Kamerlidmaatschap is gereduceerd tot infantiele manier van elkaar vliegen afvangen

Een ‘goed’ Kamerlid wordt tegenwoordig gezien als iemand die erin slaagt om de plannen van het kabinet kritisch door te lichten. Een politiek-ideologisch debat met hogere doelen blijft zo uit, schrijft Zihni Özdil.

Wie de Algemene Politieke Beschouwingen keek, zag een Tweede Kamer die volledige transparantie wil over de totstandkoming van een onderdeel van het Regeerprogramma.

Met steun van NSC kwam een bundel documenten naar de Kamer. Eerst met veel gelakte stukken. Na verontwaardiging daarover bij de oppositiepartijen, nog een keer ongelakt. Daarover straks meer.

Coalitieonderhandelingen zijn in Nederland volstrekt intransparant. Ze spelen zich af achter gesloten deuren en de bevolking krijgt niks mee van de inhoud. De vraag is in hoeverre deze situatie aansluit bij de democratische beginselen. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het nuttig om eerst te kijken naar de vraag waarom dit in Nederland zo werkt.

Sommige politiek commentatoren suggereren dat de geslotenheid van het politieke proces in Nederland vanzelfsprekend is vanwege de diepgewortelde poldercultuur. Een noodzakelijke traditie in een land met broze regeringscoalities. Zonder polderen (en daarmee intransparantie) krijg je niks voor elkaar in Nederland, is hun standpunt.

Maar klopt het wel dat de Nederlandse politiek een eeuwenoude poldertraditie heeft? En zo ja, betekende dat dan altijd automatisch dat er geen transparantie is tijdens de vorming van een kabinet?

Welke rol speelt de Tweede Kamer?

Tot 1945 was het uitgangspunt in Nederland min of meer dat de Tweede Kamer het beleid van de regering controleert, maar zelf aan de voorkant geen rol speelt bij de formulering van beleid. De Tweede Kamer was beleidsmatig dus niet richtinggevend.

In de jaren vijftig van de twintigste eeuw waren het de sociaal-democraten die dit uitgangspunt als eersten ter discussie stelden. In de opvatting van de PvdA moest het parlement een leidende rol krijgen in het vormen van het economische en sociale leven. Onder meer door de vaste Kamercommissies veel meer taken te laten overnemen van de regering, zoals de voorbereiding van wetsvoorstellen.

De VVD was toen fel tegenstander van deze opvatting. De reden was principieel: in 1953 voorspelde de fractievoorzitter van de liberalen dat wanneer Kamerleden zich in commissies in specifieke beleidsterreinen zouden specialiseren, ze te veel op de stoel van de regering zouden gaan zitten. En dat de regering vaste Kamercommissies medeverantwoordelijk zou maken voor beleid. Daarmee zou de onafhankelijke controlerende rol van de Kamer worden aangetast, volgens de VVD. Vrij vertaald: een parlement dat medeverantwoordelijk is voor kabinetsbeleid is in essentie niet democratisch.

Het Kamerwerk voltrekt zich niet in debatten

Maar in de decennia daarna werd de wens van de PvdA toch werkelijkheid. De Tweede Kamer trok steeds meer taken naar zich toe. Tegenwoordig zien de meeste Nederlanders enkel fragmenten van de Kamerdebatten in de plenaire zaal. Maar de realiteit is dat praktisch al het Kamerwerk zich voltrekt in commissieverband.

Ironisch genoeg kreeg de VVD van de jaren vijftig gelijk. In Nederland is het principe ‘de regering regeert en de Kamer controleert’ in de praktijk ontzettend diffuus geworden. Dat de Tweede Kamer zelf in zeer sterke mate verantwoordelijk is voor het beleid, is daar een reden voor, maar zeker niet de enige. Immers, een aantal oppositiepartijen, zoals de SP, slaagt er niettemin in om de regering scherp te controleren. Ook Pieter Omtzigt deed dat altijd, zelfs sinds zijn eigen partij meeregeert.

In mijn eigen ervaring was de fractiediscipline, samen met de dichtgetimmerde coalitieakkoorden, het kader dat ervoor zorgt dat de Tweede Kamer weinig impact meer heeft. Zelfs een oppositiepartij als de SP kan, ondanks de harde controle van de regering, niets wezenlijks veranderen omdat de Kamerleden van coalitiepartijen elk oppositievoorstel zullen wegstemmen.

De Tweede Kamer als uitvoerend ambtenaar

Met andere woorden: sinds de jaren vijftig heeft de Tweede Kamer zichzelf vleugellam gemaakt door steeds meer de rol van beleidsuitvoerend ambtenaar aan te nemen.

Inmiddels geld je als een ‘goed’ Kamerlid (nota bene ook in de oppositie) als je erin slaagt om begrotingen door te spitten en, binnen de kaders van het Regeerakkoord, erin slaagt om een klein bedrag te verschuiven zonder de begrotingssystematiek aan te tasten.

Elkaar vliegen afvangen dus.

Een politiek-ideologisch debat zie je nauwelijks meer in de Kamer

Een politiek-ideologisch debat met hogere doelen, een volledige Kamer die keihard tegels licht of vergezichten schetst, blijft zo uit. Sterker nog: een Kamer die beleid mede bepaalt binnen de kaders van het Regeerakkoord, heeft zelf geen systemisch belang bij democratische transparantie – oftewel bij het vrijkomen van alle onderliggende ambtelijke stukken.

Hoe ons Regeerakkoord tot stand is gekomen, weten sowieso alleen enkele Kamerleden in de top van coalitiepartijen. En de ambtenaren die tijdens het proces hebben geadviseerd.

Dus in dat opzicht zou je het een dualistische verademing kunnen noemen dat de Kamer deze week alle formatiestukken inzake de asielparagraaf ongelakt wilde hebben.

Maar helaas constateer ik dat dit in de Kamer alsnog leidde tot elkaar betekenisloos vliegen afvangen. Want waar werd vervolgens ‘politiek’ op gemaakt na het vrijkomen van de stukken? Dat ambtenaren twijfels hadden geuit over de asielparagraaf van het kabinet.

‘Who cares!’ zou ik willen uitschreeuwen.

Dualisme krijgt geen kans

Is dat alles? Is dat waartoe de Nederlandse politiek permanent is gereduceerd? De ambtelijke papieren werkelijkheid? Een volledige transparantie eisende oppositie die niet verder komt dan wijzen op de technocratische adviezen van ambtenaren?

Want ik zal u een geheim verklappen: bij vrijwel elk besluit zul je in ambtelijke stukken lezen dat er ook ambtenaren zijn die hun twijfels hebben. Het is alsof je verontwaardigde oppositiepolitiek maakt van het feit dat gras vaak groen is.

Ik ben, zoals u weet, erg enthousiast over hoe dit kabinet dualisme – oftewel echte democratie – voor het eerst sinds decennia probeert terug te brengen.

Maar als Tweede Kamerleden elkaar nog steeds op deze infantiele manier vliegen blijven afvangen, wordt het een papieren dualisme zonder enige politieke significantie.