Een lid van de islamitische Partij van de Eenheid in Den Haag weigert om mannelijke collega’s de hand te schudden. Het levert ergernis op in Den Haag.
De Haagse raadsleden zien de weigering als een provocatie, schrijft het AD.
Het is niet de eerste keer dat deze discussie oplaait. In Nederland is het bekendste voorbeeld imam Ahmad Salam uit Tilburg, die in 2004 weigerde om toenmalig minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Rita Verdonk (VVD) de hand te schudden.
De bekendste Nederlandse rechtszaak over handen schudden is aangespannen door de orthodoxe moslim Mohammed Enait, die in 2006 bij de gemeente Rotterdam solliciteerde als klantmanager. Hij werd afgewezen voor de baan omdat hij vrouwen niet de hand wilde schudden en stapte daarop naar de Commissie gelijke behandeling, die hem gelijk gaf. Maar het gerechtshof in Den Haag floot de commissie later terug en oordeelde dat Enait terecht was afgewezen.
Schadevergoeding in Zweden
Soms is de uitkomst anders. Zo ontving een Zweedse moslima vorig jaar een schadevergoeding omdat ze was weggestuurd nadat ze voor een sollicitatiegesprek had geweigerd om de hand te schudden van haar mannelijke gesprekspartner.
Wat vindt u? Hoort het schudden van een hand nu eenmaal bij de Nederlandse samenleving en is het onbeschoft om dit te weigeren? Zeker wanneer je een volksvertegenwoordiger bent? Of is deze regel van fatsoen opzij te zetten als het geloof daarom vraagt? Praat mee met de stelling van de dag.