Vier genomineerden Elsevier Weekblad/Johan de Witt-scriptieprijs voor geschiedenis

Utrecht, 8 november 2017 –  De jury van de Elsevier Weekblad/Johan de Witt-scriptieprijs voor geschiedenis heeft dit jaar 4 scripties genomineerd uit de 13 ingediende bachelor- en masterscripties. De prijs wordt voor de vierde keer uitgereikt. De uiteindelijke winnaar zal a.s. zaterdag 18 november vanaf 14.00 uur tijdens een feestelijke bijeenkomst van de historische vereniging Vrienden van De Witt bekend worden gemaakt.

Plaats: sociëteit De Vereeniging aan de Mariaplaats 14 in Utrecht (vlakbij centraal station). Belangstellenden kunnen zich aanmelden bij info@vriendenvandewitt.nl. Toegang vrij.

De prijs voor de beste scriptie bestaat uit een bedrag van € 1500,-, een boekenpakket en een jaarabonnement op Elsevier Weekblad. Voorts wordt een aanmoedigingsprijs van € 200,- uitgereikt. Een samenvatting van de winnende scriptie wordt gepubliceerd in Elsevier Weekblad en op de websites van Elsevier Weekblad en de vereniging Vrienden van De Witt (www.vriendenvandewitt.nl). De genomineerden zijn intussen geïnformeerd.

De vier genomineerde scripties

Dutch connections in Swedish collections’, de masterscriptie van Alex Alsemgeest (Universiteit van Leiden) onderzoekt op uitvoerige wijze de aanwezigheid van boeken uit de Republiek in diverse privé-collecties van vooraanstaande Zweden in de 17e en 18e eeuw.

De aanwezigheid van deze boeken weerspiegelt veel facetten van de culturele interactie tussen beide landen. De Republiek nam met betrekking tot het drukken van boeken in de 17e eeuw een vooraanstaande positie binnen Europa in en was via een internationaal netwerk van handelscontacten en tussenhandelaren in staat om de Zweedse markt in haar behoefte te voorzien. Het ontbreken van de benodigde kennis en mogelijkheden in Zweden zorgde ervoor dat de Zweedse schrijvers hun boeken noodgedwongen in de Republiek lieten drukken. Doordat deze boeken  exclusief voor de Scandinavische markt waren bestemd, zijn ze alleen in Zweedse collecties te vinden. In de 18e eeuw verbeterde de kwaliteit van de Zweedse drukkerijen sterk, waardoor het aandeel van de boeken gedrukt in de Republiek binnen de Zweedse collecties sterk afnam.
Scriptiebegeleiders waren prof. dr. P.G. Hoftijzer en Dr. M. Keblusek.

De masterscriptie van Martijn Heijink (‘Connecting colonies’, Universiteit Leiden) doet onderzoek naar de samenwerking tussen de kolonies Nieuw Nederland en Curaçao tussen 1645 en 1664.

De West Indische Compagnie (WIC) probeerde in dit tijdvak de samenwerking en handel tussen beide kolonies te intensiveren door de benoeming van Peter Stuyvesant als gouverneur van beide kolonies. De wederzijdse handel was gebaseerd op de levering van zout, paarden en slaven vanuit Curaçao en de levering van levensmiddelen vanuit Nieuw Nederland. Deze handel moest de levensvatbaarheid van beide kolonies verbeteren en daardoor de positie van de Republiek in Amerika versterken. De scriptie toont aan dat het gebrek aan middelen, met name voor het transport van goederen, de verschillende achtergronden van beide kolonies en de moeizame communicatie vanwege de grote afstanden er voor zorgden dat dit plan volledig mislukte.
Scriptiebegeleider was prof. dr. H.J. den Heijer.

De masterscriptie van Hanna de Lange (‘Bloote gerugten en quade tijdingen’, Universiteit van Amsterdam) houdt zich bezig met de gebeurtenissen in Amsterdam rond het rampjaar 1672.

In dat jaar werd de Republiek aangevallen door Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Munster en Keulen. De snelle instorting van de landsverdediging zorgde voor een panieksituatie in het geweest Holland en leidde tot Orangistische opstanden met als gevolg dat het bewind van de ‘Ware Vrijheid’ onder leiding van raadpensionaris De Witt plaatsmaakte voor het stadhouderschap van prins Willem III. De schutterijen speelden een belangrijke rol bij deze omwenteling. Om de gebeurtenissen in Amsterdam te onderzoeken gebruikt deze scriptie een bewaard gebleven dagboek van een anonieme schutter uit 1672/73. Dit dagboek bevat een verzameling van nieuwsfeiten verkregen uit kranten en pamfletten en de mening en commentaren hierop van de betreffende schutter. De scriptie toont aan hoe belangrijk nieuws was voor de onbekende schutter en de veelvormigheid, zoals kranten, pamfletten en mondelinge geruchten, waarin dit nieuws tot hem kwam. De schutter toonde zich een kritische lezer die op basis van een afweging van het nieuws zijn eigen mening vormde. Ondanks het inzetten van censuur en het opleggen van geheimhouding kon de overheid de toenemende stroom aan informatie niet meer beheersen, waardoor de nieuwsmakers steeds autonomer konden opereren. Het toenemende effect van nieuws op de openbare mening leidde er toe dat nieuws steeds meer als een politiek middel werd ingezet.
Scriptiebegeleiders waren prof. dr. G.H. Janssen en Dr. D.H. van Netten.

De masterscriptie van Emma Mojet (‘Early Dutch Interest in Newtonian Mathematics’, Universiteit Utrecht) onderzoekt de interesse voor de wiskunde van Newton in de tweede helft van de 17e eeuw.

De scriptie richt zich hierbij op Adriaen Verwer, die onderdeel uitmaakte van een groep amateur wiskundigen. Diens interesse in de Principia van Newton werd vooral gedreven om hiermee Spinoza’s idee van een passieve God te weerleggen. Verwer had in zijn theologische werken al afstand van Spinoza genomen en zocht nu in de wiskunde en natuurkunde van Newton bewijzen voor externe krachten in de natuur die het ingrijpen van God konden aantonen. Deze externe krachten vond hij terug in Newtons beschrijving van de zwaartekracht en de ellipsvormige omwenteling van de planeten. De briefwisseling van Verwer met enkele vooraanstaande wiskundigen tonen aan dat hij actief op zoek was naar achtergrondkennis om Newton’s werk volledig te begrijpen om zodoende zijn denkbeelden beter te kunnen onderbouwen. Verwers werk vergrootte de bekendheid met het werk van Newton binnen de Republiek en zorgde ervoor dat de tweede druk van diens Principia een groot commercieel succes werd.
Scriptiebegeleiders waren dr. D. van Miert en prof. dr. A. Visser.

___________________


De jury bestaat uit dr. G. de Bruin (UU, Utrecht), prof. dr. F. van Lieburg (VU, Amsterdam), dr. J. Koopmans (RUG, Groningen), dr. M.A. Ebben (RUL, Leiden) en mevr. dr. I. Huysman, voorzitter (Huygens ING-KNAW). Secretaris is dr. L. de Jonge (WU, Wageningen). Nadere informatie desgewenst bij de secretaris van de jury, tel. 0612317957 of leon.dejonge@wur.nl.