Regering en adviesorganen zetten vol in op het tegengaan van maatschappelijke kansenongelijkheid. Net als vijftig jaar geleden is het onderwijs aangewezen om verschillen glad te strijken. De kans is klein dat het onderwijs daartoe in staat is, schrijft Ruud Deijkers. Bovendien heeft de strijd tegen kansenongelijkheid vooral het tegenovergestelde effect.
De Onderwijsraad, de Sociaal-Economische Raad (SER) en belangenbehartigers uit het onderwijs volgen de ambitie van het demissionaire kabinet om alle jongeren de mogelijkheid te bieden onderwijs te volgen op het niveau dat aansluit bij hun capaciteiten, en ongeacht hun sociaal-culturele afkomst of het opleidingsniveau van de ouders.
Een van de voorstellen die het afgelopen jaar diverse keren op tafel kwam, is het invoeren van middenscholen waar kinderen van alle leerniveaus tot hun zestiende bij elkaar in de klas zitten zodat zij van elkaar kunnen leren en waardoor laatbloeiers langer de tijd krijgen om een schoolniveau te kiezen.
Studie & Werk 2021
Geremd in de ontwikkeling
Eens in de zoveel tijd komt dit idee uit de jaren zeventig, toen alles ook draaide om kansengelijkheid, weer ter sprake, maar nu iedereen ermee op de proppen komt, begint het serieuze vormen te krijgen.
Voor een enkele leerling die minder goed meekomt, werkt zo’n middenschool vast wel, anderen zullen zich alleen maar bewuster worden van hun ‘achterstand’.
Pubers met havo- en vwo-niveau zullen tussen de vmbo’ers in brede klassen eerder worden geremd in hun ontwikkeling dan dat ze erop vooruitgaan. Prestaties van uitblinkers worden zo platgeslagen tot het niveau van de middelmaat.
Het onderste uit de kan
Het adviesrapport Gelijke kansen in het onderwijs dat de SER vorige week aanbood aan de ministers van Onderwijs, is er duidelijk op gericht om bij de leerlingen het onderste uit de kan te halen. Zo moet het nog makkelijker worden om door te stromen naar hogere onderwijsniveaus via ‘doorlopende leerlijnen’.
De raad adviseert ook om in de gaten te houden wat de effecten zijn van het tijdelijk afschaffen van de ‘harde knip’ tussen bachelor- en masterstudies en van het bindend studieadvies. Het is dus een optie om deze noodmaatregelen na coronatijd niet terug te draaien.
Talent aantrekken met minder werkdruk en meer loon
Om achterlopers te ondersteunen, wordt geopperd om hun meer lesuren te bieden (‘verlengde leertijd’) en om zomer- en weekendscholen ‘in te bedden’ in het onderwijsproces.
Om brede onderbouwklassen en meer bijlessen mogelijk te maken, moeten de klassen kleiner. Dat betekent automatisch dat er meer en betere leraren moeten worden opgeleid. Minder werkdruk en meer loon moet talent aantrekken.
Alsof je het jarenlange lerarentekort zo makkelijk kunt oplossen. Zo slecht verdienen leerkrachten overigens niet, blijkt uit het arbeidsmarktonderzoek Studie & Werk 2021 van EW en SEO. Pas afgestudeerden van de pabo verdienen bovengemiddeld. Na tien jaar behoren ze wel tot de slechtst verdienende hbo’ers, maar dat is omdat meer dan tweederde in deeltijd werkt.
Het onderwijs als grote gelijkmaker
In het rapport van de SER wordt het ideaal van het onderwijs als grote gelijkmaker (great equalizer) voorgesteld. Dat roept griezelige, orwelliaanse associaties op, waarbij van bovenaf leerlingen in het keurslijf van de modelleerling worden geperst en waarvoor alle externe factoren, zoals culturele en sociaal-economische achtergrond worden geneutraliseerd.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen