Jacob de Mist (1749-1823) brak met het VOC-denken. Door godsdienstvrijheid en respect voor inheemse volkeren moest de Kaap meer worden dan wingewest alleen.
Tulbagh is Stellenbosch in het klein: schilderachtig gelegen tussen de bergen, omgeven door wijngaarden, met een prachtig eeuwenoud centrum. Toeristen komen er om te eten en te drinken.
Vrijwel niemand is bekend met de Nederlandse geschiedenis van dit stadje, dat begin negentiende eeuw een belangrijke impuls kreeg toen de Kaapkolonie kortstondig deel uitmaakte van de Bataafse Republiek.
Het was de periode waarin de liberale commissaris Jacob Abraham de Mist zijn stempel drukte op dit stukje zuidelijk Afrika, dat in deerniswekkende staat verkeerde.
Buiten de stedelijke nederzettingen heerste chaos, een Afrikaanse versie van het Wilde Westen,
Gewapende ‘trekboeren’ in conflict met inheemse bewoners
De Kaap was in 1652 gesticht door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), maar door corruptie en inefficiëntie nagenoeg onbestuurbaar geworden. Acht jaar onder Britse autoriteit (1795-1803) had daaraan weinig veranderd.
Buiten de stedelijke nederzettingen heerste chaos, een Afrikaanse versie van het Wilde Westen, met een opschuivende frontier waar gewapende ‘trekboeren’ van Nederlandse en Duitse afkomst in conflict waren geraakt met de nomadische inheemse bewoners, wier graas- en jachtgronden zij hadden ingenomen.
Kolonie in Bataafse handen
De kolonie was na de Vrede van Amiens van 1802 in Bataafse (lees: Nederlandse) handen gekomen. De in 1749 in Zaltbommel geboren rechtskundige Jacob de Mist moest nu het beleid formuleren. In de literatuur wordt hij beschreven als ervaren, liberaal, patriot, kalm, verdraagzaam, een man met een ruime blik en een goed oordeelsvermogen, filantroop, antirevolutionair en vrijmetselaar. Zijn ideologische inspiratie putte hij uit het rationalisme, de Verlichting en het humanisme.
Energiek ging hij aan de slag: in zeven weken tijd schreef hij zijn Memorie over de Caab, waarin hij zijn hervormingsideeën voor een heropleving van de kolonie uiteenzette. Alles moest overhoop: bestuur, economie, onderwijs, godsdienst, grondbezit, inheemse bevolking.

Het idee van de Kaapkolonie als wingewest moest worden losgelaten. In plaats daarvan moest het een Nederlandse provincie worden. De Mist wilde vrijhandel binnen de Bataafs Gemenebest. Hij was voorstander van een sterke, centralistische staat, maar wilde decentralisatie van diensten. Daarom richtte hij nieuwe districten op, waaronder Tulbagh.
Breuk met het oude VOC-denken
Het memorandum gold voor zijn tijd als vooruitstrevend. Het was een breuk met het oude VOC-denken, waarin exploitatie centraal stond. Het was een product van een frisse Europese bries vol nieuwe denkbeelden die zuidelijk Afrika nog niet hadden bereikt.
Zo stond De Mist op de bres voor de oorspronkelijke bewoners, die door de trekboeren steeds verder in de marge werden gedreven. Gewelddadige confrontaties tussen de boerencommando’s en de Khoi (veehouders, ‘Hottentotten’ in de volksmond) en de San (jager-verzamelaars, ‘Bosjesmannen’ in de volksmond) volgden elkaar in rap tempo op. Ook keek hij met dedain naar zijn (voormalige) landgenoten, de kolonisten. Hij beschouwde ze als achterlijk.
Kolonisten als domme, dikke, lompe barbaren
De Mist, die zelf niet eerder voet op Afrikaanse bodem had gezet, baseerde zich daarbij vooral op de verslagen die de Engelse koloniaal ambtenaar John Barrow na een intensieve reis door de Kaap voor zijn regering had geschreven, uitmondend in An Account of Travels into the Interior of Southern Africa, waarvan het eerste deel in 1801 was verschenen.

Barrows observaties waren een curieuze mengeling van trendy humanisme en Engels patriottisme. De Nederlandse en Duitse kolonisten schilderde hij af als domme, dikke, luie, lompe barbaren die gruweldaden begingen tegen onschuldige Khoi en San. Beschaving was bij hen ver te zoeken.
Barrows observaties gingen er als zoete koek in
Barrows invloed was ongekend groot – hij was de eerste die in zo veel detail over de Kaap publiceerde. Zijn observaties werden voor zoete koek geslikt, waarbij de politieke intentie volledig werd genegeerd: Barrow zag hernieuwde Engelse heerschappij over de Kaap als enige remedie. Dat zou een humaner beleid opleveren, met forse straffen voor hen die wreedheden begingen.
‘Barrows negatieve beeld van de Nederlandse kolonist in Zuid-Afrika is zeer invloedrijk gebleken,’ concludeerde hoogleraar Siegfried Huigen in zijn boek Verkenningen van Zuid-Afrika (2007).
Geen ‘half verwilderde Europeanen’
In 1803 reisde De Mist eindelijk zelf door de kolonie, vergezeld door twee van zijn kinderen. Zijn zoon schreef het officiële verslag, en De Mist publiceerde een erudiet reisverhaal met verwijzingen naar landschapsschilders als Philips Wouwerman en Pieter Bruegel.
De boeren bleken niet de ‘half verwilderde Europeanen’ uit Barrows boek, ontdekte de familie De Mist. Die beschrijvingen waren puur bedoeld om de Nederlanders in een kwaad daglicht te plaatsen. ‘Als we de helft daarvan meteen wegsnijden, een kwart in twijfel trekken en de rest door goede maatregelen verbeteren, dan zullen de Hottentotten tevredener zijn dan een kleine boer uit Meyer,’ schreef De Mist.
Belangrijke hervormingen
Hij zette zijn hervormingen door. Een van de belangrijkste was de godsdienstvrijheid die hij op 25 juli 1804 afkondigde, en waaronder ook islam en jodendom vielen.
Artikel 5 van de verordening luidde: ‘Elke religieuze groep heeft het recht om zijn eigen leer te volgen zolang deze de openbare orde niet verstoort. In dat geval heeft de gouverneur het recht om in te grijpen.’ Hieraan gekoppeld introduceerde hij ook openbare scholen.
Een oorlogsvloot naar de Kaap
Lang kregen de nieuwe bestuurders niet om de veranderingen door te voeren. In augustus 1805 zonden de Britten een oorlogsvloot naar de Kaap. De verdedigingsmacht was een ratjetoe van Duitse huurlingen, Kaapse burgers, Mozambikaanse slaven, Franse mariniers, Bataafse detachementen, ‘Javaanse’ artillerie en een bataljon Khoisan. Op 18 januari 1806 werd deze multiculturele troep soldaten bij Blaauwberg verslagen, waarmee er een einde kwam aan alle goede Nederlandse intenties.
In Tulbagh herinnert alleen nog de prachtig gerenoveerde woning van de landdrost aan de Bataafse tijden.