Roep om landelijk sisverbod: ‘Gaat om het belagen van vrouwen’

Minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus (CDA). Foto: ANP.

Het Rotterdamse verbod op straatintimidatie – ook wel het sisverbod genoemd – is in strijd met de vrijheid van meningsuiting. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag bepaald. Vier dingen die u moet u weten over het sisverbod.

Wat zijn de regels nu?

In januari 2018 werd het sisverbod opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) in Amsterdam en Rotterdam. Niet lang daarna volgden Tilburg, Capelle aan den IJssel, Hilversum, Oost-Gelre, Winterswijk,
Doetinchem en Breda. Op onder meer sissen, uitschelden en naroepen staat een boete op van maximaal 4.100 euro of maximaal drie maanden cel. In Amsterdam wordt de wet niet gehandhaafd.

In Rotterdam is vorig jaar een aantal verdachten aangehouden. Om te onderzoeken of de strafbaarstelling via de APV juridisch standhoudt, besloot het Openbaar Ministerie (OM) in Rotterdam twee zaken voor de rechter te brengen. Een van deze zaken is donderdag behandeld door het gerechtshof.

Het gaat om de zaak tegen de 36-jarige Everon el F. El F. werd in december 2018 schuldig bevonden aan het lastigvallen van enkele vrouwen. Hij had ze in de zomer in het centrum seksueel geïntimideerd door dingen te zeggen als ‘Hé schatje, ga je nu al weg?’ en ‘Blijf nog even bij me, kom mee naar de South Side’. Hij riep niet alleen naar de vrouwen maar achtervolgde hen ook, maakte kusgebaren of ging erg dicht naast hen zitten op een bankje.

Maar in Hoger Beroep werd El F. donderdag vrijgesproken. Het Hof acht bewezen dat hij meerdere vrouwen heeft lastiggevallen, maar omdat het geen rechtsgeldige strafbepaling is, komen de aanklachten te vervallen. Het OM had een boete geëist van 340 euro.

Het is niet aan gemeenten om de vrijheid van meningsuiting te beperken, stelde het hof donderdag. Alleen de Eerste en Tweede Kamer mogen daarover beslissen.

Wat wil de politiek?

Het ‘sisverbod’ geldt sinds begin 2018 en komt uit de koker van Joost Eerdmans. De partijleider van Leefbaar Rotterdam – de grootste partij van de stad, maar wel in de oppositie – introduceerde de wet tegen straatintimidatie toen hij nog wethouder handhaving was. ‘We gaan naar Den Haag,’ schreef hij donderdag op Twitter, nadat de rechter had geoordeeld dat het sisverbod in strijd is met de grondwet. ‘Dit gaat niet om de vrijheid van meningsuiting, maar om het belagen, seksueel intimideren en hinderen van vrouwen op straat waar 84% mee te maken heeft in Rotterdam.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Volgens zijn partijgenoot Tanya Hoogwerf is het ‘krankzinnig’ dat het gerechtshof een streep heeft gezet door het sisverbod. ‘Het vrijwaren van vrouwen tegen “Hé kuthoer” en “Psst schatje” is in strijd met de grondwet,’ aldus Hoogwerf op Twitter. ‘We mogen wel een APV-artikel opnemen over een verbod op het oplaten van ballonnen, maar vrouwen beledigen en lastigvallen moet kunnen. Vrouwen zijn dus echt vogelvrij.’

Coalitiepartij D66 haalt juist zijn gelijk. ‘Het sisverbod blijkt een symboolverbod en is zelfs in strijd met de grondwet,’ schrijft de partij op Twitter. D66 heeft vanaf het begin gewaarschuwd dat ‘handhaving op heterdaadjes’ een ‘wassen neus’ is. De partij wil naar eigen zeggen juist inzetten op preventie. Het AD Rotterdams Dagblad schreef twee jaar geleden dat D66 preventieve maatregelen als ‘voorlichting op scholen over omgaan met grenzen, weerbaarheid en respect voor elkaar’ wil inzetten’. Raadslid Nadia Arsieni reageert als volgt:

https://twitter.com/NadiaArsieni/status/1207611113464107009

De huidige wethouder die verantwoordelijk is voor handhaving, VVD’er Bert Wijbenga, is niet verrast door de uitspraak, zei hij donderdagtegen NRC. Wel hecht de gemeente Rotterdam volgens hem ‘waarde aan de norm dat iedereen prettig over straat moet kunnen gaan’, en zal het stadsbestuur die norm ‘blijven uitdragen en handhaven’. Hij wijst erop dat het nu aan de Tweede Kamer is om snel werk te maken van een landelijk sisverbod.

De landelijke VVD-fractie baalt van de uitspraak. ‘Ik wilde juist dat het lokaal werd opgepakt, dan kun je veel gerichter optreden,’ zegt Tweede Kamerlid Dilan Yesilgöz tegen Het Parool. ‘Niet in elke stad spelen dezelfde problemen.’ In 2017, toen ze nog raadslid was in de hoofdstad, onderzocht Yesilgöz samen met wijlen burgemeester Eberhard van der Laan (PvdA) de juridische mogelijkheden om het verbod op straatintimidatie in de APV van Amsterdam te krijgen, wat uiteindelijk lukte.

