Ik schat: nog voor de zomer naar de stembus

Martin Sommer

Nooit eerder had ‘de toon’ van het debat zulke (bijna) staatsrechtelijke gevolgen. Schoof en zijn kabinet zijn doodmoe.

Ze zeggen dat het kabinet niet is gevallen, maar met een necrologie kun je niet vroeg genoeg beginnen. Nooit eerder viel een kabinet (bijna) over ongepaste uitspraken die in de intimiteit van de ministerraad zouden zijn gedaan. We weten het niet, het meest tastbare verwijt was ‘rauwe’ of ‘polariserende’ omgangsvormen. Daarna eiste de oppositie dat de notulen openbaar moesten worden, om de kwaadsappigheid publiek te maken. Eerder speelde hetzelfde rondom de asielparagraaf en het grondwettelijke recht op openbaarheid. Nu weigerde premier Dick Schoof gedecideerd. Regeren met de gordijnen open gaat niet. Ministers moeten hun ideeën, vooral de slechte, in vrijheid kunnen ventileren.

Nooit eerder had ‘de toon’ zulke (bijna) staatsrechtelijke ­gevolgen. Jan Peter Balkenende en Wouter Bos hadden een gloeiende hekel aan elkaar. Er werd destijds flink geroddeld en gelekt, maar het kabinet viel over een zaak, namelijk de militaire missie in Uruzgan. Rutte I, met gedoger Geert Wilders, had ook een ruwe rit, maar viel over bezuinigingen die Wilders te ver gingen. Anno nu proeft men elk woord en neemt ook binnenskamers het puritanisme de praktische politiek over. Het was van meet af aan de weeffout van dit moeizame kabinet, met dat rare inlegvel over rechtsstatelijkheid. Dat diende als ­geloofsbelijdenis voor de dolende PVV’ers, maar bedreigde meteen de houdbaarheid van deze regeercombinatie.

De nasleep van de Jodenjacht in Amsterdam: een ongemakkelijke waarheid

De uitwerking zagen we vorige week. Razendsnel nam de vraag of de zielen nog wel rein zijn het toneel over van het grootste antisemitische incident sinds de oorlog. Zelf werd ik gebeld door een vriend, die vertelde over een Joodse kennis met een bed and breakfast. De kennis had twee Joodse vrienden over uit Israël voor de wedstrijd Ajax-Maccabi. ’s Avonds kwamen ze niet opdagen en hij ging naar bed in de veronderstelling dat ze de stad waren ingegaan. De volgende ochtend waren ze er nog niet. Hij belde meteen en wat bleek: om niet in elkaar te worden geslagen, waren ze een bekend Amsterdams hotel binnengevlucht. Van de gerant mochten ze niet in de hal wachten op veiliger tijden, maar moesten ze een dure kamer huren. Zo zijn we eraan toe in Nederland. Eerst een Jodenjacht en daarna de middenstand die denkt er nog een centje aan te verdienen.

Maar in het kabinet en ver daarbuiten gaat het over de goede toon. De hypotheek op de toekomst van de coalitie zat natuurlijk al in het brein van Pieter Omtzigt, de oervader van NSC. Hij wilde als rechtgeaarde christen-democraat weliswaar iets aan immigratie doen, maar tegelijk een schoon geweten houden. Terwijl ik dit schrijf, schijnt hij terug te komen naar Den Haag, maar dat doet aan die pijnlijke spreidstand niet af.

Pieter Omtzigt en de pijnlijke spagaat van de coalitie

Ik herinner me van lang geleden het ‘gravamen’ van een paar protestanten in de Kamer, die eigenlijk tegen het rechtse kabinet Van Agt-Wiegel waren, maar met veel handenwringen de zaak lieten passeren. Veel later begon het kabinet van Rutte dat Wilders gedoogde, met het beroemde CDA-congres in Arnhem. De partij spleet op oude reflexen, katholieken tegen protestanten, de eersten voor het indammen van asielimmigratie, de laatsten met het etaleren van barmhartigheid.

Een politiek raadsel blijft hoe die protestantse ethiek zo dominant kon worden, in het CDA en ver daarbuiten. Ik heb daar een theorie over. In het meest ontkerkelijkte land ter wereld zijn de leidende figuren in het talkshowdebat allemaal domineeskinderen. Van Freek de Jonge tot Geert Mak, Rutger Bregman, Tim Hofman, allemaal hebben ze gegeten en gedronken van het woord Gods. Zelfs dwarsligger Wierd Duk is de zoon van een predikant. De katholieken staan hier op beslissende ideologische achterstand, aangezien zij het met kinderloze priesters moesten doen. Mona Keijzer (BBB) is katholiek, net als Geert Wilders en ook Omtzigt, ofschoon ik die laatste ervan verdenk een protestantse moeder te hebben gehad.

Katholieken, protestanten en de verdwijning van het politieke midden

Alle drie hebben ze niet de brandende naastenliefde van de protestanten. In de katholieke kerk was iedereen welkom, maar daarbuiten was geen heil. Terwijl de protestanten de smalle weg bewandelden, en hun historische haat tegen andersdenkenden op miraculeuze wijze is omgekat in liefde voor ‘de Ander’. Wat uiteraard niets anders is dan knagend schuldgevoel over eigen falen tegenover de Potentaat der potentaten. Vroeger haatten katholieken en socialisten elkaar, maar ze regeerden samen onder rooms-rood en de oude Drees. Onder Joop den Uyl werd het al moeilijker, en vandaag zijn de standpunten zo verhard dat het politieke midden in een geweldig gat is verdwenen.

Wilders kent alleen de twaalfde versnelling in het debat en dat helpt niet. Ter linkerzijde worden de pijlen voor­­al gericht op de VVD van Dilan Yeşilgöz, die haar liberale ziel zou hebben verkocht. Ik zie bovenal radicalisering aan de progressieve kant, waar de praktische politiek is verruild voor gezindheidspolitiek, het juiste doen en de goede toon.

Radicalisering van progressieve politiek: gezindheid boven praktijk

Toen ik hoorde dat ook het woord ‘integratie’ niet meer mocht, moest ik terugdenken aan Jan Marijnissen van de SP. Het was na de aanslag op de Twin Towers waarover onder Marokkaanse jongeren een gejuich was losgebarsten. Marijnissen zei in de Kamer dat de ‘integratie mislukt’ was. Ook toen al ging een rilling door de gelederen, Marijnissen moest inbinden en zei dat de integratie ‘onvoldoende geslaagd’ was. Er kwam een parlementaire enquête van, onder leiding van VVD’er Stef Blok, die besloot dat de integratie weliswaar goed op de rails stond, maar dat er nog wel werk aan de winkel was. Dat verhaal kan men nu zo uit de la vissen. Met dit verschil dat twintig jaar na dato de klaagzang over het wegzetten van een bevolkingsgroep nog luidruchtiger wordt aangeheven dan destijds.

Zo werd in een week een onthutsend incident gedemonteerd en bleek eens te meer de kwetsbaarheid van dit kabinet. Ik had Dick Schoof een beter lot gegund, maar zelfs de marathonloper is doodmoe, net als zijn hele kabinet. In die omstandigheid is elke bananenschil genoeg voor een regeringscrisis. En over een verkeerd ervaren woord glijd je makkelijk uit, aangezien we ons in de wereld bevinden waarin gekwetste gevoelens de dienst uitmaken. Daartegen is geen zinnig argument bestand. Ik schat nog voor de zomer naar de stembus.