Het OM oordeelt onkundig over islam-uitspraken Mona Keijzer

Het beledigende en irrationele oordeel van het Openbaar Ministerie over vicepremier Mona Keijzer (BBB) moet aan de rechter worden voorgelegd. Dat schrijft Afshin Ellian.

Afgelopen zomer werd er aangifte gedaan tegen Mona Keijzer (BBB) wegens haar uitspraken in Sophie & Jeroen. Keijzer, toen nog Kamerlid, lichtte in dit tv-programma het Hoofdlijnenakkoord met PVV, VVD en NSC toe. Over de strenge integratieparagraaf zei Keijzer dat het nieuwe kabinet nieuwkomers bij de inburgering nadrukkelijk kennis over de Holocaust wil laten bijbrengen.

Toen begon de casus belli. Ook schrijver Arnon Grunberg zat aan tafel. Op kritische opmerkingen van Grunberg antwoordde Keijzer:

‘Wat je ziet, is dat veel asielmigranten komen uit landen met een islamitisch geloof. We weten dat daar Jodenhaat, ja, onderdeel is, bijna, van de cultuur (…).

‘Van mensen die uit die landen komen, die krijgen dat op een andere manier mee dan wij dat meekrijgen (…).

‘Het is niet zo dat het alleen bij mensen uit islamitische landen speelt, want anders hadden we de Holocaust niet gehad. Dus daar heeft u helemaal gelijk in. Maar dit is een paragraaf die gaat over integratie. Integratie gaat ook voor een groot gedeelte over vluchtelingen die uit landen komen met een islamitische achtergrond. We weten dat bij mensen in die landen antisemitisme op een veel andere manier in de cultuur zit dan die bij ons. En ik vind echt, en met mij de onderhandelaars aan die tafel, dat we dit moeten adresseren. En wij hebben het bijbrengen van de kennis over de Holocaust ook als iets gezien dat je nadrukkelijk aan de orde moet stellen (…).

‘Maar ontkent u dan dat bij mensen met een islamitisch geloof antisemitisme vaak onderdeel is van de cultuur? Als je toch kijkt naar Hamas en de verklaring die ze daar hebben, daar zit het toch in? Ik ben gewoon verbaasd dat dat ontkend wordt.’

Drietrapskader

Het Openbaar Ministerie, hoeder van de democratische rechtsstaat, moest deze uitlatingen beoordelen. Zijn ze strafbaar? Ging het om discriminatie dan wel groepsbelediging? Het OM en de rechter hanteren een drietrapskader:

1) Zijn de uitingen van Keijzer op zichzelf beledigend over een groep mensen wegens hun afkomst, geaardheid, ras enzovoort? Het OM vindt dat daarvan sprake is als ‘een negatieve conclusie over een groep wordt getrokken, waardoor het beeld dat over die groep mensen bestaat, wordt aangetast’.

2) Zijn de uitlatingen gedaan in een context die het beledigende karakter ervan wegneemt? Het gaat hier om een publiek debat of artistieke expressie.

3) Zijn de uitlatingen gegeven de context onnodig grievend?

Volgens de Hoge Raad heeft een politicus in het maatschappelijk debat de verantwoordelijkheid om geen uitingen te verspreiden die strijdig zijn met de wet en met de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat.

Waar staat dat aanzetten tot onverdraagzaamheid strafbaar is?

Na toetsing aan deze eisen komt het OM tot de conclusie:

‘Ondanks dat Keijzer in het fragment duidelijk probeert te maken dat het niet om alle asielmigranten uit islamitische landen en moslims gaat, is de beschuldiging ernstig genoeg om het beeld over in ieder geval een deel van deze groepen aan te tasten. Daarmee zijn de uitingen van Keijzer in de uitzending van Sophie & Jeroen op zichzelf beledigend over een groep wegens ras en godsdienst (…).

‘Het OM is van oordeel dat Keijzer in het talkshowprogramma onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen om te voorkomen dat zij uitingen verspreidt die aanzetten tot onverdraagzaamheid of op een andere manier in strijd zijn met de grondbeginselen van de rechtsstaat. Een politicus heeft de bijzondere verantwoordelijkheid om uitingen te vermijden die de voedingsbodem kunnen vormen voor intolerantie en het respect voor de gelijkwaardigheid van anderen ondergraven.’

Keijzers uitlatingen zijn volgens het OM beledigend over een groep wegens ras en godsdienst. Ook vindt het OM dat zij ‘onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen om te voorkomen dat haar uitlatingen aanzetten tot onverdraagzaamheid of strijdig zijn met de grondbeginselen van de rechtsstaat’.

Kortom, Keijzer heeft volgens het OM haar worden niet zorgvuldig gekozen, en daarmee concludeert het OM dat ‘Keijzer zich in beginsel schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging in de zin van artikel 137c Sr’.

Keijzer wordt niet vervolgd. Maar ze is volgens het OM wel schuldig. Is het uitleggen van kabinetsbeleid een strafbaar feit? Waar staat in het Wetboek van Strafrecht dat het aanzetten tot onverdraagzaamheid strafbaar is?

Sprekende stenen

Weet het OM dat de profeet Mohammed de grondlegger van Jodenhaat in de islamitische cultuur is? Hij vermoordde ze, wat tot de dag van vandaag als voorbeeld dient voor wanneer Joden zich niet volledig onderwerpen aan shariaheersers.

Bovendien voorspelde de profeet wat er uiteindelijk met Joden gaat gebeuren: ‘Het Uur zal niet komen voordat jullie tegen de Joden vechten: totdat de steen waarachter een Jood zich verstopt, zal zeggen: “O moslim, dit is een Jood achter mij; dood hem.”’

Kent het OM het onderzoek van hoogleraar Ruud Koopmans over intolerantie in verschillende geloofsgemeenschappen? In zijn notitie voor de hoorzitting ‘Antisemitisme in Nederland’ aan de Tweede Kamer (2018) schreef Koopmans:

‘Antifeministische opvattingen komen in alle bevolkingsgroepen voor. Zij zijn echter bijzonder sterk verbreid onder moslims, waar antisemitisme geen randverschijnsel is, maar een grote minderheid of zelfs de meerderheid kenmerkt.

‘Bovendien blijkt uit onderzoek een duidelijke samenhang met religiositeit: onder de religieuze moslims, in het bijzonder degenen die een fundamentalistische geloofsopvatting aanhangen, is het antisemitisme veel sterker verbreid – in de orde van grootte van 60-70 procent – dan onder niet-praktiserende of seculiere moslims. Omdat moslims in Europa een relatief klein deel – ongeveer 5 procent – van de bevolking uitmaken, zijn desondanks de meeste antisemieten niet-moslim.’

Antisemitisme, niet de aanpak van antisemitisme, moet worden bestreden.

Ongebalanceerde omgang met grondrechten

Ik kan wel nog meer feiten en argumenten aanvoeren. Maar ik hoop vooral dat Mona Keijzer dit onlogische, hoogmoedige en vooral onkundige oordeel gaat bestrijden. Deze beledigende en irrationele uitspraak van het OM moet aan de rechter worden voorgelegd. In deze uitspraak schendt het OM zelf de beginselen van de democratische rechtstaat. Het oordeel over – destijds Kamerlid – Keijzer is een ongebalanceerde omgang met grondrechten en politieke vrijheid in naam van ‘verdraagzaamheid’.

Mona Keijzer moet omwille van de democratische rechtsstaat naar de rechter stappen.