Sinds eind jaren dertig kennen we in Nederland Vaderdag. De das is elk jaar weer een populair cadeau. Belangrijk: een das dient nauwelijks op te vallen.
Liefhebbers van sprekende dassen maken zware tijden door. De das is al seizoenen lang niet of zeer weinig uitgesproken aanwezig. Kijk een avondje televisie en zie dat dasdragers – van internationale politici tot nationale tv-presentatoren – liefst een smalle, donkere of een nauwelijks opvallend gedessineerd exemplaar om knopen; als deze representatieve mannen er al niet geregeld voor kiezen om het bovenste knoopje van hun hemd open te laten.
En opvallend vaak is de das zelfs in de rouw: zwart! Evenals donkergrijs een kleur die vroeger slechts werd gereserveerd voor de stemmigste ceremonies. En wie afwijkt met een opvallende diagonaal in contrasterende kleuren of een fors gestrikte strop, maakt een gedateerde indruk.
Motiefje
De traditionele das was dit jaar slechts één keer echt actueel. Toen de Italiaanse premier Matteo Renzi (met donkere das om) zijn Griekse collega Alexis Tsipras (doorgaans dasloos, evenals zijn minister van Financiën Yanis Varoufakis) een cravattaaanbood: een Italiaanse das in duister gekleurde zijde met een vaag motiefje.
Van modemakers moeten dasliefhebbers het voorlopig ook niet hebben. Paul Smith, de Britse ontwerper die toch heel wat leuke dassen op zijn naam heeft staan, sloot zijn geheel dasloze mannenmodeshow voor zomer 2015 af met onder zijn pak een donker hemd zonder das. Een pochet bood een kleine compensatie.
Andere modeshows in Parijs, van het merk van kostbare schoenen- en mannenmode Berluti tot het eveneens dure Hermès (befaamd om zijn veelkleurige dassen), brachten wel wapperende sjaals op de catwalk maar geen das.
Bij Valentino geloofde het mannelijke deel van het ontwerpduo achter dit merk wel in de das. Althans, deze Pierpaolo Piccioli dankte voor het applaus aan het eind van de show (waarin overigens geen Valentino-das te zien was geweest) met een smal donker dasje om.
Sjaal
Dat is precies het type modieuze dasje dat zich een enkele keer liet signaleren, zoals bij Lanvin, waar hij heel smal uitviel. Bij Saint Laurent leek dat dunne dasje meer een eigenwijs omgeknoopt reepje sjaal.
Ook in Milaan waren de dassen tijdens de modeshows op de vingers van één hand te tellen. Enkele smalle zwarte bij de overdadig gedessineerde toreadorpakken van Dolce & Gabbana; een paar bij Giorgio Armani, die blijkbaar ook onder pakken het liefst naakte huid ziet; en bij Corneliani geen enkele. Etro toonde zich dwarser en bracht wel dassen, maar als onderdeel van een kleurenkakofonie die sterke twijfel opriep over Etro’s modekennis.
Conclusie: de das dient nauwelijks op te vallen wat kleur, dessin of breedte betreft. Maar dat biedt juist de mogelijkheid om eens te kijken naar verfijnde texturen zoals linnen, naar decente patronen of subtiele tinten.
Elsevier nummer 24, 13 juni 2015