Doping prestatiebevorderend? In een schone Tour rijden ze even hard als in een vuile

Laten we stoppen met het oeverloze geleuter over ‘schoon’ en ‘vuil’. Doping heeft vooral een placebo-effect: wie doping gebruikt, denkt dat hij onverslaanbaar is en dat gevoel alleen al geeft hem vleugels.

De eerste bergetappes in de Tour de France zijn achter de rug en dus kan een voorlopige balans worden opgemaakt.

Chris Froome zal de Ronde wel winnen, de mannen uit de lage landen doen weer mee op de hoogste toppen en jawel, het d-woord duikt weer op: zouden ze ditmaal echt schoon rijden?

Liegen

De argwaan wordt gevoed door een statistische techniek om naar wielrenners te kijken: hoe hard fietsen ze tegen een berg op en welk vermogen leveren ze daarbij?

De vermoedelijke winnaar straks in Parijs, Froome, blijkt vrijwel even snel naar boven gereden te zijn als Lance Armstrong in 2001. Froome zou een vermogen van 470 watt hebben getrapt, wat in de categorie ‘onmenselijk’ zou vallen.

Oftewel: ook in deze Tour wordt doping gebruikt. Het zou kunnen. Als wielrenners in het verleden logen, is het niet ondenkbaar dat ze nu weer liegen.

Placebo-effect

Er is echter nog een andere verklaring mogelijk. Het ontbreekt aan goede wetenschappelijke studies naar het effect van doping op de prestaties van wielrenners. Dat beetje goed onderzoek dat wel is verricht, suggereert dat doping geen enkel prestatiebevorderend effect heeft en soms (bijvoorbeeld bij amfetaminen – speed) de prestaties zelfs negatief beïnvloedt.

Doping heeft vooral een placebo-effect: een wielrenner die doping heeft genomen, denkt dat hij die dag onverslaanbaar zal zijn en dat gevoel alleen al geeft hem vleugels.

De dopingcontroleurs worden steeds beter en het toezicht lijkt scherper dan ooit. Of de Tour de France van 2013 volledig ‘schoon’ is, weten we misschien pas over twintig jaar, maar het kan bijna niet anders dan dat de Ronde veel ‘schoner’ is dan in het verleden.

Geleuter

Dat een wielrenner in zo’n aanzienlijk schonere Tour ongeveer even snel naar boven fietst als Lance Armstrong in een ‘vuile’ Tour, kan ook worden opgevat als een aanwijzing dat wetenschappers als Harm Kuipers, Adam Cohen en Bram Brouwer gelijk hebben wanneer ze beweren dat doping de prestaties van wielrenners niet bevordert.

Het aantrekkelijke van die hypothese is bovendien dat we kunnen stoppen met dat oeverloze geleuter over ‘schoon’ en ‘vuil’ en gewoon weer kunnen genieten van mensen die schier onmenselijke prestaties leveren.