Xi Jinping is geen Mao-achtige alleenheerser

In 2013 lanceerde Xi Jinping zijn wereldwijde investeringsplan

Xi Jinping heeft de touwtjes in China stevig in handen, bleek tijdens het afgelopen partijcongres. Maar een alleenheerser als Mao die sommigen in hem zien is hij niet, schrijft Chinadeskundige Fred Sengers.

Nu het Nationale Congres van de Communistische Partij van China achter de rug is, kunnen we de balans opmaken. Het is geen verrassing dat partijleider Xi Jinping voor vijf jaar is herkozen. Nadat Xi vorig jaar al tot ‘hart van het leiderschap’ werd benoemd, viel hem tijdens het partijcongres nog een groot eerbetoon ten deel.

Zijn politieke gedachtengoed met de welluidende naam ‘Xi Jinping Denken voor Socialisme met Chinese Karakteristieken voor een Nieuw Tijdperk’ is opgenomen in het handvest van de communistische partij. Een eer die voorheen alleen Mao Zedong en Deng Xiaoping toekwam.

Dat leidde in de media tot veel analyses over de positie van Xi. Hij is China’s sterkste leider sinds Mao schreef de een. Nee, hij is meer dan dat, hij is nu zelfs sterker dan Mao, meende de ander.

Zij wijzen dan op het feit dat de vijf nieuwe leden in het permanente comité van het politbureau zestigers zijn, die over vijf jaar te oud zijn om Xi als partijleider (en president) op te volgen. Xi heeft dus geen duidelijke kroonprins aangewezen. En dat voedt weer de geruchten dat hij er op uit is om te breken met ongeschreven partijregels en langer dan tien jaar aan te blijven. Hij had het natuurlijk niet voor niets steeds over een nieuw tijdperk.

Ik Xi, ik Xi, wat jij niet ziet

 Zo kun je er naar kijken. Maar met evenveel kracht van argumenten kun je ook het tegenovergestelde beweren. Tijdens het partijcongres werd het pensioen van Xi’s vertrouweling Wang Qishan bekendgemaakt. Wang is verantwoordelijk voor de interne partijdiscipline en de chief whip van Xi. Tevoren was gespeculeerd dat hij ondanks zijn 69 jaar aan zou blijven en aldus een precedent zou scheppen voor Xi zelf, die in 2022 ook 69 jaar zal zijn.

Maar niets van dat alles. Xi conformeerde zich aan de informele regel qi-shang, ba-xia, die luidt dat je met 67 nog voor een politieke topfunctie kan aantreden, maar met 68 niet kan worden herbenoemd.

Natuurlijk kreeg hij tijdens het congres meerdere vertrouwelingen benoemd in de partijtop. Maar minstens zo opvallend waren de benoemingen van Wang Yang en Han Zheng in het permanente comité van het politbureau. Wang geldt als representant van de factie van de Communistische Jeugd Liga (waartoe ook Xi’s voorganger Hu Jintao behoorde), waarvan wel werd gedacht dat die door Xi was kaltgestellt.

En van Han wordt wel beweerd dat hij tot de Shanghai-factie binnen de communistische partij behoort (de machtsbasis van oud-president Jiang Zemin). Die benoemingen lijken erop te duiden dat Xi het niet alleen voor het zeggen heeft en op zijn minst enige moeite moet doen om die facties te vriend te houden. Veelzeggend was dat voor oud-leiders wiens thee koud is geworden toch een prominente plaats op het congres was ingeruimd.

Geruchtenmachine

Nog zoiets. Al ruim een jaar zoemt de geruchtenmachine over de tweede man van de partij en premier van China Li Keqiang. Hij zou niet goed door een deur kunnen met Xi en de twee zouden het oneens zijn over economische hervormingen. Xi zou het partijcongres gebruiken om zich van Li te ontdoen en een nieuwe premier naar voren te schuiven.

Maar wat zagen we? Li werd herbenoemd en krijgt gezelschap van de eerder genoemde Wang en Han, die alle twee als hervormers worden beschouwd die meer zien in marktwerking dan in een centraal geleide economie. Dat zou zo maar kunnen betekenen dat in de tweede helft van Xi’s termijn eindelijk tempo wordt gemaakt met broodnodige economische hervormingen.

Mao was een meedogenloze leider die er niet voor schroomde het land in chaos te storten ten behoeve van zijn eigen machtspositie, een cultus van persoonsverering creëerde en tegenspraak stelselmatig uit de weg ruimde. China koos na zijn dood voor een collectief leiderschap met een set ongeschreven regels die voor stabiliteit en een geruisloze machtstransitie moeten zorgen.

Zeker is Xi een sterke leider die de touwtjes in China stevig in handen heeft. Hij is betrekkelijk populair bij het volk en het hele instrumentarium aan propagandamiddelen wordt ingezet om dat voor de partij te verzilveren. Maar de vergelijking met Mao gaat toch echt mank. Vooralsnog speelt Xi gewoon volgens de regels van het collectief leiderschap.

En die kroonprins komt in de komende vijf jaar echt wel bovendrijven. Politieke high potentials in de vijftig, zoals Hu Chunhua (1963), partijchef in de provincie Guangdong, en Chen Miner (1960), partijchef in de stadsprovincie Chongqing moeten zich dan de komende jaren bewijzen in hun leiderschap en loyaliteit aan de partij en Xi. Zo niet, dan komt er gewoon iemand anders. Maar waarschijnlijk niet Xi.