Nederland zou ‘strengste asielbeleid ooit’ krijgen. Waar blijft dat dan, vraagt René van Rijckevorsel zich af.
Over twee weken, op 2 november, heeft het kabinet-Schoof de eerste vier maanden erop zitten. In die periode zijn dan zo’n 14.000 asielaanvragen ingediend, bijna evenveel als in de vier maanden ervoor, toen de regering van Mark Rutte (VVD) nog aan het roer stond. En dat terwijl de toestroom naar de Europese Unie daalt, dankzij de Tunesiëdeal die leidt tot minder asielverkeer op de centrale Middellandse Zeeroute. De ploeg van Dick Schoof, en in het bijzonder asielminister Marjolein Faber (PVV), heeft in de eerste vier maanden nog niets laten zien van wat het kabinet beschouwt als zijn raison d’être: het strengste asielbeleid ooit.
Een gemiste kans, te wijten aan verkeerde keuzes. Zo zet het kabinet in op een Europese opt-out op asielgebied. Dat is vooral een symbolisch signaal. De regeringspartijen weten uiteraard dat zo’n opt-out alleen mogelijk is bij een Europese verdragswijziging. En die zit niet in de pijplijn.
Toch ging er een brief naar Brussel. Het verzoek tot een opt-out mag dan symbolisch zijn, slim is het niet. In 2026 treedt het Asiel- en Migratiepact in werking, dat veel strengere controles aan de Europese buitengrenzen beoogt. Het Pact is verre van perfect, maar beter dan het bestaande Europese gerommel in de marge wat betreft migratie. Waarom dan uitgerekend nu die opt-out willen?
Op 10 oktober kwam minister Faber bijeen met haar Europese collega’s, om onder meer te spreken over een terugkeerrichtlijn, die nog geen deel is van het Asielpact. Nederland en Oostenrijk hadden die terugkeer op de agenda gezet. Met zo’n richtlijn zijn uitgeprocedeerden en illegale migranten die niet meewerken aan terugkeer in landen als Albanië, in opvangcentra te detineren. Ook kunnen landen die weigeren onderdanen terug te nemen, onder druk worden gezet met visabeperkingen of intrekking van steunpakketten. Een dergelijke richtlijn is er niet een-twee-drie: hij moet nog door de Europese wetgevingsmallemolen.
Maar waarom inzetten op beleid waarvan je straks een opt-out wilt? De – Nederlandse – journalisten roken bloed en bleven de onervaren minister doorzagen over de vraag of zij wel kan samenwerken in EU-verband als ze met een opt-out-verzoek aangeeft dat ze geen onderdeel wil zijn van die samenwerking. Dezelfde vraag kregen haar Europese collega’s. Zo ontstond het beeld van een minister die alleen staat – iets wat Faber zelf ontkende.
Koppig
Ook het halsstarrig vasthouden aan de asielnoodwet roept vragen op. Waarom zo koppig? De Eerste Kamer, de Raad van State en coalitiepartner NSC hebben aangegeven niet voldoende redenen te zien voor zo’n noodwet, die het parlement buitenspel zet. Een noodwet is meteen geldig. Een spoedwet kan ook, maar vergt de normale route. Dat kan ook snel gaan als het moet. De spoedwet voor de avondklok in de coronacrisis werd begin 2021 in drie dagen door de Eerste en Tweede Kamer geloodst.
Het kabinet – dansend naar de pijpen van PVV-fractieleider Geert Wilders – volhardt desondanks in de onhaalbaar lijkende noodwet. Volgens premier Schoof moet er niet tegelijkertijd aan een spoedwet worden gewerkt. Hij probeert de kapotte motor van een dobberende speedboot aan de praat te krijgen, terwijl ernaast een prima roeiboot ligt waarmee je ook de overkant kunt halen.
Nu is Geert Wilders een door de wol geverfd politicus. Houdt hij soms met opzet vast aan onmogelijke doelen? Opdat hij straks, als het kabinet valt en er nieuwe verkiezingen komen, met de boze vinger kan wijzen naar ‘Brussel’ en de slappe hap bij de Raad van State? En zo nog meer zetels in de wacht kan slepen?
Het is niet onmogelijk. Maar het zou getuigen van een ongekend cynisme, om juist in een tijd dat zo veel Nederlanders vinden dat er broodnodig iets moet gebeuren aan de niet aflatende asielstroom, dit soort politieke spelletjes te spelen.