De VVD stelt grenzen van vrijheid aan de kaak tijdens partijcongres in Den Bosch. Vrijheid beschermen vraagt soms om onvrij optreden en minimale integratie, schrijft Geerten Waling.
Mag een vrije samenleving burgers dwingen vrij te zijn? Moet je, om te leven in een liberal democracy (democratische rechtsstaat), ook zelf liberale gedachten koesteren? En heb je het recht je eigen kinderen te indoctrineren met antidemocratische denkbeelden?
Zomaar wat luchtige vragen die werden besproken in een deelsessie op het VVD-congres op 30 november in de Brabant-hallen in Den Bosch. Terwijl partijleden in andere zalen een existentiële discussie voerden over de politieke koers van de partij, was er ook ruimte voor een fundamenteler gesprek. In het kader van een nieuw Liberaal Manifest dat de partij komende tijd wil schrijven, was ik (geen lid, wel liberaal) gevraagd om samen met VVD-Tweede Kamerlid Bente Becker een gesprek te leiden over ‘modern burgerschap’.
De aanleiding was mijn betrokkenheid in 2018, samen met hoogleraar Afshin Ellian en enkele enthousiaste partijleden, bij een publicatie van de VVD-denktank TeldersStichting over het onderwerp. In het boekje Bezielend verband formuleerden wij een ‘basisgrammatica’ voor Nederlands burgerschap. De titel verwijst naar de oproep van oud-VVD-leider Frits Bolkestein in 1994 om de samenleving te voorzien van een ‘bezielend verband’, gebaseerd op de christelijke en humanistische traditie.
Een filosofisch olifantenkerkhof
Een geweldig idee, maar ‘de Bolk’ was altijd al sterker met ideeën dan met de uitvoering ervan. En zo gebeurde er in de VVD dertig jaar lang (waarvan 26 jaar in de regering, en daarvan 14 jaar in het Torentje) niets. Na het vertrek van Bolkestein in 1999 werd de partij een filosofisch olifantenkerkhof, een plek waar ideeën naartoe gingen om te sterven. Ook ons boekje maakte geen verschil: het werd met instemmend gebrom en een handdruk ontvangen, om vervolgens in een la te verdwijnen.
Als er één moment is voor de liberalen om terug te keren van een – letterlijk – waardenloze naar een ‘waardenvolle’ interpretatie van het liberalisme, dan is het nu wel. De VVD heeft nu veel meer lucht, als tweede partij in een wezensvreemde coalitie, zonder de druk van het premierschap en zonder de visie-angst van Mark Rutte. Partijleider Dilan Yeşilgöz kan een bolkesteiniaanse roem vergaren door, net als hij vanuit de Tweede Kamer, het waardendebat aan te gaan. Over de definitie en grenzen van vrijheid, maar ook van verdraagzaamheid.
Juist nu is burgerschap hét onderwerp waarmee liberalen zich kunnen onderscheiden. Zo blijkt wel uit de verhitte polemieken tussen wetenschappers over de zegeningen van immigratie – en uit de eeuwige maatschappelijke discussie over de integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond.
Verandering
Er hangt al verandering in de lucht. Yeşilgöz keerde zich onlangs openlijk tegen invloed van religie in de openbare ruimte. Ze zei: ‘Het geloof moet zich aanpassen aan de vrije samenleving. Het is niet andersom.’ Haar fractiegenoot Claire Martens-America lanceerde vorige week een ambitieus plan om de verzuilde publieke omroep drastisch te veranderen.
In dezelfde nieuw-liberale lijn – of is die eerder retro? – pleitte Bente Becker op het congres voor het afschaffen, ‘of ten minste grondig herzien’, van artikel 23 van de Grondwet, dat door de staat gefinancierd religieus onderwijs regelt. Een uitstekend idee, vond ik, al moeten de liberalen dan wel eerst waarborgen dat openbare scholen kwalitatief ver uitsteken boven de protestantse en katholieke scholen – in plaats van andersom, zoals nu.
Klip en klaar
De eeuwige paradox blijft dat je om de vrijheid te bewaren, soms onvrij moet optreden tegen onvrijheid. In de woorden van de Oostenrijkse filosoof Karl Popper: ‘Als we niet bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intoleranten, dan zullen de toleranten te gronde gaan.’ Daarom is het ook voor liberalen klip en klaar dat integratie mag worden afgedwongen. Het betekent dat de overheid van iedereen een minimale overgave mag eisen aan de taal, de wetten en de omgangsvormen alhier.
Dat moet worden geëist van ‘nieuwe’ Nederlanders en hun nageslacht, maar ook van expats, internationale studenten en – jazeker – de autochtone kaaskop.
Integratie is geen hoge lat, maar een harde ondergrens. Nog mooier is het natuurlijk als zo veel mogelijk mensen in de open, vrije samenleving assimileren. Maar een echte liberaal weet: daartoe kun je het vrije individu alleen proberen te verleiden.