Ook in hoger beroep zijn de Haagse politici Richard de Mos en Rachid Guernaoui vrijgesproken van ambtsmisbruik. Het OM gaat hard onderuit en mag zijn wonden likken. Maar de vijf jaar durende vervolging sloeg ook diepe wonden in de Haagse gemeentepolitiek. Het OM moet beter nadenken voor het politici vervolgt, schrijft Geerten Waling.
Het Hof van Justitie in Den Haag deed donderdag 21 juni uitspraak in het hoger beroep tegen twee oud-wethouders van Groep De Mos/Hart voor Den Haag: partijleider Richard de Mos (48) en Rachid Guernaoui (52). De volledige vrijspraak in eerste aanleg in april 2023 was al een grote blamage voor het OM, toch besloot het in hoger beroep te gaan.
Daarmee werd de zaak, die zich al sinds 2019 voortsleepte, nóg een jaar opgerekt. Dat betekende niet alleen een zwaard van Damokles boven de hoofden van De Mos en Guernaoui, ook bleef voor hun partij de deur naar coalitiedeelname al die tijd dicht. EW vroeg aan de hoogste baas van het OM, Rinus Otten, begin dit jaar of hij de zaak-De Mos schadelijk vond voor het democratische proces:
Dat vind ik niet. In een land als Nederland moeten we de grenzen kennen. Die kunnen we niet zelf trekken, dat doet een rechter. Die rechtsvorming geschiedt alleen door het proces te doorlopen. Ook als een zaak lang duurt, dan vind ik dat heel vervelend, maar anders komen we er nooit achter of het fourneren van middelen aan een lokale politicus in ruil voor wederdiensten tot de usance kan gaan behoren, of niet.
Dat De Mos en Guernaoui aftraden als wethouders vanwege de vervolging door het OM, was volgens de OM-topman een eigen keuze: ‘Dat had voor ons helemaal niet gehoeven.’
Hoger beroep: vrijwel volledige vrijspraak
Ook het Hof sprak zich deze keer glashelder uit: de verdachte politici hebben zich niet schuldig gemaakt aan ambtsmisbruik. Giften aan De Mos en Guernaoui van enkele ondernemers werden gedaan ‘binnen het kader van de wet’. Het Hof acht niet bewezen of aannemelijk dat de verdachte politici wederdiensten hebben beloofd, laat staan geleverd – en zelfs een intentie in die richting bij de gevers is niet geconstateerd.
Wel zijn de twee schuldig bevonden aan het schenden van hun geheimhoudingsplicht als wethouder. Het gaat om het delen van geheime stukken met derden, onder meer over de vastgoedontwikkeling van het Spuikwartier, en om het inlichten van een journalist over de voorgenomen aankoop van een parkeergarage door het college van burgemeester en wethouders.
Het Hof kiest bij deze veroordeling voor milde straffen, vanwege het blanco strafblad van de verdachten en de grote impact van de zaak. De Mos krijgt een voorwaardelijke geldboete van 2.000 euro.
Ombudspolitiek in het verdachtenbankje
Die impact, tja, daar had het OM afgelopen jaren ook wel wat langer bij stil kunnen staan. Niet alleen trok het jarenlange justitieonderzoek een zware wissel op de verdachten, ook viel de coalitie waarin zij zaten uiteen. Sindsdien bleef de grootste partij van Den Haag, zelfs na nieuwe verkiezingen in 2022, uitgesloten van coalitiedeelname. Dat heeft het vertrouwen van veel Hagenaars in de lokale democratie geen goed gedaan. Maar de implicaties van deze rechtszaak strekken zich ver buiten de grenzen van de hofstad.
Lokale partijen in heel het land, die in totaal ruim eenderde van alle gemeenteraadszetels bezetten, volgden de zaak op de voet. Zij krijgen, anders dan landelijke partijorganisaties, geen subsidie en zijn volledig afhankelijk van private giften en diensten van hun achterban. De verdenking van omkoping en ander ambtsmisbruik hing als een grauwsluier boven wat EW wel ‘ombudspolitiek’ heeft genoemd, een term die Richard de Mos trots heeft overgenomen.
In feite wilde het OM duidelijkheid over waar de, soms dunne, grens ligt tussen ombudspolitiek en vriendjespolitiek. Die duidelijkheid is er nu. Met de vrijspraak van Richard de Mos en Rachid Guernaoui is glashelder dat die grens niet is overschreden.
Mooi voor de jurisprudentie wellicht. Maar die winst weegt niet op tegen de grote schade die deze zaak heeft toegebracht aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de rechtsstaat, en aan de reputatie van de gemeentepolitiek – en die van lokale partijen in het bijzonder.
Dus, OM, voor een volgende keer: bezint, eer gij begint.