Tweestatenoplossing Israël-Palestina: is die wel mogelijk?

Demonstratie op Dam: steun voor Palestijnen in Gaza. (Foto: ANP)

Met de aangekondigde erkenning van een Palestijnse staat door steeds meer westerse landen komt de tweestatenoplossing weer nadrukkelijk op tafel. Die wordt al bijna een eeuw lang gezocht, maar is tot dusver niet gevonden. Waarom niet? En hoe zou die er nu wel uit moeten komen te zien? De vijf belangrijkste vragen over de tweestatenoplossing.

1. Hoe zou een tweestatenoplossing eruit moeten zien?

Het idee van de tweestatenoplossing is dat er naast Israël ook een Palestijnse staat komt, zodat Israëliërs en Palestijnen vreedzaam naast elkaar kunnen leven.

Die geopperde Palestijnse staat wordt meestal aangeduid als Gaza en de Westelijke Jordaanoever, met het oosten van Jeruzalem als hoofdstad.

Vaak worden de grenzen van vóór de Zesdaagse Oorlog in 1967 als uitgangspunt genomen. Destijds werd Gaza bezet door Egypte en de Westelijke Jordaanoever door Jordanië.

2. Welke obstakels zijn er voor een tweestatenoplossing?

De hoofdstad: volgens Israël is Jeruzalem de enige en ondeelbare hoofdstad van de Joodse staat. De Palestijnen willen dat Oost-Jeruzalem de hoofdstad wordt van hun staat.

En dan is er nog de vraag of er ruimte is voor Israëlische of joodse nederzettingen (momenteel zo’n 150, met in totaal 700.000 inwoners) op de Westelijke Jordaanoever (of: in Judea en Samaria). Palestijnen zijn daar fel tegen.

Het door Israël goedgekeurde plan voor het zogeheten E1-nederzettingenplan ten oosten van Jeruzalem, dat de Westelijke Jordaanoever feitelijk in tweeën splitst, is volgens velen – zowel buitenlandse critici als de Israëlische minister Bezalel Smotrich, die het plan presenteerde – een groot obstakel voor de Palestijnse staat.

Status Palestijnse vluchtelingen

Een ander twistpunt is de status van Palestijnse vluchtelingen. Tijdens de Arabisch-Israëlische oorlog of Onafhankelijkheidsoorlog (1948-1949) – een invasie van het net gestichte Israël door Syrië, Transjordanië, Irak en Libanon – raakten zo’n 700.000 Palestijnse Arabieren ontheemd in de omliggende landen, nadat zij waren verdreven of gevlucht.

Palestijnse vertegenwoordigers hamerden de afgelopen decennia altijd op het ‘recht van terugkeer’ van de nazaten van deze vluchtelingen.

Voor Israël is dat onbespreekbaar. Internationaal is het niet gebruikelijk dat kinderen en kleinkinderen van vluchtelingen het recht krijgen om terug te keren naar het land waaruit hun (groot)ouders vluchtten.

Zorgen over veiligheid

Ook zijn er in Israël zorgen over de veiligheid van de Joodse staat als er in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever één regering komt.

Na een reeks Palestijnse (zelfmoord)aanslagen tijdens de eerste Intifada (1987-1993) werden de Oslo-akkoorden gesloten. Daardoor kregen de Palestijnen op delen van de Westelijke Jordaanoever voor het eerst zelfbeschikking. Maar tussen 2000 en 2005 laaide het geweld weer op tijdens de Tweede Intifada.

In 2005 verliet Israël eenzijdig de Gazastrook, waarna Hamas al snel de macht greep. Dat had tal van raketaanvallen en andere aanslagen tot gevolg, met de terreur op 7 oktober 2023 als dieptepunt.

Om de Israëlische zorgen weg te nemen, benadrukken veel landen dat de Palestijnse staat moet worden gedemilitariseerd. De vraag is of vertegenwoordigers van de Palestijnen daarmee akkoord zouden gaan.

3. Willen Israëliërs en Palestijnen zelf een Palestijnse staat?

In Israël is de steun voor een tweestatenoplossing aanzienlijk gedaald sinds de Hamas-aanval op 7 oktober 2023. Volgens een in juni gepubliceerde peiling van Pew Research Institute acht slechts 21 procent van de Israëliërs het mogelijk dat hun land vreedzaam kan bestaan naast een Palestijnse staat. Vóór 7 oktober was dit nog 35 procent.

