EU onderhandelt over nieuwe begroting: zo fors dreigt Nederlandse afdracht te stijgen

Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Beeld: Guillaume Horcajuelo/EPA

De Europese Commissie presenteert 16 juli de contouren van de meerjarenbegroting (MFK) voor de periode 2028 tot en met 2034. De onderhandelingen beloven loeispannend te worden.

Gewoontegetrouw wordt het budget voor die zeven jaar geschraagd door bijdragen van de lidstaten, die jaarlijks ongeveer 1 procent van hun bbp afdragen aan Brussel.

Uitgaande van 2025 (dat doet de Commissie ook) is dat bbp om en nabij de 17 biljoen euro (17.000 miljard). Dat betekent dat Brussel zeven keer 170 miljard binnenharkt met landenbijdragen: bijna 1.200 miljard euro in zeven jaar. De landenbijdragen zijn goed voor zo’n 60 procent van het MFK.

Hoe de EU ook zelf geld in het laatje brengt

Daarnaast heeft Brussel beschikking over eigen middelen, die de resterende 40 procent (800 miljard euro) in het laatje moeten brengen. Die komen nu voornamelijk uit invoerrechten, plastic-afdracht en btw-afdracht. Daar komen de inkomsten uit het net ingevoerde grenskoolstofcorrectiemechanisme CBAM bij, de opbrengsten van het emissiehandelssysteem en die uit de Europese minimumbelasting voor multinationals.

Grof gerekend gaat de nieuwe EU-begroting dus naar 2.000 miljard voor zeven jaar. Dat is een forse stijging ten opzichte van het huidige MFK (bijna 1.300 miljard, al is daaraan vrijwel meteen toen het inging het tijdelijke coronaherstelfonds NextGenerationEU van 800 miljard euro toegevoegd).

Waar gaat het EU-budget naartoe?

Tot nog toe ging zo’n tweederde van het totale EU-budget naar het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de zogeheten Cohesiefondsen, die achterblijvende regio’s uit het slop moeten trekken.

Maar Brussel wil meer strategische focus en grotere flexibiliteit. Tegelijkertijd hangt de schaduw van het coronaherstelfonds als financiële molensteen om de nek: vanaf 2028 is de EU jaarlijks 25 tot 30 miljard kwijt aan aflossingen en rente. Dat is zo’n 10 procent van het budget.

Waar eerdere begrotingsdebatten draaiden om landbouw en regionale fondsen, lijkt deze cyclus vooral te draaien om geopolitiek, industriepolitiek en financiële autonomie. Belangrijk is het rapport-Draghi. Von der Leyens kabinet heeft een heuse taskforce in het leven geroepen die ervoor moet zorgen dat de aanbevelingen van Draghi in alle dossiers zullen doorklinken.

De uitgavenkant van het MFK bevat straks, als het aan de Commissie ligt, vier pijlers: regionale ontwikkeling (wat nu de cohesie- en landbouwfondsen zijn), concurrentievermogen (Draghi), buitenlands beleid & defensie (veiligheid, maar ook subsidies voor uitbreidingslanden, onder de noemer ‘Global Europe’) en de kosten voor de Europese bureaucratie.

‘We moeten onze middelen richten op waar Europa echt het verschil kan maken,’ zei Commissievoorzitter Ursula von der Leyen eerder dit jaar. ‘Minder logica van iedereen een beetje, meer focus op geopolitieke slagkracht en economische concurrentie.’

Het Europese Parlement laat alvast zijn scherpe tanden zien

Het Europees Parlement, dat altijd meer Europa wil, nam begin dit jaar een resolutie aan waarin het pleit voor een ‘groter en ambitieuzer’ budget, met extra ruimte voor defensie, klimaatbeleid, sociale investeringen en innovatie. Maar bij het MFK kan het Parlement (gelukkig) geen amendementen op de begroting indienen. Het staat twee jaar lang buitenspel. En straks is het slikken of stikken.

Op 15 juli, de dag voorafgaand aan de presentatie van het nieuwe MFK door de Commissie, liet het Europese Parlement daarom alvast zijn scherpe tanden zien. De twee rapporteurs voor het MFK, de Roemeen Siegfried Muresan (christen-democraten) en de Portugese Carla Tavares (socialisten) maakten op diverse manieren duidelijk dat het laten samenvloeien van het cohesiefonds en de landbouwsubsidies voor hen onbespreekbaar zijn. ‘Dan gaat het voorstel terug naar de Commissie.’

Nederland wil scherpe keuzes

De fondsen moeten in hun ogen ook supranationaal verdeeld blijven worden, en niet op nationaal niveau, waarop de Commissie lijkt aan te koersen. Von der Leyen wil de lastige Europarlementariërs en traditionele gesprekspartners in de regio’s juist buitensluiten. Zij wil dat de nieuwe meerjarenbegroting wordt gemodelleerd zoals het coronaherstelfonds, dat het Parlement buitenspel zette en het geld uitgeven overliet aan nationale regeringen (tot leedwezen van onder meer de Europese Rekenkamer).

De lidstaten, die unaniem akkoord moeten gaan met het nieuwe MFK, zijn verdeeld. Nederland wil scherpe keuzes. Het budget moet gericht zijn op waar Europa waarde toevoegt: concurrentiekracht, migratiebeheersing, veiligheid en geopolitieke slagkracht. Tegelijkertijd waarschuwt het kabinet voor een ongebreidelde groei van de afdrachten. ‘We willen meer doen met hetzelfde geld, niet automatisch met meer geld.’

Welk bedrag draagt Nederland jaarlijks af aan de EU?

De verdeelsleutel is gebaseerd op het aandeel van lidstaten in het Europese bbp. Nederland zou daaraan 6,3 procent bijdragen. Dat betekent 10,7 miljard euro per jaar, een stuk meer dan de ruim 6 miljard euro nu.

Nettobetalers als Nederland en Duitsland (die meer afdragen aan EU dan ze uit de Brusselse potjes ontvangen) hebben nu tijdelijke kortingen (rebates). Of die blijven bestaan, wordt opnieuw onderwerp van een zwaar politiek gevecht.

Nederland wil sowieso een korting van 1,6 miljard per jaar.

Nederland wil nieuwe EU-leningen vermijden

Nederland, Zweden, Oostenrijk en Denemarken – de ‘Frugal Four’ – staan sceptisch tegenover een groeiend EU-budget. Ze willen het MFK rond 1 procent van het EU-bbp houden, ondanks inflatie en nieuwe ambities. Ze zien liever dat strategische doelen als defensie of industriepolitiek uit nationale begrotingen worden betaald, en niet via een opgehoogde Europese kas.

Vooral Nederland is fel tegen het herhalen van het coronaherstelfondsmodel. Structurele EU-leningen moeten worden vermeden. Subsidies moeten gekoppeld blijven aan hervormingen, rechtsstaatprincipes en meetbare prestaties. Ook willen deze landen hun bestaande kortingen behouden. Het is allemaal verstandige taal.

Zuid-, Oost- en Centraal-Europa willen ruimere begroting

Landen in Zuid-, Oost- en Centraal-Europa zijn veel positiever over een ruimer MFK. Zij ontvangen veel geld voor regionale ontwikkeling en landbouw, en willen dat op peil houden of uitbreiden. Ze vinden dat EU-brede strategische opgaven zoals veiligheid en defensie gezamenlijk moeten worden gefinancierd.

Spanje, Polen en Italië willen klimaatheffingen of een digitale belasting om het budget te vergroten. Sommige van deze landen (zoals Hongarije) verzetten zich ook tegen strengere rechtsstaatcondities.

De verwachting is dat de onderhandelingen pas eind 2027 zijn afgerond, vlak voor de inwerkingtreding op 1 januari 2028. De begroting moet unaniem worden goedgekeurd door de Raad (lees: de parlementen in de lidstaten) en uiteindelijk door het Europees Parlement.