Zet achter het slavernijverleden een puntkomma

Zet achter het slavernijverleden een puntkomma, schrijft Geerten Waling.

Ophef in intellectuele kringen, o jee. Een historicus heeft een stoute uitspraak gedaan. Over de koloniale geschiedenis en de slavernij. Parbleu! En het is ook nog een oudere witte man. Snel, naar de persen!

En zo kreeg Martin Bossenbroek (71) weliswaar veel aandacht voor zijn nieuwe boek Kolonialisme!, maar vast niet in de vorm waarop hij had gehoopt. In het essay annex pamflet over ‘de vloek van de geschiedenis’ onderneemt Bossenbroek wat hij noemt een ‘leeswereldreis’, een mondiale speurtocht naar hoe buiten Nederland wordt omgegaan met de ‘universele fenomenen’ van kolonialisme en slavernij in de geschiedenis.

Hij concludeert dat eigenlijk alleen Europese landen tot nu toe bereid waren excuses te maken – en dat Nederland, met alle excuses voor de slavernij en voor de dekolonisatie van Indonesië, ‘inmiddels ver vooroploopt’. Dit terwijl de Nederlanders eveneens ver uitsteken boven alle andere voormalige veroveraars zoals de Britten, Fransen en Belgen, als het gaat om trots op hun voormalige wereldrijk. Grappig, zou er een causaal verband zijn? Dat die koppige Nederlanders die van geen excuses willen weten van de weeromstuit het verleden gaan koesteren waarvoor hun elite zich zo modieus en omstandig zegt te schamen?

Bossenbroek toont zich gevoelig voor de manier van geschiedschrijven van oerhistoricus Tacitus, namelijk ‘zonder toorn en voorliefde’, dus ‘zonder emotionele vooringenomenheid’. Zo plaatst hij naast de geschiedenis van de Europese expansie koel en feitelijk de geschiedenis van onder meer de Russische, Chinese, Indiase en zelfs Israëlische staatsvorming. Hij doet dat niet om gemakkelijk punten te scoren, maar om reliëf aan te brengen in een veel te platte discussie.

Punt erachter

Niet alleen zijn onderdrukking en onderwerping constanten in de wereldgeschiedenis, als je toch een oordeel wilt hebben over specifiek de Europeanen, zo legt Bossenbroek uit, dan moet toch de conclusie zijn dat ‘wij’ de slavernij als eerste hebben afgeschaft. Dat is inmiddels een cliché, maar daarom niet minder waar.

Het was in elk geval niet waarmee Bossenbroek vorige week zo veel mensen tegen zich in het harnas joeg. Dat deed hij door in interviews met zowel Trouw als NRC de uitspraak te doen dat hij geen ‘komma’ achter het slavernijverleden wilde plaatsen, zoals premier Mark Rutte deed. Nee, Bossenbroek pleitte voor dat andere leesteken: de punt.

Goede vondst

Op zich vond ik de komma van Rutte juist een goede vondst. Hij gaf daarmee aan, op 19 december 2022 bij het uitspreken van de excuses namens de staat, een periode af te sluiten waarin werd weggekeken van een gevoelige episode in het verleden, zonder weg te kijken van de omgang met die episode in de toekomst. Excuses zijn niet om van iets af te komen, als het goed is tenminste, maar om samen verder te kunnen.

Bossenbroek denkt daar anders over. Over de komma zei hij tegen Trouw: ‘Daarin lezen velen een belofte voor schadevergoedingen en daarmee haal je je ongelofelijke ellende op de hals. Dat drijft ons verder naar de twee polen van de boetedoeners en de borstkloppers. Rutte had (…) een punt moeten zetten. Dan schep je ruimte voor acceptatie van het gehele verleden, met zowel de goede als slechte kanten.’

Als hij het zo uitlegt, heeft Bossenbroek een prima punt met zijn punt. Maar hij gaf er een merkwaardige argumentatie bij. Tegen NRC: ‘Ik zou ervoor willen pleiten dat we onder de huidige, voor de democratie buitengewoon gevaarlijke omstandigheden, voorlopig een punt zetten achter deze discussie, want de maatschappij wordt er verder door gepolariseerd.’ Hij is bang dat een dooretterend debat over voortgaande dekolonisatie, waar activisten zo goed in zijn, de populisten en zelfs Poetin en Xi Jinping in de kaart speelt.

Dat de westerse beschaving zichzelf vol schuldgevoel de modder van de wereldgeschiedenis in kastijdt, is allang bekend. Pascal Bruckner schreef erover in Tirannie van het berouw (2007), Paul Cliteur had dat al gedaan in Tegen de decadentie (2004). Het is ook verleidelijk de activisten de mond te snoeren. Tegelijk is in een open samenleving de geschiedenis altijd, zoals historicus Pieter Geyl (1887-1966) zei, ‘een discussie zonder eind’. Juist onderdrukten en onderworpenen verliezen het recht om hun eigen geschiedenis te (her)schrijven.

Beter maar geen punt dus. Misschien een puntkomma.

GEÏNSPIREERD DOOR DEZE COLUMN VAN GEERTEN WALING?
LEES HIER ALLES WAT GEERTEN WALING EERDER SCHREEF OP EWMAGAZINE.NL