Onder Palestijnen is de steun sindsdien juist toegenomen. Een peiling van het Palestinian Center for Policy Survey Research uit mei wijst uit dat 40 procent van de Palestijnen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever een tweestatenoplossing wil.

Vóór 7 oktober was dat nog 32 procent. In Gaza (34 procent) is de steun aanmerkelijk lager dan op de Westelijke Jordaanoever (45 procent).

4. Waarom kwam er eerder geen tweestatenoplossing?

In de Eerste Wereldoorlog viel het Ottomaanse Rijk uiteen en kwam het in handen van de Britten. Twee jaar later splitsten zij het Mandaatgebied Palestina in tweeën.

Tachtig procent, het gebied ten oosten van de rivier de Jordaan, werd Transjordanië genoemd. De 20 procent ten westen van de Jordaan kreeg de naam Palestina.

Sindsdien probeerden de Britten Palestina te verdelen tussen Joden en Arabieren.

Nederland was ooit Israëls trouwste bondgenoot. Wat is daarvan over?

NAAR HET ARTIKEL
MEER VAN CARLA JOOSTEN

De Peel-commissie, genoemd naar oud-parlementariër Lord William Robert Wellesley Peel, stelde in 1937 voor dat 80 procent van het land naar de Arabieren zou gaan en 20 procent naar de Joden.

Joodse leiders waren ondanks bezwaren bereid het voorstel te accepteren, maar de Arabieren wezen het resoluut af.

Arabische landen wezen VN-plan af, vielen Israël binnen

Tien jaar later, in 1947, gingen de Verenigde Naties akkoord met een nieuw verdelingsplan: 56 procent van het gebied zou naar de Joden gaan, 44 procent naar de Arabieren.

Omringende Arabische landen verwierpen het plan. Toen Israël in 1948 de onafhankelijkheid uitriep, vielen zij de nieuwe staat aan, maar verloren de daaropvolgende oorlog.

In de decennia daarna won Israël diverse oorlogen, waaronder de Zesdaagse Oorlog (1967) en de Jom Kipoeroorlog (1973), waarin het invasies van buurlanden afsloeg. Veel van deze landen sloten later vrede met Israël, zoals Egypte (1979) en Jordanië (1994), maar de Palestijnen deden dat niet.

Zij hadden zich in 1964 politiek georganiseerd onder de paraplu van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO).

Het duurde tot 1993 voordat de PLO, waaruit later de Palestijnse Autoriteit voortkwam, haar eerste diplomatieke succes behaalde. Met de Oslo-akkoorden kregen de Palestijnen voor het eerst een beperkte vorm van zelfbestuur op de Westelijke Jordaanoever.

Kansrijke voorstellen sneuvelden begin 21ste eeuw

Aan het begin van de 21ste eeuw kwamen enkele van de meest kansrijke voorstellen voor een tweestatenoplossing op tafel.

In 2000 stelde premier Ehud Barak aan PLO-leider Yasser Arafat voor om de Palestijnen 73 procent van de Westelijke Jordaanoever – oplopend tot 92 procent in latere fases – en de volledige Gazastrook toe te kennen.

Arafat wees het voorstel af, tot frustratie van de Amerikaanse president Bill Clinton.

In 2008 kwam het meest vergaande tweestatenvoorstel tot dusver op tafel. Drie jaar na het het Israëlische vertrek uit Gaza bood premier Ehud Olmert 93 procent van de Westelijke Jordaanoever aan voor een Palestijnse staat.

Maar PA-leider Mahmoud Abbas aarzelde lang en ging uiteindelijk nooit akkoord. In 2009 werd Olmert opgevolgd door Benjamin Netanyahu. Sindsdien is er geen serieus voorstel meer gedaan.

5. Wat vindt Nederland van de tweestatenoplossing?

Al sinds het VN-plan om het land te verdelen in een Joods en een Arabisch deel, waar Nederland in 1947 vóór stemde, is Nederland voorstander van een tweestatenoplossing.

Op de website van de Rijksoverheid zegt het kabinet te streven naar ‘een duurzame oplossing die door beide partijen wordt gedragen’ en ‘naast een veilig Israël ook een onafhankelijke en levensvatbare Palestijnse staat’.

‘Voor een tweestatenoplossing moeten Israël en de PLO een vredesakkoord bereiken,’ schrijft het kabinet. ‘Voor de Nederlandse overheid zijn de grenzen zoals die op 4 juni 1967 (voor de Zesdaagse Oorlog) zijn vastgesteld het uitgangspunt. Hierin bestaat de toekomstige Palestijnse staat uit de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem.’