In Elsevier Weekblad van 19 oktober schreef Arendo Joustra dat een immigratiestop wellicht kan bijdragen aan de oplossing van allerlei problemen waarmee Nederland kampt. Dat werd door de buitenwacht ‘rechts’ gevonden of zelfs ‘populistisch’. Joustra vraagt zich af waarop die kwalificaties zijn gebaseerd. ‘Vanwaar toch het taboe op het denken over een immigratiestop en over bevolkingspolitiek?’
Dat steeds meer mensen op een klein stukje land wonen, vergroot de meeste problemen. Denk aan het tekort aan huizen, leraren, medewerkers in de zorg. Denk aan de overvolle treinen, de files op de wegen en de druk op de natuur. Maar denk ook aan de stikstofcrisis en de CO2-uitstoot.
Lees ook over het stikstofdossier: Stikstof: geen ‘crisis’, meer een probleempje
Dit jaar groeit de Nederlandse bevolking met 100.000 mensen. Er komt dus een stad als Alkmaar of Deventer bij. Die groei gaat de komende jaren nog wel even door en was er de afgelopen jaren ook al. Uit de cijfers blijkt dat de groei vooral te maken heeft met immigratie.
Even geen mensen toelaten, kan helpen. Natuurlijk is een immigratiestop vrijwel onmogelijk gezien alle (internationale) regels. En zo’n immigratiestop is ook geen toverstafje waarmee je alle problemen oplost. Maar vanwaar toch het taboe op het denken over een immigratiestop en over bevolkingspolitiek?
Gezien de reacties op mijn ‘Non Solus’ is een pleidooi voor een immigratiestop blijkbaar heel rechts, of erger, populistisch, want links reageerde ontsteld. Alsof je voorstelt het minimumloon af te schaffen of de slavernij weer in te voeren. Maar wat is er rechts (of links) aan immigratie?
Immigratie is geen grondwettelijk recht
Iedereen kent Artikel 1 van de Grondwet. Dat verbiedt discriminatie. Met andere woorden, iedereen die in Nederland verblijft, verdient eenzelfde behandeling, dus ook buitenlanders die in Nederland wonen. Artikel 2 van de Grondwet is wat minder bekend. Daarin staat dat de wet regelt wie tot Nederland wordt toegelaten. Niemand heeft zomaar het recht om binnengelaten te worden. Immigratie is dan ook geen recht dat wordt beschermd door de Grondwet. Emigratie overigens wel, want in hetzelfde Artikel 2 staat dat eenieder het recht heeft het land te verlaten.
Lees ook deze ingezonden opinie van Lex Cornelissen: Hoe immigratiecritici kunnen leren van de klimaatbeweging
Gezien Artikel 2 zou je veronderstellen dat Nederland een immigratiebeleid heeft. Dat buitenlanders niet zomaar worden toegelaten, maar dat erover is nagedacht welke immigranten worden toegelaten, hoeveel en waarom. Zoals voor alles in Nederland een beleid is. Maar hoe dat beleid ook luidt, als je tegen immigratie bent, is dat blijkbaar rechts.
Links zag kinderbijslag als een ‘fokpremie’
Hoe anders was het een halve eeuw geleden. Toen was het links om voor een bevolkingspolitiek te zijn. De katholieken werden gekapitteld omdat ze te veel kinderen kregen, zoals de paus nog steeds wordt gekapitteld als hij zich in Afrika tegen het gebruik van voorbehoedsmiddelen keert. De kinderbijslag heette destijds bij links een ‘fokpremie’.
In haar eerste verkiezingsprogramma’s toonde D66 zich een voorstander van een stringent bevolkingsbeleid, oftewel van het beperken van de bevolkingsgroei (‘een zeer verontrustend verschijnsel’). Ongetwijfeld geïnspireerd door de Club van Rome, die in 1968 werd opgericht en in 1972 met haar eerste rapport kwam. Dat heette ‘De grenzen aan de groei’. Grenzen aan de bevolkingsgroei werden in dat rapport nadrukkelijk niet uitgezonderd.
De confessionele partijen waren in de naoorlogse jaren nadrukkelijk tegen een bevolkingspolitiek. Voor PvdA-premier Willem Drees zat er daarom niets anders op dan de emigratie te bevorderen. Dat was voor de PvdA in die jaren de enige manier om de druk op de ruimte en de schaarse middelen (woningnood!) enigszins te beperken.
Ook kabinet-Van Agt wilde restrictief toelatingsbeleid
Later, in 1972, installeerde de regering een Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk onder leiding van voormalig PvdA-staatssecretaris prof.dr. Piet Muntendam. In zijn rapport drie jaar later toonde Muntendam zich een voorstander van het terugdringen van de bevolkingsgroei (lees het aantal geboorten) en een tegenstander van immigratie. Volgens de commissie waren de gevolgen van ‘gastarbeid’, zoals immigratie toen nog werd genoemd, voor zowel de ‘herkomstlanden als voor ons land’ meer negatief dan positief. Was dat links of rechts?
Lees ook het coververhaal van deze week: Hoe goed boert de boer?
Het kabinet-Van Agt oordeelde in grote lijnen positief over het rapport van de commissie-Muntendam. Zo onderschreef het de aanbeveling dat het beëindigen van de natuurlijke bevolkingsgroei ‘wenselijk’ is. Ook stelde het dat het toelatingsbeleid voor immigranten restrictief moet zijn, aangezien ‘immigratie op de bevolkingsontwikkeling in ons land geen noemenswaardige invloed mag uitoefenen’.
Destijds, in 1970, telde Nederland zo’n 13 miljoen inwoners. Inmiddels zijn dat er ruim 17 miljoen. Nederland heeft, zo hoor je vaak, al die extra miljoenen makkelijk kunnen herbergen en voeden. Zoals ook Los Angeles, of Londen, of Tokio dat kan. Maar zo langzamerhand stuit de stadstaat Nederland op de grenzen van de mogelijkheden. Veel van de problemen waarmee het land kampt, hebben te maken met de bevolkingsgroei. Zo is het moeilijk om 25.000 huizen in een jaar te bouwen om 100.000 nieuwkomers onderdak te bieden. En stikstof is in een minder dichtbevolkt land als Duitsland een veel minder groot probleem.
Het enige wat overblijft, is immigratie beperken
Zoals je een rivier niet moet kanaliseren, maar een beetje de ruimte moet geven om te kunnen overstromen, om zo de kracht uit het water te halen, zo zou het ook helpen als de bevolking niet zo hard zou groeien. Even de tijd hebben om voldoende huizen te bouwen, wegen aan te leggen, het openbaar vervoer op orde te brengen, een luchthaven in zee te bouwen.
Het lastige van bevolkingspolitiek is dat je moeilijk tegen ouders kunt zeggen dat ze geen kinderen mogen krijgen. ‘Zonder gebruik van machinegeweren’ kun je niet bewerkstelligen dat de omvang van de bevolking afneemt, werd geconcludeerd op een wetenschappelijk symposium van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in 1966, zo herinnert demograaf prof.dr. Dick van de Kaa zich in het artikel ‘Veertig jaar “Bevolking en Welzijn in Nederland”’.
Het enige wat dan overblijft, is immigratie beperken. Als land kun je immers wel zeggen – zie Artikel 2 van de Grondwet – dat er even geen nieuwkomers bij kunnen. Laat ons eerst even orde op zaken stellen. Is dat links of rechts? Het is vooral verstandig.
Ja, maar bedrijven hebben arbeidskrachten nodig, hoor je dan. Welnu, werknemers uit de Europese Unie kan Nederland niet tegenhouden. Dus vooruit. Maar uit niet EU-landen?
Lees ook het essay over de bevolkingsgroei van Jan van de Beek en Jan Latten: De saamhorigheid staat op het spel
En zijn die al buitenlandse arbeidskrachten inderdaad nodig? Japan laat nul immigranten toe, althans dat is het beleid. Dus hoe lossen Japanse bedrijven het gebrek aan werknemers op? Heel simpel, zoals bedrijven dat al eeuwen doen. Investeren in machines die menskracht vervangen. De katoenplanters in de zuidelijke staten van de Verenigde Staten beweerden bij hoog en laag dat ze niet zonder slaven konden om katoen te oogsten. Totdat de slavernij werd afgeschaft en ze de katoenplukmachine uitvonden. Voortdurend maar (goedkope) arbeidskrachten toelaten aan de grens, maakt ondernemers lui en remt innovatie.
De gastarbeiders die in de jaren zestig en zeventig kwamen, hebben de betreffende bedrijfstakken niet kunnen redden. Uiteindelijk konden de textielindustrie en de scheepsbouw het niet meer bolwerken en moesten de meeste bedrijven stoppen of zich scherp specialiseren.
Waar ook ter wereld, immigratie schuurt altijd
Intussen schoof het bedrijfsleven de sociale gevolgen van het benutten van buitenlandse arbeidskrachten wel heel makkelijk af op de samenleving als geheel. Want zelfs als je heel welwillend bent, moet je toch toegeven dat de integratie van al die buitenlandse werknemers en hun gezinnen niet altijd even soepeltjes is verlopen. Ongetwijfeld ligt dat ook aan een nurkse houding van de oorspronkelijke bewoners, en aan discriminatie, en aan nog zo wat, maar een feit blijft het. Waar ook ter wereld en in welke tijd dan ook, immigratie schuurt altijd. De nieuwkomers staan met één been nog in het land van herkomst en de oorspronkelijke bewoners voelen zich bedreigd. Dat is de wet van immigratie. Ook dat is niet links of rechts, want zelfs een Haagse PvdA-wethouder sprak van een ‘tsunami’ toen hij het had over de last van (hardwerkende) buitenlanders.
Lees ook dit ingezonden opiniestuk van Christiaan Hoekstra: Als Nederland niet vol is, waar ligt dan de grens?
Nog even voor de goede orde. Het gaat niet om vluchtelingen, daarvoor kun je een jaarlijks quotum vaststellen dat toegang mag hebben (in de jaren zeventig was dat quotum 750). En immigranten kun je nooit het verwijt maken dat ze graag naar Nederland willen. Zij hopen zich te verbeteren en willen het beste voor hun kinderen en hebben daar veel voor over, zelfs het verlaten van hun eigen huis en haard, waarbij ze vaak familie en vrienden achterlaten. Volkomen begrijpelijk. Maar als gezegd, dat geeft ze nog geen recht op toegang. Dat mag Nederland zelf bepalen.
Nee, een immigratiestop lost, voor zover die al te realiseren is, de problemen niet op. Maar het onderwerp taboe verklaren en niet naar de mogelijkheden kijken die er wel zijn, is onverstandig. Juist omdat veel van de problemen waarmee Nederland kampt te maken hebben met drukte, schaarste en een teveel aan mensen.