Advies aan Tjeenk Willink: een extraparlementair kabinet

Installatie nieuwe Tweede Kamer, met onder anderen Mark Rutte (VVD, links) en Pieter Omtzigt (CDA, rechts). Foto: ANP.

De groeiende afstand tussen overheid en burger vraagt om een nieuwe politieke cultuur. Voormalig ambtelijk adviseur Gerrit Jan Bouwhuis doet een radicaal voorstel: een extraparlementair kabinet met bewindslieden die geen of weinig politiek profiel hebben en een volstrekt gelijkwaardige Tweede Kamer, die 100 procent dualisme praktiseert.

Het lijkt aanmatigend om advies te willen geven aan de wijze en ervaren, ook door mij hoog geachte informateur. Toch wil ik zo vrijmoedig zijn. De politieke cultuur van het land waarvan ik burger ben, gaat mij ter harte. Met lede ogen zie ik de toenemende polarisatie tussen maatschappelijke en politieke groepen en de groeiende afstand, naar het lijkt, tussen overheid en burger.

Gerrit Jan Bouwhuis (1948) werkte als ambtelijk adviseur voor de Rijksoverheid.

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Op naar een andere bestuurscultuur en naar meer dualisme, is nu breed het devies. Beschrijf eerst de problemen en ga niet direct naar de maatregelen, zegt Herman Tjeenk Willink. Beide mijns inziens goede gedachten en nuttige aanzetten voor wijziging en verbetering. Maar je ziet ook direct weer de vragen opdoemen, ‘Wie met wie?’ en ‘Kan Rutte toch door?’ Het verbaasde mij dat woensdagavond
7 april in het persmoment met de informateur, geen enkele journalist een vraag stelde over de optie van een niet-politiek gebonden kabinet. Ik denk dat het wijs is die optie serieus onder de loep te nemen.

Voor een echte cultuurverandering is schoktherapie nodig

Je kunt een in veertig jaar gegroeide cultuur (van monisme) niet in veertig dagen veranderen, zei Tjeenk Willink. Geheel juist, lijkt mij. Maar dat betekent ook: wil je echt iets veranderen in de cultuur, dan moet je ook echte wijzigingen aanbrengen in het bestuurlijke en politieke systeem, een schoktherapie. Zonder echte wijzigingen komt er, denk ik, niks van terecht. Een beetje bijschaven gaat niet helpen.

Een minder dik Regeerakkoord is de afgelopen decennia wel vaker geopperd, soms ook even geprobeerd, maar er is nooit echt iets van terechtgekomen. Het werden altijd weer heel gedetailleerde politieke afspraken tussen de deelnemende partijen. En als nu straks toch weer een normaal politiek meerderheidskabinet wordt gevormd, hoe ook samengesteld, dan vrees ik dat er ook deze keer van de mooie voornemens van minder afspraken en meer dualisme, niks terechtkomt.

Lees ook dit ingezonden opiniestuk van Gerrit Jan Bouwhuis terug: Hoe verder na 17 maart? Een idee

Sterker, ik ben er stellig van overtuigd: het politieke bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een soort politieke natuurwet. Gewoon weer maandag met de coalitiepartijen in het Torentje. En donderdagavond met de politieke stammen (bewindspersonen en fracties) bijeen op het departement van hun belangrijkste minister. Is er een alternatief? Ik denk van wel. Mijn suggestie is als volgt.

Vraag alle partijen de drie à vijf belangrijkste problemen te noemen

Inventariseer inderdaad eerst de problemen. Vraag bijvoorbeeld alle zeventien politieke partijen helder en beknopt te omschrijven wat zij zien als de drie à vijf belangrijkste problemen in onze samenleving / van ons land. Dat levert, in relatie tot frequentie van benoeming en grootte van de partij, een gewogen lijst van problemen op. Die moet echt alleen probleemomschrijving zijn, zonder oplossingen, zonder politieke wensen voor maatregelen. Het ligt in de rede dat op deze lijst de verhouding overheid-burger, de les van de Toeslagenaffaire, pregnant aanwezig is.

Ideaal zou zijn dat de Kamer deze lijst met algemene stemmen vaststelt, als zijnde de weergave van haar gezamenlijke inbreng en de bevestiging van de algemene wens om het nu een keer echt anders te gaan doen. Lukt dat niet, dan is het aan het nieuwe kabinet om zijn versie van de probleembeschrijving vast te stellen.

