Lange tijd dacht VVD-leider Mark Rutte dat hij zijn PVV-concurrent Wilders maar het best kon negeren. Door volop met hem in debat te gaan, zou hij Wilders’ politieke agenda (immigratie, islam) en hem daarmee alleen maar groter maken. Die tijd is definitief voorbij. Al een paar jaar slaat Rutte vaker terug.
Donderdagmorgen, op de tweede dag van het debat over de Regeringsverklaring, begon Rutte zelfs meteen Wilders te provoceren.
Beproefde debattechniek van Wilders
Rutte begon de verdediging van het kabinetsbeleid met opmerkingen over de dubbele nationaliteit van minister Kajsa Ollongren (D66, Binnenlandse Zaken). Dit is een beproefde debattechniek van Wilders om meteen bij de start van een debat de aanval te kiezen. Rutte zei dat het absoluut niet ter zake deed dat Ollongren naast de Nederlandse ook de Zweedse nationaliteit heeft.
Lees meer over het debat inzake de Regeringsverklaring
Wilders kondigde gisteren een motie van wantrouwen tegen Ollongren aan vanwege die dubbele nationaliteit. Rutte lokte hem uit de tent door te zeggen dat Wilders daarbij ‘stond te schutteren’. Nu zag hij Thierry Baudet (Forum voor Democratie) bij de interruptiemicrofoon staan en in een kennelijke poging om Wilders te tarten, zei Rutte: ‘Ik zie nu dat de heer Baudet zich begeeft in het limelight.’ (de schijnwerpers, red.)
Baudet kan geen al te grote risico’s
Baudet bracht naar voren dat Ollongren vanwege haar Zweedse nationaliteit onderworpen is aan de Zweedse staat en dus niet volledig het nationale belang kan dienen. Rutte noemde dit irrelevant en zette Baudet neer als een poging tot imitatie van Geert Wilders. Baudet trok zich schielijk terug, want gisteren verloor hij ook al een verbaal gevecht met VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff en onder die omstandigheden kan hij vandaag geen al te grote risico’s nemen.
Rutte marcheerde meteen door met een provocatie richting Wilders. Hij herinnerde hem eraan dat de PVV in 2010 de toenmalige CDA-staatssecretaris Marlies Veldhuijzen Van Zanten-Hyllner slechts beleefd vroeg haar Zweedse nationaliteit neer te leggen. De staatssecretaris behield echter haar dubbele nationaliteit en de PVV verbond daar verder geen consequenties aan.
‘Nu dient de heer Wilders een motie van wantrouwen in tegen minister Ollongren. Kennelijk zijn de tijden veranderd voor de PVV. En dat voor een partij die zegt altijd consequent te zijn en recht door zee te varen,’ hekelde Rutte. Wilders sloeg terug: ‘De tijden zijn inderdaad veranderd. De tijd van vragen is voorbij.’
Dubbele nationaliteit ‘spontaan gemeld’
Wilders wilde weten of er nog meer bewindslieden zijn met een dubbele nationaliteit. Rutte zei dat Ollongren en VVD-staatssecretaris Barbara Visser zelf hadden gemeld dat zij behalve de Nederlandse, respectievelijk de Zweedse en de Kroatische nationaliteit hebben. ‘Zij hebben dat in het gesprek met mij als formateur spontaan gemeld. Omdat dit niet relevant is, heb ik hierover geen vragen gesteld en ik weet dus niet of er ook nog andere bewindslieden met een dubbele nationaliteit zijn,’ legde hij uit.
Rutte debatteert anders altijd keurig via de Kamervoorzitter, maar trok nu regelrecht ten aanval op Wilders. Niet met inhoudelijke argumenten, maar met neerbuigende kwalificaties: ‘U daalt in de peilingen. U daalt in aanzien. En U daalt in effectiviteit.’
Rutte: Grapperhaus is een stevige kerel
Rutte ging meteen door op deze lijn door Wilders’ kritiek op CDA-minister Ferdinand Grapperhaus (CDA, Justitie) terzijde te schuiven. Ook tegen hem kondigde Wilders gisteren een motie van wantrouwen aan, omdat Grapperhaus zich twee jaar geleden in een column uitsprak voor een begripvolle aanpak van terugkerende jihadstrijders.
Rutte zei dat Grapperhaus volledig achter de terrorismeaanpak stond zoals verwoord in het Regeerakkoord. ‘Hij is een stevige kerel en laat niet met zich sollen,’ aldus Rutte. Hij prees zich gelukkig dat de huidige bewindslieden in een vorige periode allerlei stellingen betrokken in het maatschappelijk debat. ‘We zijn hier niet gisteren plotseling uit een ei gekropen.’ Rutte vindt dat bewindslieden niet met oude opvattingen mogen worden achtervolgd, want ‘anders maak je deelname aan het maatschappelijk debat onmogelijk’.
Wilders reageerde: ‘De minister-president zit er faliekant naast. Grapperhaus is hoofd van de terrorismebestrijding. Daar kun je niet iemand hebben die vindt dat je terroristen naar hier moet halen om het gesprek met ze aan te gaan. Oppakken en vastzetten, dat moet de aanpak zijn. De minister doet het misschien wel, maar vindt het niet. Het kabinet is nu al mislukt.’