Levenslang blijft terecht levenslang

De samenleving verdient bescherming tegen levensgevaarlijke criminelen - Foto: ANP

Het is goed dat de Hoge Raad het na een aanpassing van het gratiestelsel weer mogelijk maakt een levenslange gevangenisstraf op te leggen. De samenleving verdient bescherming tegen levensgevaarlijke criminelen. Uiteindelijk beslist de minister over het verlenen van gratie. Ook dat is terecht, vindt Gerlof Leistra.

Na aanhoudende kritiek van de Europese rechter op de Nederlandse gang van zaken rond het gebrek aan perspectief voor levenslanggestraften, weigerden rechters in 2016 nog langer de ultieme sanctie op te leggen. Op papier hadden ‘levenslangen’ recht op gratie, maar in de praktijk was dat – op een terminale patiënt na – sinds 1986 niet meer gebeurd. Dat was volgens de rechters in strijd met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).

Levenslang, tenzij er gratie werd verleend

Levenslang was in Nederland letterlijk levenslang, tenzij er gratie wordt verleend. In andere Europese landen komt deze categorie delinquenten gemiddeld na vijftien jaar in aanmerking voor vrijlating. In Nederland ontbrak die kier en zat de celdeur al weer dertig jaar potdicht.

Om de impasse te doorbreken voerde staatssecretaris Klaas Dijkhoff (VVD) vorig jaar een toetsing in na 25 jaar. Op basis van een advies van een onafhankelijke commissie van rechters en gedragsdeskundigen kunnen delinquenten die niet langer een gevaar opleveren voor de samenleving na een kwart eeuw detentie in aanmerking komen voor verlof. Gaat dat goed, dan kan de minister van Justitie en Veiligheid op termijn gratie verlenen.

Hoge Raad vindt aanpassing voldoende

De Hoge Raad vindt die aanpassing van het stelsel voldoende. De hoogste rechtsinstantie oordeelde dinsdag in de zaak tegen Faig B. Hij kreeg levenslang voor de moord op zijn ex-vriendin in Helmond en een gezinsmoord in Zwijndrecht.

De Friese strafpleiter Wim Anker die veel levenslangen bijstaat,  vindt dat ook zij ‘streepjes op de deur moeten kunnen zetten’. In zijn ogen is het  onwenselijk dat ‘de politiek’ het laatste woord heeft over gratie. Hij pleit ervoor om het eindoordeel aan rechters over te laten. Dat zou onverstandig zijn. Het argument van politieke willekeur snijdt geen hout. De minister moet sterke argumenten hebben om af te wijken van het oordeel van de adviescommissie en moet zijn beslissing bovendien in de Tweede Kamer verantwoorden. Zo werkt het in een democratie.