Het was te verwachten, toch kwam het als een verrassing. Eberhard van der Laan (PvdA) stopt per direct als burgemeester van Amsterdam. Hij gaat met ziekteverlof. Zijn terminale ziekte weerhoudt hem ervan nog langer zijn werk te doen en hij kiest ervoor zijn laatste periode door te brengen bij zijn naasten. Zijn beslissing is even pijnlijk als begrijpelijk. Maar in democratisch opzicht is zij een opluchting.
Het bericht van zijn ziekte bracht begin dit jaar een ongemakkelijke vertoning op gang: de collectieve rouw om een nog levende burgemeester. Het was lief bedoeld, zoals Van der Laan zelf ook uitermate liefdevol sprak en schreef over zijn ‘lieve Amsterdammers’. Maar het had ook iets oneigenlijks: het publiekelijk uitventen van heftige emoties, de stervende zwaan in het stadhuis, de aasgieren die gretig hun rondjes cirkelen, speculerend over zijn naderende einde, zijn mogelijke opvolging. Dat is nu gelukkig voorbij.
Nederlanders kijken doorgaans op tegen burgemeesters
Om de een of andere reden worden burgemeesters vaak al snel na hun ambtstermijn half heilig verklaard. Dat gebeurt al helemaal in de hoofdstad. Zelfs als hun prestaties daarvoor beslist geen aanleiding geven, kijk maar naar de drie voorgangers (en partijgenoten) van Van der Laan.
Lees ook Nikki Sterkenburg: Niemand durft burgemeester Van der Laan aan te pakken
Het is een fascinerend oedipuscomplex, zoals de Nederlanders doorgaans opkijken naar hun burgemeesters. Het verraadt een diep ondemocratische houding. Soms lijkt het zelfs een verlangen te zijn naar een sterke leider, die boven het politieke gekrakeel staat en die fier en koersvast de weg wijst.
Jegens de Koning is zo’n houding nog te billijken, die staat boven de partijen en heeft geen politieke macht. Maar een burgemeester is geen ceremoniële vertegenwoordiger van een gemeente, zoals de Koning dat is van het land. Een burgemeester mag in Nederland dan niet worden verkozen, als bestuurder heeft hij wel een politiek profiel en zijn beleid moet keihard door de volksvertegenwoordiging (gemeenteraad) kunnen worden gecontroleerd en afgestraft. Des te vreemder is het dat de burgemeester in het Nederlandse bestel ook nog eens voorzitter is van de gemeenteraad. Stelt u zich eens voor dat Mark Rutte als premier tevens de Tweede Kamer zou voorzitten!
Raadsleden moeten burgemeester het leven zuur kunnen maken
Met een openlijk zieke en lijdende burgemeester, zeker als het gaat om de aimabele Van der Laan, was er van democratische controle eigenlijk geen sprake meer. Raadsleden moeten hun burgemeester het leven wel een beetje zuur kunnen maken. Is diens leven van zichzelf al enorm zuur, door een slopende en onbarmhartige ziekte, dan voelen ze zich niet meer vrij om hun controlerende taak ten volste uit te voeren en de stervende burgemeester nog eens lekker het vel over de oren te trekken. Dat doe je gewoon niet.
Amsterdam heeft een paar heftige dossiers op tafel liggen die door een daadkrachtig college moeten worden aangepakt. De taken van de burgemeester worden waargenomen door eerste locoburgemeester Kajsa Ollongren (D66). Maar ja, zij staat op de lijst om minister te worden. Dan maar Eric van der Burg (VVD), de volgende wethouder op de lijst van plaatsvervangers. Maar maakt ook hij geen kans op een post in kabinet-Rutte III?
Als beiden slagen, komt de derde in lijn aan de beurt: Laurens Ivens, de SP-wethouder die dan de rit zal moeten uitzitten tot de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018. Of nog veel langer: de nieuwgekozen gemeenteraad moet eerst een college zien te vormen en de sollicitatieprocedure voor de nieuwe burgemeester opstarten. Laten we Eberhard van der Laan veel sterkte wensen, maar ook zijn geliefde Amsterdam gaat een onzekere periode tegemoet.