De samenleving is er niet vrolijker op geworden, maar de technologische vooruitgang is groot. Ook tegenwoordig kan geluk soms heel gewoon zijn, schrijft Gerry van der List.
Soms lijkt het erop dat Voltaire slechts één uitspraak heeft gedaan. Van de Franse verlichtingsfilosoof wordt steeds hetzelfde aforisme aangehaald. Zo gebruikt Lale Gül het als motto in haar laatste boek Ik ben vrij om haar afkeer van de islam en haar enthousiasme over seksuele avonturen in een parenclub intellectueel cachet te geven: ‘Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen.’
Een fraai devies inderdaad. Maar Voltaire (1694-1778) heeft meer gezegd en geschreven wat de moeite waard is. Aan het eind van Candide of het optimisme staat bijvoorbeeld een wijze raadgeving die onder intellectuelen ook enige bekendheid geniet: ‘Il faut cultiver notre jardin.’
We kunnen beter de wreedheid van de wereld negeren, zo leert het satirische – en nog altijd heel leesbare – geschrift uit 1759, want daar kunnen we toch weinig aan veranderen. Laten we ons maar concentreren op een bescheiden taak als het goed verzorgen van onze tuin.
In de filosofische klassieker steekt Voltaire de draak met de stelling dat de mens in de beste van alle werelden leeft. De ten tonele gevoerde professor Pangloss, die lesgeeft in de ‘metafysico-theologo-cosmo-zwammologie’, verkondigt dit denkbeeld. Net zoals Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716), de briljante Duitse geleerde wiens vooruitgangsoptimisme in Candide indirect op de hak wordt genomen.
Het is nogal onnozel om zo positief te spreken over een wereld waarin dagelijks zo veel ellende valt te signaleren: dat is de moraal van Voltaires verhaal.
Zorgen
De strijd tussen vooruitgangsoptimisten en -pessimisten is van alle tijden. Ze woedt tot op de dag vandaag. De vrolijkerds komen doorgaans met een reeks statistieken en grafieken aanzetten. Opbeurende cijfers waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de levensverwachting almaar stijgt en dat de extreme armoede in de wereld afneemt. In historisch perspectief zouden we alleen maar blij moeten zijn dat we in het heden leven.
Maar gevoelens voegen zich vaak niet naar dit cijfermatige optimisme. In een land als Nederland lijkt een zekere somberte te overheersen. Burgers maken zich over van alles en nog wat zorgen. Van de opwarming van de aarde tot het risico van een wereldoorlog.
De een ziet met afschuw een rechts kabinet van start gaan, de ander heeft weinig vertrouwen in het vermogen van de nieuwe regeringsploeg om de maatschappelijke problemen op te lossen waardoor de PVV de grootste partij is geworden. Met de vervelende gevolgen van massa-immigratie uiteraard als duidelijkste voorbeeld.
Aangename stem
De ervaren narigheid van de gepolariseerde multiculturele samenleving inspireert veel oudere Nederlanders tot nostalgische sentimentaliteit. Zij smelten als zij oude zwart-witbeelden van het Polygoon-journaal zien met de vertrouwde, aangename stem van Philip Bloemendal.
En zij genoten vroeger van een succesvolle serie van de KRO over het ouderwetse Nederland. Toen bedenker en hoofdrolspeler Gerard Cox de klacht vernam dat hierin geen allochtonen voorkwamen, reageerde hij droog met: daarom is de titel Toen was geluk heel gewoon.
Ook Theodor Holman meent dat de samenleving er in het recente verleden beter aan toe was. De schrijver, van nature toch al geen opgewekte jongen, uit in dit zomernummer zijn zorgen over allerlei ontwikkelingen en zegt terug te verlangen naar het Nederland van 1970.
Toen was de maatschappelijke vrijheid volgens hem groter dan nu. Het was in elk geval een periode dat vrijdenkers, zoals Holmans beste vriend Theo van Gogh, niet op straat door moslims werden afgeslacht.
Zorgeloos
Onvrede over het heden kan al snel leiden tot idealisering van het verleden. Inclusief een onderwaardering van alle moderne verworvenheden. Bij het bekijken van historische series en films merk je al snel dat de modale Nederlander nu comfortabeler leeft dan koningen en edelen in vroeger eeuwen.
En bij het zien van een film uit 1970 vraag je je onwillekeurig af hoe onbeholpen mensen voortmodderden zonder mobiele telefoon en zonder iPads en laptops met wifi-verbinding.
Het is niet zozeer de politiek als wel de techniek die ons leven rijker en leuker maakt. De samenleving verruwt wellicht. Maar alleen al door het bestaan van internet kan praktisch iedereen zorgeloos kennismaken met het beste van alle werelden en beseffen dat geluk ook tegenwoordig heel gewoon kan zijn.