Historici hebben nogal eens de neiging actuele gebeurtenissen te vergelijken met vroeger. Bevalt Wilders niet? Zoek een voorval uit het verleden om aan te tonen dat hij ons rampspoed zal brengen. Wees daar voorzichtig mee. We denken in wilde tijden te leven, maar wat wij als wild ervaren, zou vroeger niet eens zijn genoteerd, schrijft Mark Thiessen.
Als historicus die politieke columns schrijft, heb ik het niet gemakkelijk. De neiging om bij actuele gebeurtenissen vergelijkingen met vroeger te maken is allesoverheersend.
De geschiedenis herhaalt zich, zo wordt gezegd. Vaak volgt daarop de uitspraak van Mark Twain dat de geschiedenis zich niet herhaalt, maar wel vaak rijmt. Overigens kan ik niet met zekerheid zeggen dat Twain de bedenker van die zin was.
Geschiedenis is rijke bron voor columnisten
Als de geschiedenis zich herhaalt, is zij een rijke bron voor columnisten. Bevalt Geert Wilders je niet? Zoek een vergelijking uit het verleden die laat zien dat hij ons op de route naar rampspoed zet. Wil je je vervelende gevoel over het populistisch-rechtse kabinet wat cachet geven? Kijk eens naar een vreselijke mislukking uit het verleden en probeer overeenkomsten te vinden.
Die overeenkomsten zijn er altijd wel. Zo las ik recent het historische meesterwerk van Barbara Tuchman over de middeleeuwen: A Distant Mirror. Zij beschrijft Europa in de veertiende eeuw – die zij ‘de waanzinnige veertiende eeuw’ noemt – waar de pest huishoudt, roversbenden rondwaren, opstanden uitbreken en de hele tijd oorlog woedt.
Na de pestepidemie waren er de vele pogroms, waarbij talloze Joden doelwit werden van de haat van hun stadgenoten. Zien we zoiets nu niet ook in onze onzekere wereld? Zojuist nog in Engeland, waar immigranten en andersgekleurden werden bedreigd en aangevallen door woedende menigten?
Een gevaar voor de columnist-historicus
Ik las over de middeleeuwse strijd tussen aanhangers van de Welfen en Ghibellijnen in Italië. Daarover schreef een tijdgenoot: ‘Zij zeggen slechts: “Jij bent Welf en ik ben Ghibellijn. Wij moeten elkaar haten,” en alleen om deze reden en geen andere doden en verwonden zij elkaar dagelijks als honden.’ Doet dat niet denken aan de inhoudsloze identiteitspolitieke polarisatie in onze tijd? Aan de Amerikaanse Democraten en Republikeinen?
Ook las ik over de opkomst van Mussolini en het fascisme en dacht: ja, ze zijn er wel, die overeenkomsten tussen het interbellum en nu.
De vergelijkingen kwamen gemakkelijk, want ze bewezen iets wat ik al dacht over onze eigen tijd. En daar ligt het gevaar voor de columnist-historicus: in het verleden ligt de lokroep van het eigen gelijk verborgen. We zoeken erin wat we willen vinden. We vergeten wat we liever niet meer weten.
Enige historische vergelijking die altijd stand houdt
Naast overeenkomsten zijn er ook verschillen. In context, in mensen, in orde van grootte. De pest doodde eenderde van de Europese bevolking, gigantisch veel meer dan ‘onze’ coronapandemie. De pogroms van toen waren moordpartijen op een schaal die onvergelijkbaar is met de huidige haatuitbarsting in Engeland. De Welfen en Ghibellijnen voerden een werkelijk gewelddadige strijd met elkaar, die er bij ons nog lang niet is, zelfs niet in de Verenigde Staten. En het fascisme van het interbellum was nooit geworden wat het werd zonder de aanwezigheid van miljoenen getraumatiseerde en aan geweld gewende loopgraafveteranen, die wij nu niet hebben.
We leven in wilde tijden, voelen we. Maar wat wij nu als wild ervaren, zou vroeger niet eens zijn opgeschreven. De geschiedenis is er om te vergelijken en te waarschuwen, maar ook om te nuanceren.
Die nuance leidt tot meerdere lessen. Voor mij als columnist: blijven vergelijken maar er wel voorzichtig mee zijn. En voor ons allemaal: beseffen dat het altijd erger kan dan we nu meemaken. En dat de tijd waarin we leven – wanneer we kijken naar het lot van mensen – de beste is om ooit in te hebben geleefd. Dat is misschien wel de enige historische vergelijking die altijd standhoudt.