Wat bepaalt wie we zijn: onze genen of onze omgeving? Het debat over nature en nurture laait weer op. Biologie speelt een grotere rol dan velen willen toegeven, schrijft Simon Rozendaal.
Wie bent u? In hoeverre wordt wie we zijn bepaald door onze genen of worden we gevormd door het gezin, de opvoeding, de school, de toevallige gebeurtenissen in ons leven? Is het de natuur of is het de cultuur?
Op 3 maart 1947 wordt Archie Ferguson geboren, hoofdpersoon in de roman 4321 van Paul Auster. In het boek speelt Auster met bovenstaande vragen. In het ene hoofdstuk sterft Archies vader bij een brand, in een ander blijft hij in leven en ziet de lezer een andere Archie ontstaan. Zoals altijd bij de in april op 77-jarige leeftijd overleden Auster is het heerlijk geschreven. Ik volg de Joods-Amerikaanse schrijver al lang, maar was hem een beetje uit het oog verloren. Zijn schrijfstijl doet denken aan de Noorse auteur Karl Ove Knausgård, die ook zo goed kan beschrijven wat er gebeurt in het hoofd van een man. Bijna alsof ze vrouwen zijn.
Jaja, ik weet dat dit door sommigen als seksistisch wordt opgevat. Het debat over nature of nurture is terug en heviger dan ooit. Alom lees je dat ras, sekse en zelfs menstruatie ‘sociale constructies’ zouden zijn. En de mensen die dat schrijven of zeggen, lijken het nog te menen ook.
Nature en nurture
Vroeger heb ik in dit weekblad het een en ander over de botsing tussen biologie en sociologie – want dat is het – geschreven. Het merkwaardige van het discours toen en nu is dat het zich langs politieke piketpaaltjes afspeelt. Biologie, evolutie en genen werden en worden als rechts gezien. Zo schreef de Australische linkse filosoof Peter Singer twintig jaar geleden het essay ‘Darwin voor links’ en publiceerde de Nederlands-Amerikaanse, ietwat linksige bioloog Frans de Waal (dit jaar op 75-jarige leeftijd overleden) in 1997 ‘Van nature goed’, waarin hij erop wees dat in de natuur ook wordt samengewerkt.
Eigenlijk leek het er toen op dat de storm was gaan liggen en verstandige mensen voortaan zouden accepteren dat het van allebei wat was. Maar zelfs dat beetje biologie in onze aard wordt tegenwoordig ontkend. Wie nu in een debat op de universiteit durft te beweren dat er een biologisch verschil is tussen mannen en vrouwen, loopt het risico dat studenten ‘nazi’ of ‘fascist’ roepend de zaal verlaten. En over biologische verschillen tussen etnische groepen mag al helemaal niet meer worden gesproken, hoewel iedere huisarts in een multiculturele buurt weet dat die verschillen er wel degelijk zijn.
Aard van de mens
Eigenlijk doet Auster in 4321 (uit 2017) een experiment met de vraag wat de aard van de mens bepaalt. Het interessante is dat er in het echt zo’n experiment is geweest. In veel landen zijn halverwege de vorige eeuw eeneiige tweelingen na de geboorte gescheiden en in verschillende gezinnen opgevoed. Veel van die kinderen zijn later bestudeerd door onderzoekers van de universiteit van Minnesota. Ik bezocht deze onderzoekers in Minneapolis-St. Paul (de Twin Cities geheten) en schreef er in 1988 een omslagartikel over: ‘Twee zielen, één gedachte’.
De overeenkomsten waren bizar. Een tweeling met de gewoonte om de hele dag van alles te tellen: espressoapparaten, mensen met rood haar, sportwagens. Een tweeling die in extreem verschillende gezinnen opgroeide (één bij een katholiek nazi-gezin in Duitsland, de ander bij een Joods-Brits gezin in Trinidad), van wie beiden de wc niet alleen na maar ook voor gebruik doortrokken en het erg leuk vonden om in een volle lift te doen alsof ze niesden. Enzovoort, enzovoort.
Voor alle duidelijkheid: eeneiige tweelingen delen 100 procent van hun erfgoed, twee-eiige tweelingen net als gewone broertjes en zusjes 50 procent. Door al die verwanten met elkaar te vergelijken, met als bonus tweelingen die in verschillende gezinnen zijn opgegroeid, kunnen onderzoekers de kluwen van nature en nurture uit elkaar pluizen.
Karaktertrekken
Welnu, hun conclusie was klip en klaar. Bij de geboorte ligt al veel vast. De invloed van genen is op bijna elk vlak aanzienlijk sterker dan die van de opvoeding. Natuur wint van cultuur. Oogkleur wordt voor 100 procent door erfelijkheid bepaald, lengte voor 90 procent, intelligentie voor 70. Zelfs karaktertrekken als verlegenheid, creativiteit en gevoel voor orde en netheid worden (deels) genetisch gedicteerd. Het is niet wat velen vandaag de dag willen horen, het is wel de waarheid.
Ook de mens gehoorzaamt aan de wetten van de biologie.