Wie altijd migratiepolitiek aanvocht, bewees de rechtsstaat zelf geen dienst

Asielzoekers bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Beeld: Jaspar Moulijn/ANP

De aangekondigde noodgreep van het kabinet om de immigratie in te dammen, valt niet los te zien van jarenlange obstructie uit naam van humanitaire verplichtingen. Dat schrijft strategisch analist Gerben Bakker in een ingezonden opinie.

Mensen zijn het zwaaien met mensenrechten zat en willen oplossingen zien. Juist de idealisten lijken met hun onbuigzaamheid het vertrouwen in de rechtsstaat geen dienst te hebben bewezen.

Nu het migratiedebat overkookt en de waarschuwing voor uitkleding van de rechtsstaat alom klinkt, moest ik denken aan een gerechtelijke uitspraak in Frankrijk uit 2014. Franse commando’s verrichten toen na een aantal gewelddadige piratenaanvallen diverse arrestaties in de Golf van Aden. Omdat Somalië een failed state is, werd besloten de piraten voor de Franse rechter te brengen.

Ze werden naar Frankrijk gevlogen en voorgeleid. Maar een slimme advocaat wees op een aantal vormfouten, zodat de piraten allemaal met duizenden euro’s compensatie op vrije voeten kwamen – en direct asiel konden aanvragen.

De casus leidde tot stevige verontwaardiging in Frankrijk. Hoe kan de staat zo krachteloos blijken? Een ander voorbeeld: in Italië neemt de kans toe dat vicepremier Matteo Salvini wordt veroordeeld wegens het voorkomen dat een migrantenboot mocht aanmeren op Lampedusa.

Verdragsrealiteit verliest draagvlak

Voor veel burgers zijn zulke uitkomsten onbestaanbaar. Maar voor juristen is het een bekend dilemma: het recht leidt niet altijd tot een rechtvaardigheidsgevoel. Om een rechtsstaat te zijn, moet iedereen aanspraak kunnen maken op dezelfde rechten.

Maar dat iedereen gelijk is voor de wet, betekent nog niet dat er niks mankeert aan de regels. Te vaak zien we dat interventies worden geblokkeerd met de mensenrechten in de hand. De verdragsrechtelijke realiteit waarvan Nederland altijd een braaf voorvechter is geweest, verliest daardoor draagvlak. En daardoor verliest de rechtsstaat gezag: steeds meer jongeren steunen de gedachte dat Nederland zou zijn gebaat bij een sterke leider.

Weinig bewegingsruimte op migratie

Het wekt geen verbazing dat het kabinet, na decennia van stilstand, veel steun oogst om door te pakken zonder Europa.

Het recht moet tot op zekere hoogte in balans zijn met de belangen van een staat. Het is niet de taak van de rechter om daarvoor te zorgen. Dat moet de wetgever doen. Die kan tot de conclusie komen dat door een te strak wettelijk kader andere essentiële belangen in de knel komen.

Dit moet geen vrijbrief zijn om dan maar om de wet heen te gaan werken. Maar we mogen wel concluderen dat ons mensenrechtenkaders weinig bewegingsruimte hebben overgelaten in het migratiedossier. Iets waaraan we elke keer worden herinnerd, als er weer een beleidsvoorstel sneuvelt bij de Europese rechter.

Het recht om rechten te hebben

Filosoof Hannah Arendt (1906-1975) was in haar tijd niet de minste intellectuele criticus van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, die als de basis wordt gezien voor het Europees humanitair recht. Ze introduceerde het idee van ‘het recht om rechten te hebben’: filosofisch gezien zitten rechten niet ingebakken in het mens-zijn, maar worden deze altijd gegarandeerd door een staat die ons een rechtspositie geeft.

Belangrijke kritiek, omdat strijders voor mensenrechten het universele recht altijd behandelen als iets waar je nooit omheen mag. Want dan kom je aan de mensheid! Arendt wees op de absurditeit daarvan: onder aan de streep moet er altijd de bereidwilligheid van burgers zijn. Mensenrechten zijn nooit heiliger dan de burgers die deze rechten politiek in het leven hebben geroepen.

Bijgevolg is het vragen om problemen als het statelijk belang en humanitaire verplichtingen totaal uit balans zijn. Als humanitaire verplichtingen te lang de politiek de handen op de rug binden, ontstaat er als vanzelf een maatschappelijke terugslag. Bijvoorbeeld in de vorm van steun voor autoritaire of populistische plannen die nog veel minder goed voor de rechtsstaat zijn.

Humanitaire verplichtingen te leidend

Dat er zorgen zijn over het misbruiken van crises om een noodsituatie uit te roepen, is begrijpelijk. Het opent de deur om, onder het mom van veiligheid, allerlei vrijheden in te perken. Of het nu gaat om terrorismebestrijding of lockdownmaatregelen, crisispolitiek kan betekenen dat de democratie buitenspel wordt gezet.

Toch is het ook belangrijk om te erkennen dat de huidige situatie niet uit de lucht is komen vallen. De druk op het sociale stelsel en de huizenmarkt is inmiddels zo groot, dat drastische maatregelen een politieke onvermijdelijkheid zijn.

Dat er een crisis moet worden afgekondigd om iets te kunnen doen, geeft aan dat humanitaire verplichtingen te leidend zijn geworden. Vorige regeringen hebben de immigratie gedwee op zich af laten komen en aangezien hoe het probleem groter werd. In plaats van vol op het orgel te gaan over de bedreigingen voor de rechtsstaat, mag de oppositie zich wel afvragen hoe we in deze situatie verzeild zijn geraakt.

Juist om het vertrouwen in nut en noodzaak van mensenrechten niet verloren te laten gaan, moeten we onderzoeken hoe de balans tussen humanitaire verplichtingen en politieke bewegingsruimte kan worden hersteld. De crisis is in wezen niet dat we de toestroom van immigranten niet meer aankunnen. De crisis is dat anders een hele generatie van haar rechtsstatelijk geloof valt.