Het aantal ambtenaren moet omlaag, maar het aantal ministeries omhoog. Intussen zit de PVV met een nijpend gebrek aan bestuurlijke kwaliteit. Ingewikkeld, schrijft Gerry van der List.
Iedere democraat zou blij moeten zijn met de deelname van de PVV aan de regering. Het forse deel van het electoraat dat op Geert Wilders en co heeft gestemd, mag hopen dat de rechtse doelstellingen van de partij deels worden omgezet in beleidsmaatregelen.
En andersdenkenden zouden zonder morren moeten instemmen met bestuurlijke verantwoordelijkheid van de populairste politieke groepering van het land.
Het is nooit goed als een grote partij continu aan de zijlijn staat en maatschappelijke onvrede voedt zonder zelf vuile handen te willen of kunnen maken.
Bij GroenLinks-PvdA en D66 kan bovendien worden gedroomd van eenzelfde electorale neergang van de PVV na regeringsdeelname als de LPF beleefde ten gevolge van het fiasco van het kort zittende, kibbelende eerste kabinet-Balkenende (2002-2003).
Regeringsavontuur
De PVV kent in elk geval hetzelfde probleem als de geestelijk erfgenamen van Pim Fortuyn aan het begin van deze eeuw: een gebrek aan politieke kwaliteit van het kader. De LPF meende dit te kunnen oplossen door buitenstaanders met ervaring in wetenschap en bedrijfsleven te bewegen tot een regeringsavontuur.
Zo traden de econoom Eduard Bomhoff en de platenbaas Herman Heinsbroek aan als minister. Dat werd geen succes. De twee heren konden elkaar niet uitstaan en misten bovendien overduidelijk de politieke antenne die bewindspersonen in staat stelt Haagse mijnenvelden te ontlopen.
Wilders had een beroep kunnen doen op bestuurlijk min of meer ervaren buitenstaanders. In de media doken geregeld de namen op van oud-wethouder Marco Pastors en oud-minister Rita Verdonk als mogelijke bewindspersonen.
Maar deze eigenzinnige figuren zijn minder makkelijk aan een PVV-lijntje te houden dan de nu beoogde minister van Asiel en Migratie, Marjolein Faber. Wilders heeft iets gemeen met de politicus die hij eens als VVD-Kamerlid onder zijn hoede nam. Net als Mark Rutte selecteert hij medewerkers met veronderstelde loyaliteit als belangrijk criterium. Dit pakt niet per se goed uit voor het niveau van hun entourage.
Drijfzand
Uit kiezersonderzoek blijkt dat het enthousiasme van de achterban van de coalitiepartijen over het aanstaande kabinet gedurende de formatie is teruggelopen. Logisch. Het ging allemaal niet zo vlot en fraai. De kans dat het gevoel van teleurstelling alleen maar groeit, is tamelijk groot.
Het kabinet-Schoof verdient, zoals elke regering, de kans te laten zien wat het vermag. Maar de interne tegenstellingen zijn aanzienlijk en tal van ambitieuze doelstellingen, zoals het terugdringen van de immigratie, lijken gebaseerd op (juridisch) drijfzand.
Bij veel ambtenaren bestaat huiver voor de nieuwe wind op hun departement. Nu wordt van hen verwacht dat zij gewoon doen wat de politieke top wil.
Toch valt hun weerzin wel enigszins te begrijpen. Je zou je maar jarenlang op het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben ingezet voor ontwikkelingssamenwerking, om dan te maken te krijgen met een minister die de hulp aan arme landen eigenlijk het liefst wil stopzetten en in elk geval fors gaat bezuinigen.
Ingewikkeld en prijzig
Tal van ambtenaren vrezen ook voor hun baan, want het nieuwe kabinet heeft aangekondigd flink te willen snoeien in het ambtelijk apparaat.
Een ander voornemen van het kabinet lijkt haaks te staan op deze ambitie. Er worden namelijk drie nieuwe ministeries in het leven geroepen. Naast dat van Asiel en Migratie komt er een ministerie van Klimaat en Groene Groei en keert Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening terug.
Opzet en vorm zijn nog niet duidelijk en de aanstaande premier heeft uiting gegeven aan zijn wens de kosten tot een minimum te beperken. Maar het staat vast dat het een ingewikkelde en prijzige operatie gaat worden om de nieuwe organisaties te creëren. En daarvoor zijn toch echt ambtenaren nodig die hun energie beter zouden kunnen – en vermoedelijk willen – besteden aan het oplossen van maatschappelijke problemen.
Verstandig betoog
Bij de vorige kabinetsformatie wilden partijen ook nieuwe ministeries. D66 had er bijvoorbeeld eentje voor Digitale Zaken op het verlanglijstje staan.
Topambtenaren schreven toen een brief aan informateur Herman Tjeenk Willink, waarin ze uitlegden dat – op papier wellicht zinnig ogende – ingrijpende departementale herindelingen in de praktijk zonde van de tijd en het geld zijn.
Een verstandig betoog waarvan oud-topambtenaar Dick Schoof helaas onvoldoende de waarde heeft ingezien.