De trans-Atlantische betrekkingen staan onder druk. Maar anders dan velen denken komt dat niet door het beleid van oud-president Donald Trump. De Verenigde Staten en de Europese Unie zijn al uit elkaar gegroeid sinds het presidentschap van Barack Obama en Joe Biden als vicepresident, schrijft historicus Otto Zürcher in een artikel voor EW Podium.
Na vier jaar Donald Trump waren veel West-Europeanen dolenthousiast toen Joe Biden in 2020 de Amerikaanse presidentsverkiezingen won. Trump zag Europa als een concurrent en trakteerde het continent, net als concurrent China, op importtarieven en vijandige uitspraken. Bovendien was Trump kritisch op de NAVO en zou hij na een herverkiezing wellicht de Verenigde Staten eenzijdig uit het militaire bondgenootschap hebben teruggetrokken. Toch zijn de trans-Atlantische betrekkingen met het aantreden van Joe Biden niet in rustiger en veiliger vaarwater beland, zeker omdat hij zelf als vicepresident van Barack Obama, dus vóór het tijdperk-Trump, al aan het begin stond van een verwijdering tussen Amerika en Europa.
Onder Biden geen sprake van herstel ooit zo hechte band met Europa
Otto Zürcher (24) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Leiden, met als specialisme moderne Amerikaanse geschiedenis. Voor zijn masterscriptie deed hij onderzoek naar de neoconservatieve beweging in de Amerikaanse politiek na de Koude Oorlog en hun standpunten met betrekking tot de Verenigde Naties. Momenteel is hij stagiair bij de Atlantische Commissie.
Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het publieke debat.
President Biden heeft zich inmiddels uitgesproken positief uitgelaten over het herstellen van de relatie met Amerika’s traditionele bondgenoten, met name de Europese Unie (EU). Maar veel Amerika-kenners weten dat er geen sprake is van een herstel van de ooit zo hechte banden tussen de Verenigde Staten en Europa. Zij noemen hiervoor diverse redenen. Gedurende de vervreemding die was ingezet door Trump (en de pijnlijke Brexit) heeft de Europese Unie ervaring opgedaan met een zelfstandiger buitenlands beleid. Daarnaast wil de EU tegenover China een pragmatische koers varen en zich niet laten meeslepen in een conflict tussen Amerika en China.
Dat is op zich juist, maar de oorzaken liggen dieper en verder in het verleden.
Dat Trump China een economische en politieke bedreiging voor de Verenigde Staten noemde, en zelfs een handelsoorlog tegen het land begon, was uniek. Maar als de verdeelde Amerikaanse politici het ergens over eens zijn, dan is het over het gevaar dat van China uitgaat. Biden, die ook de blue collar workers, de arbeiders die massaal op Trump stemden tegemoet moet komen, houdt tot nu toe vast aan de importheffingen die Trump aan China oplegde. Dit terwijl de Europese Unie kort voor het aantreden van Biden juist een investeringsakkoord met China sloot, tot onvrede van de regering-Biden. Het is dus evident dat de Verenigde Staten en de Europese Unie niet op dezelfde lijn zitten als het gaat om de aanpak van China. Het lijkt ook niet aannemelijk dat beide partijen elkaar op dit gebied snel tegemoet zullen komen.
Biden richting protectionisme en confrontatie met China gestuwd
Binnenlandse druk duwt Biden een bepaalde richting op, namelijk van protectionisme en een confrontatie met China. Terwijl Trump het gevaar van China nog vooral op economisch gebied zag, lijkt Amerika onder leiderschap van Joe Biden klaar te zijn voor een ideologische strijd. De nieuwe president spreekt van een wereldwijde strijd tussen democratische en autoritaire systemen, waarbij de liberale wereldorde in het geding is.
Lees ook dit commentaar van Jelte Wiersma: China-knuffelaars Merkel en Macron verraden de vrijheid
De Europese Unie daarentegen staat veel pragmatischer tegenover China. Dat land krijgt een veel vrijere toegang tot de Europese markt dan tot die van de Verenigde Staten en de economische concurrentie geldt hier minder sterk als een ideologische confrontatie. Met deze houding haalt de EU zich ongetwijfeld het onbegrip van de Amerikanen op de hals.
Hoewel het klopt dat de zelfstandiger koers van de EU deels een gevolg is van het beleid van Donald Trump, ligt de oorsprong in de politiek van zijn in Europa bejubelde voorganger Barack Obama. Tijdens diens presidentschap, met Biden acht jaar lang als vicepresident, werd de focus van het Amerikaanse buitenlandbeleid fundamenteel verlegd – van het Midden-Oosten en Europa naar (Oost-)Azië. Deze ‘draai naar Azië’ (Pivot to Asia) was gebaseerd op het idee dat het economisch zwaartepunt van de wereld zich verplaatst van de Atlantische Oceaan naar de Pacific. De belangrijkste uitkomst van deze draai, het Trans-Pacific Partnership (een vrijhandelsverdrag dat in februari 2016 is ondertekend, maar vervolgens door Trump naar de prullenbak werd verwezen) had als doel een economisch en politiek tegenwicht tegen China te vormen door alle belangrijke buurlanden van China aan de Verenigde Staten te binden.
Onder Trump raakte politiek Amerika in ban van angstbeeld van China
Lees ook deze ingezonden longread: Hoe Joe Biden China nog kan stoppen
Obama en Biden hebben dus twaalf jaar geleden al prioriteit gegeven aan de Amerikaanse verhouding tot China. Wel is de perceptie van die relatie daarna verschoven. Trump besloot tot een keiharde economische confrontatie en sinds enkele jaren raakt de Amerikaanse politiek steeds meer in de ban van het angstbeeld van China als nieuwe wereldmacht.
De Verenigde Staten zijn volgens politici in Washington – van zowel de Republikeinse als de Democratische Partij – verwikkeld in een strijd met China om de machtspolitieke en ideologische hegemonie in de wereld, met of zonder steun van de Europese Unie. Maar de Europeanen kijken om verscheidene redenen anders naar hun relatie met China. Het belangrijkste verschil is dat volgens de leiders van de EU-lidstaten geen sprake is van een ideologische strijd, maar eerder van concurrentie en onderlinge afhankelijkheid.
Het trans-Atlantische bondgenootschap is onder Biden dus vooralsnog beperkt gebleven tot symbolische uitingen over gedeelde waarden (en op militair gebied de NAVO). In feite zijn de posities van de Europese Unie en de Verenigde Staten al geleidelijk uit elkaar gegroeid sinds de draai naar Azië van de regering-Obama-Biden. De traditionele eensgezindheid vervaagt steeds meer tot een nostalgische herinnering uit de Koude Oorlog, toen Amerika en zijn Europese partners de dreiging van de Sovjet-Unie op dezelfde manier ervoeren en eendrachtig met elkaar optrokken.
Dat is niet het geval met China. De Europese Unie moet daarom haar verwachtingen van de Verenigde Staten als bondgenoot heroverwegen, net als haar aanpak van China.
Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar ewpodium@ewmagazine.nl. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.