Al uw belastingtarieven voor 2018 op een rij

Het ministerie van Financiën heeft deze week een overzicht opgesteld van de belangrijkste nieuwe belastingtarieven voor 2018.

Meld u hier gratis aan voor de Elsevier Weekblad Belasting Update, de wekelijkse nieuwsbrief met fiscaal nieuws, analyses en achtergronden. Elke vrijdag in uw postvak.

In het ‘eindejaarspersbericht’ staan de wijzigingen voor 2018, en de huidige cijfers, met een toelichting.

In dit bericht zijn een aantal hoofdpunten opgenomen. Uitgebreidere informatie, zoals tabellen en alle bedragen voor AOW-ers, vind u elders op onze site.

Inkomstenbelasting

Ongeveer de helft van het document is gewijd aan de wijzigingen in de inkomstenbelasting.

Tarieven inkomstenbelasting

Over de eerste tariefschijf betaalt u nog steeds 36,55 procent, maar de tweede en derde schijf zijn verhoogd naar 40,85 procent. De vierde schijf, die in 2018 begint bij 68.507 euro, is verlaagd naar 51,95 procent.

Voor AOW-ers zijn de eerste twee schijven lager, namelijk 18,65 en 22,95 procent.

De eerste tariefschijf loopt in 2018 tot 20.142 euro, de derde belastingschijf begint bij 33.994 euro.

Ook in 2018 moeten AOW-ers die zijn geboren na 31 december 1945 meer belasting betalen om de AOW betaalbaar te houden. Door de houdbaarheidsbijdrage, ook wel de Bos-belasting genoemd, begint de derde schijf ook voor hen bij 33.994 euro. AOW-ers die vóór 1 januari 1946 zijn geboren, betalen pas vanaf 34.404 euro een tarief van 40,85 procent.

Heffingskortingen

De algemene heffingskorting wordt 2.265 euro voor mensen die in de eerste belastingschijf vallen. Vanaf een belastbaar inkomen van 20.142 euro daalt het bedrag met 4,683 procent. Mensen die in de vierde belastingschijf vallen, krijgen door de afbouw geen algemene heffingskorting. In 2018 kan slechts een derde van de algemene heffingskorting worden uitbetaald aan de minstverdienende partner, tenzij die ouder is dan 55 jaar.

Bij een inkomen uit arbeid van 20.450 euro bestaat recht op de maximale arbeidskorting van 3.249 euro, vanaf een arbeidsinkomen van 33.112 euro wordt de arbeidskorting met 3,6 procent verlaagd. Iemand die minimaal 123.362 euro verdient, krijgt daardoor geen arbeidskorting meer.

Mensen die nog een levenslooptegoed hebben staan, kunnen nog steeds gebruikmaken van de levensloopverlofkorting. Voor 2018 is het kortingsbedrag verhoogd naar 212 euro.

Reisaftrek

Er kan in 2018 maximaal 2.090 euro worden afgetrokken voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. De voorwaarden zijn gelijk gebleven: een enkele reisafstand van meer dan 10 kilometer, en minimaal vier dagen per week.

Eigen woning

In 2018 kunnen betaalde hypotheekrente en andere kosten van de eigen woning tegen maximaal 49,5 procent worden verrekend.

De bijtelling voor fictieve inkomsten uit de eigen woning, het eigenwoningforfait, daalt voor alle huizen, dus ook voor huizen met een WOZ-waarde boven de 1.060.000 euro. De tariefschijven blijven gelijk.

Voor mensen die nog een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) wordt de vrijstelling 1.500 euro opgehoogd naar 164.000 euro.

De verhuur van een kamer blijft in 2018 onbelast tot 5.246 euro (kamerverhuurvrijstelling).

Aftrek van zorgkosten

Zorgkosten zijn pas aftrekbaar vanaf een bepaald bedrag, dat afhankelijk is van het inkomen. Bij een drempelinkomen tot 7.647 euro is deze aftrekdrempel 131 euro. Voor hogere inkomens is de drempel een percentage van het inkomen, deze percentages zijn niet veranderd. In 2018 zijn de drempelinkomens 7.647 euro en 40.619 euro.

Ook de vermenigvuldigingsfactoren zijn gelijk gebleven (1,4 tot de AOW-leeftijd en 2,13 vanaf de AOW-leeftijd), het drempelinkomen waarbij bepaalde zorgkosten niet meer worden vermenigvuldigd voor de aftrek wordt in 2018 verhoogd naar 34.404 euro.

De toekomst van de zorgkostenaftrek is nog steeds niet duidelijk.

Dichten pensioengat

Een belastingplichtige met een pensioengat kan een lijfrente afsluiten om het pensioentekort af te dekken. Het aftrekbare bedrag is afhankelijk van de ‘jaarruimte’ en/of de ‘reserveringsruimte’.

