Schulden en nog meer schulden. Grote zuidelijke landen beteren hun leven niet. Ook nieuw Pact zal niet voor soelaas zorgen.
De lidstaten van de Europese Unie maakten in 1997 harde afspraken. Het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) moest na invoering van de euro gezonde overheidsfinanciën afdwingen in EU-lidstaten.
De staatsschuld niet hoger dan 60 procent van het bruto binnenlands product en de jaarlijkse begroting mag met niet meer dan 3 procent worden overschreden.
Negen van de 27 lidstaten voldoen aan de criteria – vooral kleintjes. Zes hebben lak aan álle eisen. Waaronder drie grote: Frankrijk, Italië en Spanje. En zie België eens. Ook Latijns in financieel opzicht.
Beterschap op korte termijn zit er niet in. Vandaag ging het Europees Parlement akkoord met een belangrijke wijziging in het SGP, gebaseerd op een voorstel van de Spaanse minister van Economie Nadia Calviño (nu is ze baas van de Europese Investeringsbank) en D66-minister van Financiën Sigrid Kaag (nu is ze senior humanitair en wederopbouw coördinator voor Gaza bij de Verenigde Naties).
De regel van maximale schuld ten opzichte van het bbp (60 procent) en maximaal 3 procent te veel begroten blijven bestaan. Maar landen zijn voortaan niet meer verplicht om jaarlijks hun schuld met een vijfde te verminderen, een eis waarvan de meeste schuldenlanden zich toch al niks aantrokken.
Ze mogen de schuld jaarlijks met 1 procent terugbrengen. Daarnaast moeten ze in in een periode van 4 tot 7 jaar het begrotingstekort terugbrengen naar 3 procent. Daarna moet het tekort bij landen met hogere schulden dan 60 procent nog kleiner worden, 1,5 procent, zolang de schuldgraad zo hoog is.