Kies bewindslieden die partijloos zijn of een laag politiek profiel hebben

Wijs vervolgens een informateur aan met de opdracht de samenstelling van een niet-parlementair gebonden kabinet voor te bereiden, in dit geval: feitelijk samen te stellen. Bij voorkeur is Tjeenk Willink weer die informateur. Ik heb dan de volgende gang van zaken voor ogen. Hanteer een open sollicitatieprocedure, maar vraag ook politieke partijen om suggesties te doen. Kies voor ongeveer eenderde partijloze ministers en staatssecretarissen en voor ongeveer tweederde personen die wel lid kunnen zijn van een politieke partij, eventueel ook politieke ambten hebben bekleed, maar een laag politiek profiel hebben.

Lees ook de blog van Philip van Tijn: Zijn de mythische krachten van ‘HTW’ voldoende?

Let bij de samenstelling op spreiding over het gehele politieke spectrum, op veel maatschappelijke ervaring en op een gevarieerde maatschappelijke achtergrond. Hanteer verder de volgende selectiecriteria: voldoende bestuurlijk gewicht, en evenwichtige persoonlijkheden, dat wil zeggen: samenwerkingsgericht en geen grote ego’s, onbetwist deskundig op minstens één terrein van overheidsbeleid, maar goed in staat om ook over andere terreinen mee te denken. Eventueel kan eerst een premier in spe worden gezocht en verricht de informateur de selectie samen met de beoogd premier (en een paar zware selecteurs).

Een frisse blik: geen ‘Haagse kaasstolp’, wel deskundigheid

Het kabinet zal waarschijnlijk bestaan uit veel mensen van wie we nog nooit hebben gehoord. Een frisse blik dus. Geen ‘Haagse kaasstolp’. Maar wel onbetwiste deskundigheid. En er is dus geen enkele politieke binding. Ook kabinetsleden die lid zijn van een politieke partij beperken zich tot het betalen van hun contributie, maar zijn verder niet actief in de partij, bezoeken geen politieke bijeenkomsten, hebben geen politieke contacten.

Dit kabinet krijgt maar één ding mee, namelijk de lijst met problemen. Daarmee gaan ze aan de slag. De bewindspersonen beginnen met de opstelling van een financieel kader, waarbinnen zij willen gaan werken. De gebruikelijke adviezen (ambtelijke studiegroep, Raad van State) kunnen daarbij behulpzaam zijn. En vervolgens gaan zij aan de slag met het zoeken van oplossingen voor problemen, oplossingen die grondig en consistent zijn. De aanpak is primair inhoudelijk gedreven. Voor de goede orde, dat betekent niet dat ‘politiek’ niet inhoudelijk is, integendeel: ook al het inhoudelijke is politiek, het gaat echter om het net even anders.

Alle 150 gekozen Kamerleden hebben dezelfde verhouding met kabinet

En wat betekent dit voor de Kamer? De huidige politiek leiders (inclusief Mark Rutte, Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra) nemen allemaal plaats in de Kamer. En geen van de 150 gekozen Kamerleden ‘schuift door naar het kabinet’. In de Kamer zitten 17 partijen die nu volkomen gelijk zijn aan elkaar. Er zijn geen coalitie- en oppositiefracties. Iedereen staat in dezelfde verhouding tot het kabinet. In theorie kan de Kamer het kabinet natuurlijk wegsturen, maar een Kamer die zegt het anders te willen, zal dat logischerwijs niet doen.

En vervolgens gaat de politieke cultuur nieuwe stijl van start: het praktiseren van 100 procent dualisme. Het kabinet zal voor zijn voorstellen, zijn oplossingen voor problemen, meerderheden moeten verwerven. Die meerderheden kunnen wisselend zijn. Zoals gezegd, alle zeventien partijen zijn gelijk. Er zijn geen politieke afspraken vooraf, ook niet tijdens de rit. Het kabinet presenteert zijn  voorstellen geschraagd door argumenten en tracht meerderheden te overtuigen. Lukt dat wel, oké. Lukt dat niet, dan moet het kabinet een nieuw voorstel doen.

Lees ook dit omslagverhaal over de ravage in Den Haag: Rutte & Co in de kreukels

Is dit radicaal? Zeker. Is dit ooit eerder geprobeerd? Ik denk het niet. Maar waarom zouden we dit experiment niet een keer proberen? Wat is er te verliezen? Iedereen zegt dat er nu echt iets grondig moet veranderen. We willen een andere politieke cultuur. Benut dit momentum dan ook. Het kan waardevolle ervaringen opleveren. Bovendien, alle hoofdrolspelers kunnen dit politieke slagveld met opgeheven hoofd verlaten, gezamenlijk op weg naar het doel van een betere politieke cultuur. Geen winnaars en verliezers. En nogmaals: als je niet echt iets grondig anders doet, dan gaat die wijziging er niet komen. Dat weet ik zeker. Aan onze op 17 maart gekozen 150 Tweede Kamerleden de keus.