Voor 2018 is de maximale jaarruimte verlaagd naar 13,30 procent van de ‘premiegrondslag’, die grondslag is gemaximeerd op 13.362 euro.

De maximale reserveringsruimte, hiermee kan niet-gebruikte jaarruimte worden ingehaald, is voor 2018 vastgesteld op 7.167 euro en wordt voor bepaalde gevallen verhoogd naar 14.152 euro.

Giftenaftrek

Er zijn geen veranderingen, en ook de multiplier van 1,25 voor giften aan culturele instellingen, bijvoorbeeld een theatergezelschap, blijft in elk geval voor 2018 bestaan.

Vermogensheffing

Vanaf 2018 wordt het fictieve rendement op spaargeld anders berekend, er wordt aangesloten bij de rente van maximaal anderhalf jaar geleden. In 2018 wordt uitgegaan van 0,36 procent rendement op spaargeld, en een rendement van 5,38 procent op beleggingen. Er geldt een heffingvrij vermogen van 30.000 euro, hierover wordt in box 3 geen vermogensheffing betaald.

Bij een vermogen van 100.800 euro wordt over 70.800 euro box 3-heffing betaald tegen 0,61 procent. Over het vermogen boven 100.800 euro maar onder 1.008.000 euro wordt 1,30 procent belasting betaald. Het vermogen boven 1.008.000 euro wordt belast tegen 1,61 procent.

Ook voor 2018 blijft de schuldendrempel 3.000 euro, dit deel van de schulden is niet aftrekbaar. De vrijstellingen zijn verhoogd: groene beleggingen zijn vrijgesteld tot 57.845 euro (de heffingskorting blijft overigens 0,7 procent), voor een uitvaartverzekering is de grens 7.033 euro, en contant geld is vrijgesteld tot en met 527 euro.

Schenk- en erfbelasting

De bedragen voor de schenkbelasting en de erfbelasting worden opgehoogd met een inflatiecorrectie van 0,8 procent. Er zijn geen onverwachte aanpassingen.

Tarieven schenk- en erfbelasting

De eerste tariefschijf voor de schenk- en erfbelasting loopt in 2018 tot 123.248 euro, partners en kinderen betalen tot dit bedrag 10 procent belasting over hun verkrijging. Over het meerdere betalen zij 20 procent.

Er zijn geen tariefwijzigingen, dus de tarieven voor kleinkinderen en ‘overige verkrijgers’ blijven 18 procent respectievelijk 30 procent. Dit wordt 36 procent en 40 procent vanaf 123.248 euro.

Schenkingsvrijstellingen

In 2018 bedraagt de vrijstelling voor schenkingen aan kinderen 5.363 euro, een verhoging van 43 euro ten opzichte van de huidige vrijstelling. Voor schenkingen aan niet-kinderen, natuurlijk met uitzondering van de schenking voor een eigen woning, gaat de vrijstelling naar 2.147 euro.

De vrijstellingen voor de eenmalig verhoogde schenkingen aan kinderen tussen 18 en 40 jaar worden in 2018 verhoogd naar 25.731 euro (geen speciaal doel) en 53.602 euro (verhoging bij schenking voor een dure studie).

Het bedrag dat aan iedereen tussen de 18 en 40 jaar onbelast kan worden geschonken voor een eigen woning is voor 2018 vastgesteld op 100.800 euro. Ook dit bedrag is een verhoging van de vrij besteedbare vrijstelling van 25.731 euro.

Vrijstellingen erfbelasting

Partners kunnen in 2018 gebruikmaken van een vrijstelling van 643.194 euro, ruim 5.000 euro meer dan in 2017. Er is helaas nog steeds niets geregeld voor mantelzorgers. Die konden tot 2015 de partnervrijstelling claimen als zij een mantelzorgcompliment hadden. Het partnerbegrip verwijst overigens nog steeds naar deze geschrapte regeling.

 

Voor kinderen en kleinkinderen gaat de vrijstelling ruim 160 euro omhoog, zij kunnen 20.371 euro erven zonder erfbelasting te hoeven betalen. De verruimde vrijstelling voor zieke en gehandicapte kinderen gaat naar 61.106 euro in 2018.

Ouders kunnen in 2018 ruim 48.000 euro onbelast erven van hun kinderen, deze vrijstelling wordt 48.242 euro.

Het bedrag dat ‘overige verkrijgers’, bijvoorbeeld neven en nichten, onbelast kunnen erven, is gelijk aan de vrijstelling voor schenkingen. In 2018 geldt voor hen een vrijstelling van 2.147 euro.

Tip: meer actuele tarieven, onder meer over de ouderenkorting, schenkingen, eigenwoningforfait en accijnzen voor 2018 vindt u hier op onze site.