wel zelf ‘verdiend’?
Stemmen ‘zonder last’ is een plechtige opdracht in de democratie
De antwoorden zijn heel simpel. Nee, het is geen ‘zetelroof’: volgens artikel 67 lid 3 van de Grondwet stemmen de leden van de Tweede Kamer ‘zonder last’. Tot 1983 heette dat nog ‘zonder last of ruggespraak’, een frase die stamde uit de moeizame eenwordingsjaren van Nederland rond 1800, toen regionale belangenbehartiging nog echt een gevaar vormde voor de nationale eenheid. Maar om moderne politici niet te ontmoedigen een eigen achterban in het land aan te spreken, is ‘zonder last’ overgebleven. Dit geldt evengoed voor leden van de Eerste Kamer en – via Grondwetsartikel 129 lid 6 –ook voor die van Provinciale Staten en gemeenteraden.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen