In aanloop naar de verkiezingen kijken we er continu naar: de peilingen. Tom Louwerse (42), politicoloog aan de Universiteit Leiden legt uit waarom peilingen soms misleidend lijken – maar onmisbaar zijn. Hij bedacht de Peilingwijzer, een instrument dat peilingen combineert tot één schatting van zetelaantallen.
Waarom zijn peilingen zo populair?
‘Peilingen zijn voor journalisten en het publiek interessant, omdat kiezers een idee willen krijgen of partijen kans maken op een zetel en op regeringsdeelname. Ze beslissen vaak laat en strategisch.
‘Veel Nederlanders overwegen meerdere partijen, dus we zien in de aanloop naar verkiezingen meer veranderende patronen in stemgedrag dan in een land als de Verenigde Staten, waar kiezers al lang weten wat ze gaan stemmen.’
Lees ook: Alle Stemwijzers op een rij | Tweede Kamerverkiezingen 2025
Wat is een strategische stem en hoe beïnvloedt die peilingen?
‘Een strategische stem is wanneer kiezers niet op hun favoriete partij stemmen, maar bijvoorbeeld op een partij die kans maakt in een coalitievorming of om überhaupt een zetel te winnen.
‘Ongeveer een kwart van de kiezers stemt op deze manier. Dit maakt peilingen interessant, want voor strategisch gedrag heb je informatie nodig over wat andere kiezers overwegen te doen.’
Peilingen zijn geen voorspelling van de uitslag
Hoe gebruiken politici peilingen?
‘Intern gebruiken partijen peilingen om boodschappen te testen en strategieën te ontwikkelen. Extern zijn ze vaak opportunistisch: goed peilingnieuws wordt uitvergroot, slecht nieuws afgezwakt.
Zetelpeilingen vertellen weinig over de inhoudelijke keuzes van partijen, maar worden vaak gebruikt als communicatiemiddel richting kiezers en media.’
Voorspellen peilingen de verkiezingsuitslag?
‘Nee. Peilingen geven een tussenstand. Ze zijn indicatief voor de huidige situatie, geen voorspelling van de uitslag. Hoe media de cijfers presenteren, maakt vaak meer uit dan de cijfers zelf. Als een peiling wordt gelabeld als een grote stijging of daling voor een partij, kan dat invloed hebben op de stemintenties.’
Hoe betrouwbaar zijn politieke peilingen nou écht?
En wat zijn de marges?
‘Als je ze goed interpreteert geven peilingen een ruw beeld van partijverhoudingen. Voor grote partijen ligt de onzekerheidsmarge vaak op twee tot drie zetels, voor kleinere partijen op een tot twee zetels.
‘Maar als kiezers tussentijds van mening veranderen, zullen de verschillen voor sommige partijen groter zijn. Peilingen zijn waardevol om trends te volgen en indicaties te krijgen, maar niet exact en zeker niet tot achter de komma.’
Is de kwaliteit van peilingen verbeterd?
‘Dat is een mix. Vroeger waren peilingen telefonisch; tegenwoordig zijn ze online en gebruiken bureaus panels van tienduizenden mensen. Weegfactoren voor leeftijd, geslacht en opleiding verbeteren de representativiteit.
Peilingen kunnen nooit met zekerheid fout zijn
‘Maar sommige factoren, zoals politieke interesse, kun je niet op die manier wegen. Bureaus als Ipsos, I&O en Verian zijn transparanter geworden in hun methodes, dat is een goede ontwikkeling.’
Welke uitdagingen hebben peilers?
‘Panels goed samenstellen is een uitdaging, vooral als bepaalde groepen ondervertegenwoordigd zijn. Bovendien is het lastiger geworden om mensen te motiveren mee te doen. Een goed toegepaste weegcorrectie en transparante verantwoording zijn essentieel voor representatieve resultaten.’
Zijn er partijen die structureel te hoog of te laag in de peilingen staan?
‘Dat patroon zie je niet consistent. Soms scoort een partij beter of slechter dan verwacht, afhankelijk van de verkiezing en de dynamiek van de campagne. Maar in een volgende periode doen andere partijen het weer beter dan hun score in peilingen.

We zien wel structurele verschillen tussen de bureaus, bijvoorbeeld dat Verian gemiddeld één zetel hoger of lager zit dan Ipsos I&O voor een bepaalde partij.’
Wat zeggen peilingen niet?
‘In nieuws over peilingen ligt de nadruk vaak op de zetelaantallen. Wat volgens mij veel interessanter is, is inzicht in de twijfel van kiezers. Wie twijfelt nog, tussen welke partijen, hoeveel mensen zijn nog onbeslist?
Dat is niet altijd goed zichtbaar in de rapportages, maar is essentieel voor een volledig beeld van het electorale landschap. Ipsos I&O en Verian/EenVandaag proberen daar meer inzicht in te geven tijdens deze campagne.’
Wat zijn de consequenties bij foutieve peilingen? Wordt u gecontroleerd?
‘Peilingen kunnen nooit met zekerheid ‘fout’ zijn. Verschillen met de einduitslag kunnen ook veroorzaakt worden door kiezers die van mening veranderen. Er is geen formeel toezicht; bureaus werken uit beroepsethiek en reputatie. Correcte methodes en transparantie zijn essentieel voor geloofwaardigheid en vertrouwen.’
U hebt Peilingwijzer opgericht. Waarom?
‘Ongeveer dertien jaar geleden merkte ik dat peilingen vaak ietwat verschillende resultaten gaven. Dat komt door foutmarges, omdat je met steekproeven werkt, maar ook door methodologische keuzes van bureaus.
Ik kwam een model tegen om peilingen te combineren. Het was van Australische collega’s en ik dacht: zou zoiets ook in Nederland kunnen werken, met onze veel-partijendemocratie? Zo ontstond het idee van de Peilingwijzer: een instrument dat peilingen combineert tot één schatting van zetelaantallen.’
Wat miste u in bestaande peilingen?
‘Individuele peilingen vertellen je niet het hele verhaal. Door de verschillende aanpak van onderzoeksbureaus is het soms lastig om hun peilingen te vergelijken: is een verschil het gevolg van een echte stijging of daling van een partij, of omdat het peilingen van verschillende bureaus zijn?
‘Door meerdere peilingen samen te voegen, kun je een beter beeld krijgen. Je houdt dan rekening met zowel willekeurige fouten als structurele verschillen – wat we ook wel het ‘huiseffect’ noemen.’
Hoe probeert de Peilingwijzer dit te verduidelijken?
‘We gebruiken ranges in plaats van exacte zetelaantallen. Een partij als de PVV staat bijvoorbeeld tussen 31 en 35 zetels. Zo zien mensen dat er een foutmarge is en dat het een ruwe indicatie betreft, geen exacte beschrijving.’
Tom Louwerse is universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in verkiezingsonderzoek en publieke opinie. Met zijn Peilingwijzer bundelt hij de peilingen van Ipsos I&O en Verian/EenVandaag.
Over zijn rol als hoofddocent en onderzoeker zegt hij: ‘Ik ben onderzoeker en docent op het gebied van politieke representatie en politiek gedrag. Mijn focus ligt op verkiezingen en parlementair gedrag, vooral in Nederland. Maar soms kijk ik ook over de grens, om vergelijkingen te maken met andere landen en te zien hoe democratische processen daar verlopen.’