Kabinet-Rutte kreeg aanvankelijk veel lof voor afhandeling MH17-ramp; nu krijgt het vooral op de sociale media de volle laag. Hoe terecht is dat?
Na de ramp met de MH17 in het oosten van Oekraïne wilde premier Mark Rutte (VVD) eerst geen dag van nationale rouw. Daarna kwam die er toch. En vandaag is er – bijna vier maanden na de catastrofe – ook nog een nationale herdenking met een bijeenkomst in de RAI te Amsterdam voor nabestaanden en hoogwaardigheidsbekleders.
Zit er nog wel een rechte lijn in de manier waarop het kabinet de vliegramp afhandelt? Eerst zei Rutte heel duidelijk dat de Maleisische Boeing 777 was ‘neergeschoten’.
Later sloot hij zich aan bij de hypervoorzichtige formulering van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid: ‘Het vliegtuig is getroffen door een groot aantal voorwerpen met hoge energie.’
Kritiek
Op sociale media blijkt nog altijd grote waardering voor Ruttes opstelling onmiddellijk na de ramp, maar wordt hij anderzijds ook verketterd ‘als een waardeloze minister-president die vanaf dag één nul ballen getoond heeft’.
De een reageert: ‘Nationale herdenking? Dan krijgen we lekker een vrije dag.’ Een volgende schampert: ‘Nee joh, het gaat net als met Ruttes belofte dat alle werkenden 1.000 euro krijgen.’
Al met al ontstaat de indruk dat het beeld van een adequaat MH17-beleid van het kabinet-Rutte aan het kantelen is. Ook de Tweede Kamer is steeds kritischer, maar blijft het kabinet breed steunen.
Nabestaanden
Onmiddellijk na de ramp keerde Rutte terug van zijn vakantie. Minister Ivo Opstelten (VVD) van Veiligheid en Justitie moest de volgende dag een kleine operatie ondergaan. Maar hij belde het ziekenhuis om af te zeggen. Terechte beslissingen.
Bewindslieden moeten in zo’n crisissfeer op hun post zitten. Anders zet zich het idee vast dat ze de situatie onderschatten, en voelen nabestaanden zich in de steek gelaten. Daar is de publieke opinie erg kritisch op.
Rutte formuleerde die avond drie prioriteiten: repatriëring van de stoffelijke resten en zorg voor de nabestaanden; onderzoek naar de precieze toedracht; het berechten van de daders. Hoe staat het inmiddels met die prioriteiten?
Een week na de ramp landden in Eindhoven de eerste vrachtvliegtuigen met de kisten met stoffelijke resten. Het ceremonieel oogstte in binnen- en buitenland grote waardering. Nederland is daarvan sterker geworden. Ook de nabestaanden vonden daarin grote steun. Vrijwel alle slachtoffers zijn nu geïdentificeerd.
Knuffels
Tegenover de Oost-Oekraïners put het kabinet zich inmiddels uit in dankbetuigingen voor het bergen van stoffelijke resten en verzamelen van persoonlijke bezittingen. Er is onlangs nog 9 kuub aan kleren, post, sieraden, knuffels en foto’s veilig gesteld.
Een Nederlandse waarnemer loopt mee met de Rampenbestrijdingsdienst SES, een soort bescherming burgerbevolking, om wrakstukken veilig te stellen.
Deze dienst deelde folders uit en gaat nu van deur tot deur om persoonlijke bezittingen van de omgekomen passagiers te verzamelen. Nederland laat een herdenkingsmunt slaan die als goedmakertje wordt uitgereikt aan plaatselijke brandweerlieden en andere hulpverleners. Daarmee zijn zij ontlast van de Nederlandse beschuldiging trouwringen te hebben geroofd.
Reconstructie
Voor prioriteit 2, onderzoek naar de toedracht, vraag het kabinet geduld. Op de sociale media bestaat daarvoor geen begrip en de parlementaire oppositie wordt kribbig. Er is ook veel verwarring. Oekraïne heeft de technische reconstructie van de ramp overgedragen aan de Onderzoeksraad Voor Veiligheid, die steun krijgt van internationale specialisten.
Daarnaast is er een justitieel onderzoek door een Joint Investigation Team, waarin het Openbaar Ministerie samenwerkt met Australië, Maleisië en België.
Oekraïne en Maleisië vrezen schadeclaims wegens het gedeeltelijk openhouden van het luchtruim, respectievelijk het kiezen van de vliegroute over een oorlogsgebied. Het ligt voor de hand dat zij een ‘non-disclosure-afspraak’ met Nederland sloten om sommige gegevens geheim te houden. Het kabinet weigert precieze antwoorden hierover.
Contact
Minister Opstelten is ook nogal vaag over de precieze betekenis van de satellietbeelden van de beschieting die de Verenigde Staten hebben overgedragen. Hij wil eigenlijk niet meer onthullen dan dat hij de zaak in Washington besprak met zijn Amerikaanse ambtgenoot Eric Holder. Opstelten komt in de Kamer nog altijd weg met frasen als: ‘Het is belangrijk om vast te stellen dat er contact is.’
Over prioriteit 3, berechting van de daders, was Rutte een dag na de ramp het duidelijkst. ‘Laat één ding glashelder zijn. Als dit een aanslag was, willen we de onderste steen boven. Ik zal er mij persoonlijk voor inzetten dat de daders hun terechte straf krijgen. Eerder zullen we niet rusten.’ Er is nog geen begin van opsporing, laat staan een internationale rechtszaak.
Rutte zit vast aan die belofte, maar ook weer niet. Hij formuleerde heel slim door te zeggen dat hij niet zou rusten. Dat is iets anders dan beloven dat het gebeurt. In politieke termen: Rutte verbond zich aan een inspanningsverplichting, niet aan een resultaatverplichting.