Een referendum over het referendum? Doen!

Kajsa Ollongren - bron: ANP

Hoeveel inspraak verdraagt onze democratie? Volgens het kabinet-Rutte III niet al te veel.

Gisteren schoot minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) de wettelijke mogelijkheden af om meer te experimenteren in de lokale democratie en vandaag debatteert de Tweede Kamer verder over de intrekking van de Wet raadgevend referendum.

Deze wet maakte het sinds 2015 mogelijk voor burgers om volksraadplegingen te organiseren over nieuwe wetten.

Referenda zijn niet geliefd

We hadden al het Oekraïne-referendum in 2016. Oekraïne was een onhandig onderwerp wellicht – en ja, het was ook voor alle kampen even wennen aan deze vorm van inspraak.

Nu krijgen we op 21 maart, tegelijk met de gemeenteraadsverkiezingen, het referendum op de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten (‘Sleepwet’). Een veel beter onderwerp, maar de politieke partijen houden zich angstvallig stil. Zeker coalitiepartij D66, die eigenlijk tegen de wet was, maar nu een campagne vóór zal moeten voeren als zij niet de coalitiepartners tegen de schenen wil schoppen.

Als het aan 50Plus ligt komt er ook nog een volksstemming over de ‘Wet Hillen’ – als zij daarvoor in de komende weken 300.000 geldige handtekeningen ophaalt. Maar intussen staat het parlement op het punt om dat referendum af te schaffen, dus het is maar de vraag of protesterende huizenbezitters ook echt een referendum krijgen tegen de ‘aflosboete’.

Afschaffing van het referendum gaat niet zonder slag of stoot

De referendumwet kan alleen worden ingetrokken met een ‘intrekkingswet’, dat betekent dat de regering een aparte wet indient bij het parlement, waarin staat dat de oude wet niet meer van kracht is. Daarin lijkt de Tweede Kamer mee te gaan: het staat nota bene in het regeerakkoord, dus er is een kleine meerderheid. En als de Eerste Kamer niet dwarsligt, wat nog maar de vraag is, dan heeft Nederland dus binnenkort geen nationaal referendum meer.

Maar… mogen we over die intrekkingswet nu wel of geen referendum houden? Daarover verschillen de meningen. Niet volgens de Raad van State. Maar hoogleraar staatsrecht Wim Voermans legde afgelopen zondag in Buitenhof uit dat er juridisch maar één conclusie te trekken valt. En die is: er zit tussen de ondertekening van een wet en de inwerkingtreding altijd een periode van minimaal enkele weken. Ook als de intrekkingswet is getekend, blijft de referendumwet nog bestaan tót die inwerkingtreding.

Tóch een referendum over het referendum

En – o ironie – die referendumwet schrijft voor dat er over nieuwe wetten, dus ook over de intrekkingswet, een referendumaanvraag mogelijk is. Daar zijn uitzonderingen op, zoals wetten over het Koningshuis, maar die gelden hier niet. Dus… de wet die wordt afgeschaft, regelt nog altijd dat er over die afschaffing een referendum kán worden aangevraagd.

Dat zegt alsnog niet alles, want een referendum is slechts raadgevend. Toch zal een referendum over intrekking veel debat losmaken. Dat is hoognodig: onder de bevolking is een meerderheid vóór referenda.

Partijen als SP, PVV en FVD zullen de kans aangrijpen om veel handtekeningen binnen te halen, dus die referendumaanvraag zal zeker slagen. Als dan het referendum inderdaad uitwijst dat Nederland graag referenda heeft, wordt het spannend: blijft de regering bij haar standpunt? En hun partijen in het parlement? Of wordt er geluisterd naar signalen uit de samenleving?