De lijst van wat het kabinet presteerde in het eerste half jaar is schamel, schrijft Victor Pak. De tijd van inwerken is voorbij. Hopelijk ziet het kabinet dat zelf ook in. Anders is de balans van het kabinet-Schoof snel op te maken: veel gedoe, geen daden.
Van uitstel komt afstel. Neem dat gezegde aan voor waar en de hoop over de dadendrang van het kabinet-Schoof kan de prullenbak in. Sinds de bordesfoto op 2 juli 2024 blinkt het kabinet uit in het voor zich uitschuiven van plannen die het toen nog vol trots presenteerde.
De lijst van doorgeschoven plannen is lang. Onder druk van de oppositie sneuvelde de btw-verhoging op sport en cultuur, maar een alternatief dat ook ruim een miljard euro oplevert, is nog niet gevonden.
Ook de landbouwplannen van Femke Wiersma (BBB) laten op zich wachten, terwijl eind deze maand een rechtszaak over stikstof het land mogelijk weer op slot zet. Intussen wil klimaatminister Sophie Hermans (VVD) de uitstootdoelen van 2030 binnen bereik houden, maar zijn haar plannen nog altijd ongewis.
Prestaties van het kabinet-Schoof zeer schamel
Er is begrip op te brengen voor het feit dat veelomvattende taken tijd vergen, maar het wordt wel een probleem dat het kabinet ook kleinere knopen niet durft door te hakken. Zoals de opening van Lelystad Airport, de eventuele aanleg van de Nedersaksenlijn en het sluiten van een Europees handelsverdrag met een groep Zuid-Amerikaanse landen. Alle besluiten hierover schoof het kabinet voor zich uit naar het nieuwe jaar.
De lijst van wat het kabinet wel presteerde in het eerste half jaar is zeer schamel. Wonder boven wonder verschenen vlak voor Kerst de zo belangrijke asielwetten van Marjolein Faber (PVV). Maar dat was slechts stap één. Nu wacht die wetten een maandenlang wetgevingstraject. Liefst een half jaar is zo verloren gegaan in de aanpak van de asielproblematiek.
Natuurlijk is deze kabinetsploeg ongekend onervaren, met slechts twee leden die eerder deel uitmaakten van een kabinet. Maar de tijd van inwerken is inmiddels echt wel voorbij voor de ministers en staatssecretarissen. Het kabinet moet uit die inwerkstand en beginnen met de uitvoering van het werk dat zich heeft opgestapeld.
Cruciale fase voor het kabinet-Schoof
Het begin van het nieuwe jaar is zo een cruciale fase voor het kabinet. Kan het kabinet zich transformeren in een team dat problemen aanpakt in plaats van doorschuift? De problemen zijn er niet minder op geworden. Van antisemitisme in de samenleving en de aanslagen met zwaar Cobra-vuurwerk in grote en kleine steden tot het huizentekort en de matige economische groei. Het zijn slechts enkele zaken die liggen te wachten op verbetering.
Wil het kabinet daar wat van maken, dan zal het allereerst over de moeizame onderlinge betrekkingen heen moeten stappen. Zowel in de kabinetsploeg zelf, waar het rommelde na de racismebeschuldigingen rond het aftreden van staatssecretaris Nora Achahbar (NSC), als binnen de coalitiepartijen.
Tot nu toe blinken PVV, VVD, NSC en BBB erin uit om elkaar in de Tweede Kamer, op sociale media en zelfs tijdens het kerstreces vliegen af te vangen. Die weinig productieve houding is vervelend, maar mag het kabinet niet frustreren. Dat moet zijn werk doen en de onenigheid aan de coalitiefracties laten.
Als een oplossing voor die verzuurde verhoudingen uitblijft, wordt koers gezet naar een val van het kabinet en een vervroegde stembusgang. Voor coalitie én oppositie is het een illusie om te denken dat de kiezer op zo’n moment minder gefrustreerd zal zijn over het gebrek aan politieke dadendrang.
Voor frustratie en verbittering is na een half jaar rellen en aanrommelen des te meer reden. Hopelijk zien het kabinet en de coalitiepartijen dat zelf ook in. Anders is de balans van het kabinet-Schoof snel op te maken: veel gedoe, geen daden.