In februari besloot de huidige burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) dat het APV-artikel weliswaar niet wordt geschrapt, maar ook niet gehandhaafd. Dit vanwege de capaciteitsproblemen bij de politie. Een meerderheid van de partijen in de Amsterdamse gemeenteraad (GroenLinks, D66, SP, Forum voor Democratie en DENK) steunde Halsema. Daders worden in Amsterdam niet beboet, maar alleen gewaarschuwd.

Kan dit landelijk geregeld worden?

Bij de Tweede Kamer ligt een initiatiefwet van PvdA en CDA om ‘seksuele intimidatie in het openbaar’ in het hele land strafbaar te stellen. De initiatiefnemers PvdA-fractievoorzitter Lodewijk Asscher en CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg noemen in hun toelichting sissen een voorbeeld daarvan. De Kamer moet het voorstel nog behandelen en het is nog niet duidelijk of er een meerderheid voor is. In de schriftelijke voorbereiding spreken sommige partijen hun sympathie uit, maar er worden ook vraagtekens gezet bij de haalbaarheid van handhaving.

 

In het najaar komt Minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus met een apart wetsvoorstel voor seksuele intimidatie. Daarin wordt het maken van seksueel getinte opmerkingen en gebaren strafbaar. Maar sissen wordt daarin dan weer niet meegenomen.

Wat is er bekend over de daders ?

Vorig jaar publiceerde het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) een ‘Quickscan straatintimidatie‘ in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Volgens de conclusie van het rapport komt straatintimidatie vooral voor in ‘hotspot-/probleemwijken’, en zijn de daders vooral ‘jongvolwassen mannen’. Over de etnische achtergrond meldt het CCV niets, behalve dat er grote ‘variatie in daderkenmerken’ bestaat.

Volgens een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) in 2017 heeft 44 procent van de meerderjarige vrouwen in Rotterdam te maken met ‘ongewenste seksuele uitlatingen of gedragingen op straat’. Naast politiecijfers is ook onderzoek gedaan op basis van enquêtes en vraaggesprekken met vrouwen in de stad. Wat zeggen zij over de achtergrond van daders?

In de eerste plaats gaven vrouwen en professionals aan dat zij tijdens ontmoetingen in de openbare ruimte de groepen niet zo scherp kunnen afbakenen als in de media en het publieke debat veelal gesuggereerd wordt. In de tweede plaats werd beschreven dat het om relatief kleine groepen overlastgevers gaat en vinden respondenten (zowel de vrouwen als de professionals) het onwenselijk als door het benoemen van etnische groepen ook de andere leden van de groep die het gedrag niet vertonen in een kwaad daglicht komen te staan. In de derde plaats geven respondenten aan dat ze verwachten dat de aanpak die volgt op een sterk etnisch gekleurde definitie van het probleem zeker als deze aanpak vooral repressief is tot verdere segregatie in plaats van verbinding in de betreffende wijken of situaties zal leiden en dat willen ze voorkomen.

Wel vermeldt het onderzoek dat ‘sommige respondenten specifieke etnische groepen aanwijzen’, en anderen aangeven ‘dat het om een heterogene populatie gaat en dat de groepen van waaruit het gedrag vertoond wordt ook vaak etnisch gemengd zijn’. Respondenten vinden het volgens het onderzoek ‘lastig (…) om specifieke etnische groepen te duiden,’ maar noemen wel relatief vaak ‘bredere categorieën als “Afrikaanse mannen”, “donkere of getinte mannen”, “Turkse en Marokkaanse plegers”.’

Ook staat in het rapport dat agenten en jongerenwerkers ‘het problematische overlastgevende gedrag’ vooral toeschrijven aan ‘Marokkaanse- en Turkse-Nederlanders, vooral onder de jonge mannen die deel uitmaken van deze groepen’. De wijken waar vrouwen naar eigen zeggen het vaakst te maken kregen met straatintimidatie, zijn arme wijken met relatief veel allochtone inwoners als Delfshaven (West), Charlois en Feijenoord (beide Zuid):

Fischer, T. en Sprado, N., Erasmus Universiteit Rotterdam, Seksuele Straatintimidatie in Rotterdam (2017), pagina 59.

In december 2017 kwam de gemeente Rotterdam met de zogenoemde StopApp om ‘pikpraat’ te melden. Via de app kunnen inwoners die last hebben van straatintimidatie hun locatie doorgeven, zodat de gemeente en politie ‘snel actie (…) kunnen ondernemen en de straat weer veiliger te maken’. Volgens de officiële website van de app hebben al meer dan 4.300 Rotterdammers de app gedownload, en zijn er al 2.700 meldingen van (seksueel) intimiderend gedrag gedaan.

https://twitter.com/dsuurland/status/1207697590302789633