Geert Wilders lijkt zijn macht te verliezen na de val van het kabinet-Schoof. Rob Jetten en Henri Bontenbal belichamen een nieuwe generatie leiders die het politieke midden herstelt, schrijft Hella Hueck.
Voor een politicus die al bijna twintig jaar floreert in de rol van oppositiekoning, bleek het lastig plotseling verantwoording af te moeten leggen voor het beleid van zijn eigen stuntelende ministers.
Waar bleef dat strengste asielbeleid ooit? En waarom koos hij opnieuw voor de vlucht naar voren, ten koste van zijn eigen geloofwaardigheid?

Oppositiekoning Wilders oogde vermoeid
Zijn leeftijd van 62 speelt ongetwijfeld mee. Politiek is topsport, en Wilders oogde de laatste weken vermoeid. Het thema zorg kon hij zonder Fleur Agema – die er afgelopen zomer de brui aan gaf – niet meer claimen.
Eindelijk durfden de middenpartijen uit zijn schaduw te stappen. Waar het politieke centrum twintig jaar lang defensief moest reageren op Wilders’ toon en thema’s, hervond het nu zijn eigen stem. Rob Jetten, niet Frans Timmermans, ontpopte zich als de anti-Wilders die weigerde te accepteren dat de PVV wéér de grootste zou worden.
Optimisme van Jetten sloeg meer aan dan fatsoen Bontenbal
Het optimisme van Jetten sloeg ook meer aan dan het fatsoen van Bontenbal. Het CDA won flink, maar had toch gehoopt de premier te kunnen leveren. Niettemin zullen deze twee winnende partijen het samen makkelijk kunnen vinden in een nieuwe coalitie.
Het progressieve D66 schoof in woorden iets op naar rechts. Het wat meer behoudende CDA wilde niet meer grossieren in polariserende oneliners. ‘De band is heel goed,’ zei Henri Bontenbal (42) dinsdagavond bij Pauw en De Wit over zijn relatie met Rob Jetten. ‘Als je leeftijdsgenoten bent, dan schiet je wat makkelijker met elkaar op.’ Jetten is 38.
Jetten en Bontenbal: een nieuwe generatie leiders
Met Jetten en Bontenbal staat een nieuwe generatie leiders op. Ze zijn niet langer keihard tegenover elkaar. De toon is verzoenender, de ambitie om samen te werken groter. Maar ook VVD-leider Dilan Yeşilgöz (48) matigde haar toon, na de dramatische harde uithaal naar zanger Douwe Bob afgelopen zomer die de partij sterk deed dalen in de peilingen. Zo werd iedereen de afgelopen weken een tikkeltje milder, maar Wilders juist onverzoenlijker.
Als D66 (of de PVV) de grootste blijkt is het voor het eerst in de geschiedenis dat de grootste partij in Nederland minder dan dertig zetels heeft. Oftewel: de partij van de mogelijke nieuwe premier is eigenlijk een smurf. Zeker vier partijen zullen nodig zijn voor een coalitie.
GroenLinks-PvdA de grote verliezer
Nu GroenLinks-PvdA de grote verliezer is, en Frans Timmermans de partij met rokende puinhopen verlaat, zal Jetten zijn ogen eerst op rechts moeten richten. Dat betekent in gesprek met het CDA, misschien zelfs (even slikken voor de achterban) JA21 en toch weer die vermaledijde VVD.
Want de VVD bleef ‘fier overeind’ en hoefde uiteindelijk maar één zeteltje in te leveren ten opzichte van de vorige verkiezingen. De partij werd tegen alle verwachtingen in niet hard afgestraft voor deelname aan het rommelkabinet-Schoof I, en dat is een prestatie van formaat.
Kiezers toch gevoelig voor boodschap VVD
Yeşilgöz zelf wilde van geen opgeven weten. De VVD koos als enige partij expliciet vóór behoud van de hypotheekrenteaftrek en bleef er consequent op hameren op dat Nederland een ‘centrum-rechts’ kabinet nodig heeft. Bovendien werden de mannen Heijnen (Financiën), Karremans (Economische Zaken) en Brekelmans (Defensie) opgelijnd om aan de talkshowtafels te zitten.
De VVD heeft zo veel meer te bieden dan haar wat hoekige fractievoorzitter, was de boodschap. De kiezer bleek daar gevoelig voor. Op één punt bleef Yeşilgöz onverzoenlijk: regeren met Wilders, dat nooit meer.
En zo belandt de man die afgelopen juni zelfverzekerd uitsprak: ‘Ik ga ervoor om volgende keer de premier van Nederland te worden,’ gewoon weer in de oppositie.
De blijvende kracht van het populisme: het onbehagen verdwijnt niet
Zijn achterban zal zich alleen voelen staan. Dat de VVD geen samenwerking meer zag zitten, is begrijpelijk, maar voor zijn kiezers voelt het als uitsluiting. En juist daar ligt de blijvende kracht van het populisme: het gevoel van afwijzing voedt de overtuiging dat de gevestigde partijen niet luisteren. Als Wilders tóch de grootste wordt, zal het ressentiment alleen maar sterker worden.
Kiezers die twee jaar geleden massaal op Wilders stemden, deden dat niet vanuit een bevlieging. Hun zorgen over immigratie, bestaanszekerheid en de identiteit van Nederland zijn niet verdwenen. De winnaars moeten goed onthouden: Wilders mag aan invloed verliezen, maar het onbehagen dat hem groot maakte, verdwijnt niet zomaar van het toneel.