Infrastructuur en het ontwikkelen daarvan is de basis van welvaart, schrijft Hella Hueck. Een samenleving die daarvan niet meer kan worden overtuigd, wacht een sombere toekomst.
De meeste inwoners en toeristen hebben er vast geen weet van als ze eroverheen sjokken: dwars door het centrum van Keulen loopt nog een prachtig stukje Romeinse weg. Gids Ulrike leerde mij afgelopen weekend dat een van de oudste steden van Duitsland langer een Romeinse stad is geweest dan een Duitse. Colonia werd net voor de jaartelling door de Romeinen gesticht en groeide snel uit tot een van de grootste steden ten noorden van de Alpen.
Die Romeinen hadden een daadkracht zoals die van de Chinezen nu. Ze legden het Eifelaquaduct aan, 130 kilometer lang, waarmee water uit de Eifel werd aangevoerd. Ze stampten Via Belgica uit de grond, die Keulen via nederzettingen als Maastricht en Tongeren verbond met het Franse Boulogne-sur-Mer, zo’n 400 kilometer verderop. Die dorpjes bloeiden economisch op. Nederland werd letterlijk op de kaart gezet.
Het is daarom niet te begrijpen dat het de westerse wereld maar niet lukt om te investeren in infrastructuur. In de Verenigde Staten storten bruggen in, Deutsche Bahn verkeert in een ‘permanente crisis’ met een schuld van 30 miljard euro, en in het Verenigd Koninkrijk krijgen ze de handen niet op elkaar om het riool, deels nog uit de victoriaanse tijd, te vervangen.
In Nederland zijn duizenden kilometers kabels en hoogspanningsmasten nodig om aan onze stroomvraag te voldoen. Collega Nard Lodewijk ging langs bij netbeheerder TenneT. ‘Zeven jaar praten, drie jaar bouwen,’ verzuchten ze daar. Nederland is voller geworden sinds de Romeinen. En de burger een stuk mondiger.
We associëren infrastructuur met tonnen staal en hectoliters beton. En met miljardeninvesteringen. Maar ze is de basis van elke goedwerkende samenleving. Iedereen mag er gebruik van maken, ongeacht afkomst of inkomen. Ze brengt mensen en regio’s met elkaar in contact. En – als zo’n project éindelijk af is – meer welvaart. Een samenleving die daarvan niet meer kan worden overtuigd, wacht een sombere toekomst.