Premium Lock Oman: in het land van wierook en mirre

Eeuwenlang was de kameel het belangrijkste vervoermiddel in Oman. Foto: ANP

Net als in de tijd van de Bijbel zijn wierook en mirre zeer gewild en dus duur. In Oman, op het uiteinde van het Arabisch Schiereiland, dringt de volgens sommigen goddelijke geur van wierook overal door. Verslag van een reis langs de oude karavanenroute die deze mythische rijkdommen tot in het Romeinse Rijk bracht.

Het is nog stil in de straten van Salalah als ik de stad in alle vroegte verlaat. In de achteruitkijkspiegel verdwijnen langzaam de turquoise zee, de gouden stranden, bananenplantages en witgewassen huizen. De weg kronkelt naar boven, het Qara-gebergte in dat als een reusachtige tent achter Salalah is opgetrokken en de stad opsluit in de smalle kuststrook. De hellingen zijn dichtbebost, gevolg van het unieke klimaat dat heerst in Dhofar, de Omaanse provincie die grenst aan Jemen. Eind juni komt vanuit zee de khareef, de moesson, die regen brengt en mist, en komen er toeristen uit de kurkdroge Golfstaten voor wie dit fenomeen onbekend is.

Het klimaat is de oorzaak van de aanwezigheid in het gebied van de wierookboom (boswellia sacra), die vaak groeit als een struik, met schilferende takken en kleine stugge blaadjes. De boom bevat een oliehoudende hars, die bij verhitting een geur produceert die de één in verrukking brengt en de ander de tent uit jaagt. Maar dankzij de goddelijke associatie van deze hars was Zuid-Arabië tweeduizend jaar geleden een van ’s werelds rijkste economieën. Egyptenaren, Grieken, Romeinen en de latere christelijke rijken: overal werd wierook gebruikt in religieuze ceremonieën. Dat wierook en mirre, ook een hars, indertijd de prijs hadden van goud is een fabeltje. Maar prijzig waren ze zeker.

Even abrupt als ze waren begonnen, verdwijnen de bergen dertig kilometer verderop. Ze maken plaats voor een droog en vreugdeloos landschap. Er verschijnen bordjes langs de weg met ‘Gedenk God’ en ‘Vraag Hem vergiffenis’, die de automobilist aansporen tot devotie. Nog 140 kilometer rijden voordat het doel van deze tocht is bereikt: het roemruchte Ubar (Iram), dat in de Koran wordt genoemd als de woonplaats van de goddeloze stam ‘Ad. Omdat ze weigerden tot inkeer te komen, verwoestte God als straf hun stad in een zandstorm, waarbij de inwoners als ‘verrotte palmstronken werden geveld’.

Volgens de overlevering zou Ubar de laatste drenk- en pleisterplaats zijn geweest voor de karavanen, voordat ze aan hun reis begonnen om de wierook vanuit Zuid-Arabië dwars door de woestijn noordwaarts te voeren, via Medina naar Gaza. Daar vervolgde de koopwaar per schip zijn weg naar Rome. Maar waar Ubar precies lag, bleef een raadsel. De mythische rijkdom die Ubar werd toegedicht – in de vertellingen van duizend-en-één-nacht wordt gesproken van een stad gebouwd van zilver en goud – spoorde Arabische en Europese ontdekkingsreizigers aan om het ‘Atlantis van de woestijn’ te vinden.

De Britse arabist H. Saint John Philby meende dat hij tijdens een woestijntocht in 1932 Ubar in de verte zag liggen. Maar dichtbij wachtte de deceptie: ‘Ik keek niet neer op de ruïnes van een oude stad, maar in de mond van een vulkaan.’ Anderen betwijfelden of het wel bestond. Totdat Nicholas Clapp, een Amerikaanse filmmaker en amateurarcheoloog, een soort Indiana Jones, in 1992 een expeditie op touw zette waarbij de vermoedelijke locatie van Ubar werd bepaald met behulp van satellietbeelden en een team van experts.

Twee uur later sta ik voor een ruïne die het kasteel van Ubar moet zijn geweest. Of beter gezegd, eronder. Want een enorm zinkgat heeft het grootste deel ervan weggeslagen. In 1946 stond op deze plek de Britse ontdekkingsreiziger Wilfred Thesiger, met zijn bedoeïenengidsen en hun kamelen, zich gereed­makend voor een lange reis door de woestijn die verderop begint. De waterbron die hij beschrijft in zijn reisverslag Arabian Sands – ‘een noodzakelijke drenkplaats voor rovers en het toneel van felle gevechten’ – is er nog steeds. Je hoeft alleen niet meer naar water te graven zoals destijds, maar alleen een betonnen trap af te dalen naar een donker vochtig gat waar het stinkt naar vleermuizen.

Vanaf hier moeten ooit de wierook- karavanen zijn vertrokken. Later kwamen er zeeroutes vanaf havens aan de kust bij Salalah, tot in China en Europa. Vooral de Romeinen waren grootverbruikers van wierook, bij offers maar ook als luxeartikel en medicijn, wat de prijzen opstuwde en Zuid-Arabië rijk maakte. Plinius de Oudere heeft beschreven hoe keizer Nero in 65 na Christus tijdens de begrafenis van zijn vrouw Poppaea een hele jaaroogst aan wierook brandde. Na de opmars van het christendom ging het verbruik door, maar niet in de hoeveelheden die ze eerder in Rome erdoorheen hadden gejaagd. Daardoor stortte rond 400 na Christus de lucratieve wierookhandel van Zuid-Arabië in en bedekte het zand elke herinnering aan Ubar.

Ruïnes Samharam, oude uitvoerhaven van wierook. Foto: Getty Images
Premium Lock

Laden…

Premium Lock Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog geen account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.

 

Premium Lock Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock Er ging iets fout
Premium Lock Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw