Cadeautje aan de pomp kan boemerang worden

Platform van oliebedrijf Saudi Aramco in de Perzische Golf. Foto: EPA/ANP

Door de lage olieprijs zal een deel van de huidige productiecapaciteit voorgoed verdwijnen. Zo wordt de kiem gelegd voor al even wilde prijsstijgingen in de toekomst, schrijft Marijn Jongsma.

Door de coronacrisis is de olieprijs gedaald naar het laagste niveau sinds eind jaren negentig, toen de Azië-crisis voor recordlage prijzen zorgde. Eerder deze week was een vat Brent-olie minder dan 20 dollar waard, op de Amerikaanse markt was zelfs even sprake van negatieve prijzen. De olie-exporterende landen verenigd in Opec+ (waarvan Rusland en Saoedi-Arabië de belangrijkste zijn) hebben afgesproken hun dagelijkse productie met 10 miljoen vaten te verlagen.

Marijn Jongsma

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks op donderdag over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Schalie-olie

In de Verenigde Staten moet de markt zorgen voor productieverlaging: in tegenstelling tot Rusland en vooral Saudi-Arabië is de invloed van de overheid op de onafhankelijke producenten er zeer gering. De daling van de Amerikaanse olieproductie komt voornamelijk van de schalieproducenten, die olie uit gesteentelagen halen en een relatief hoge kostprijs hebben.

Begin maart was de Amerikaanse olie-industrie nog goed voor 13 miljoen vaten per dag, in april is dat naar schatting  gedaald naar ruim 12 miljoen vaten per dag. De verwachting is dat dit verder zakt naar 10 miljoen vaten.

Golf faillissementen

Veel schalieproducenten zeilen scherp aan de wind, door met veel geleend geld te opereren. Ze zijn dus zeer kwetsbaar voor tegenvallers. Onderzoeksbureau Rystad Energy voorspelt een golf aan faillissementen in de Amerikaanse olie-industrie. Bij een prijs van 20 dollar per vat zouden dit en volgend jaar samen meer dan 500 bedrijven onderuit kunnen gaan. Bij een prijs van 10 dollar gaat dat naar de 1.200. Niet-Amerikaanse producenten rouwen er niet om en sturen er bewust op, uiteraard zonder dit hardop te zeggen.

Na eerdere prijsdalingen op de oliemarkt zijn de Amerikaanse producenten goedkoper gaan werken door te snijden in de kosten en nieuwe technieken toe te passen. Eerder was een prijs van 60 tot 70 dollar per vat nodig om uit de kosten te raken, nu is dat gemiddeld 40 tot 50 dollar – nog steeds ver boven het huidige niveau. ‘Daarmee is de rek er wel een beetje uit,’ zegt Hans van Cleef, energie-expert bij ABN AMRO. ‘Het laaghangende fruit is al geplukt.’

Een lager aanbod

Het is moeilijk te voorspellen wat dit betekent voor het toekomstige aanbod. In november 2019 waren de Verenigde Staten voor het eerst sinds 1949 een netto-exporteur van olieproducten, dankzij de ‘schalierevolutie’. De grootste optimisten voorspelden zelfs een Amerikaanse olieproductie van 20 miljoen vaten per dag, het dubbele van wat nu wordt verwacht. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) zag de productiegroei in de Verenigde Staten wel wat afvlakken, maar verwachtte eind vorig jaar nog wel dat het land de komende tien jaar goed zal zijn voor 85 procent van de wereldwijde extra olieproductie.

Maar nu? Bij de huidige olieprijzen wordt er niet meer geïnvesteerd in nieuwe schalievelden. Bestaande velden worden gesloten, en voor sommige oudere, afgelegen velden zijn de opstartkosten dermate hoog dat ze waarschijnlijk ook niet meer opengaan. Het is moeilijk in te schatten welk deel van het huidige aanbod blijvend verdwijnt. Faillissementen leiden niet automatisch tot het verdwijnen van productiecapaciteit: sterke bedrijven kunnen nu de zwakkere broeders overnemen in afwachting van marktherstel.

Zwakke vraag

Voorlopig lijkt prijsherstel er echter niet in te zitten. De vraag is zeer zwak en bedraagt nu wereldwijd 70 miljoen vaten per dag – precies de vraag die de IEA voor 2040 verwachtte in het meest groene scenario. Begin dit jaar was dat nog 101 miljoen vaten per dag. Intussen zijn de voorraden aangevuld tot een historisch hoog niveau.

Het aanbod moet dus wel heel hard dalen voordat de prijs zich herstelt tot een niveau waarop ook de olieproducenten met een hoge kostprijs weer volop gaan draaien. Op langere termijn zal de vraag onder druk komen door de vervanging van fossiele brandstoffen door hernieuwbare alternatieven, zo is verwachting.

Boemerang

Het wordt spannend in de fase waarin de economie zich herstelt van de coronacrisis, de voorraden worden afgebouwd en de afhankelijkheid van olie nog steeds groot is. Er is volgens Van Cleef over 3 à 4 jaar een scenario denkbaar waarin het aanbod een toenemende vraag naar olie niet kan bijbenen, en de olieprijs dus spectaculair stijgt. Het cadeautje aan de pomp komt dan als een boemerang terug.