Henk Bluemink: Geen oplossing voor kromme belastingregels bij echtscheiding

Tegenwoordig is co-ouderschap de norm na een echtscheiding. Foto: ANP

Partneralimentatie kan fiscaal gezien vaak beter worden uitgekeerd dan kinderalimentatie, rekende belastingadviseur Henk Bluemink voor. Verantwoordelijk staatssecretaris Marnix van Rij (CDA) bevestigt zijn berekeningen. Dat laatste moet echtscheidingsadvocaten en rechters aan het denken zetten, schrijft Henk Bluemink.

In augustus legde ik op de website van EW uit dat de belastingdruk op partneralimentatie krankzinnig hoog uitpakt. Voor de VVD was dat aanleiding om Kamervragen te stellen, die staatssecretaris Marnix van Rij (CDA) van Fiscaliteit en Belastingdienst onlangs heeft beantwoord.

Henk Bluemink (1953) is accountant en belastingadviseur bij Bluemink BV. en doet veel onderzoek naar de marginale belastingdruk (inclusief effect toeslagen).

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Geen alternatief, zegt de staatssecretaris

Van Rij bevestigt dat de belastingdruk op partneralimentatie extreem hoog kan zijn. In het belastingplan voor 2023 is niets aan dit probleem gedaan.

Een (deel) van de oplossing ligt voor de hand. De betaler en ontvanger betalen kort gezegd beiden een inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet (ongeveer 5 procent tot een maximum van afgerond 60.000 euro). Dit zou natuurlijk maar één keer moeten zijn.

Je betaalt die premie ook niet twee keer over je loon of pensioeninkomen. Daarom zou het kabinet deze inkomensafhankelijke bijdrage voor de ontvanger van alimentatie  moeten schrappen.

Het tweede probleem is dat de betaler van alimentatie die maximaal in aftrek mag nemen tegen een tarief van 40 procent (2023: 37 procent). Ook al valt de betaler met zijn inkomen onder het toptarief van 49,5 procent in de inkomstenbelasting. Deze onlangs ingevoerde maatregel zou direct moeten worden teruggedraaid.

Extra inkomen zwaar belast

De ontvanger houdt in de meeste gevallen veel minder over dan dat het de betaler kost. Dat komt door het nivellerende effect van dalende heffingskortingen en toeslagen. Een euro extra bruto-inkomen leidt nauwelijks tot een verhoging van het netto besteedbaar inkomen.

Het enige wat de staatssecretaris als oplossing noemt, is dat de kinderopvangtoeslag inkomens onafhankelijk wordt. Maar hij noemt niet dat door een veelheid aan goedbedoelde gemeentelijke maatregelen ten behoeve van de koopkracht, de marginale druk alleen maar verder stijgt. Daardoor is in sommige situaties partneralimentatie nog onaantrekkelijker.

Staatssecretaris kent praktijk niet?

Opmerkelijk in de beantwoording van Van Rij is dat het hem niet bekend is dat partneralimentatie bewust wordt omgezet in kinderalimentatie. Daarin heeft hij gelijk als de partneralimentatie door de rechter wordt vastgesteld. Die vonnist conform de wet.

Maar er zijn (gelukkig) ook mensen die in goed overleg uit elkaar gaan en goed blijven overleggen. In het oorspronkelijke artikel ben ik uitvoerig op de mogelijkheden in deze ingegaan en daarvan wordt in de praktijk gebruikgemaakt.

Advocaten en rechters, let op de fiscus!

Advocaten die hun cliënten goed willen helpen, moeten dus meer inzetten op kinderalimentatie, dat geldt ook voor de betaler omdat die ook belang heeft bij het welzijn van de kinderen.

En rechters zouden dit ook goed moeten begrijpen, want alleen dan kunnen ze afgewogen uitspraken doen.