De terughoudende manier waarop ambtenaren van Buitenlandse Zaken de Tweede Kamer informeren over de terreur van IS in Afrika, is onverklaarbaar. Zeker in het licht van hun bewoordingen over de oorlog in Gaza, schrijft Afshin Ellian.
IS en Al-Qa’ida dreigen zich duurzaam te vestigen in Afrika. Niet alleen in Somalië, maar ook in minder voor de hand liggende gebieden zoals Mozambique en Congo.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken berichtte de Kamer dat IS aanvallen heeft uitgevoerd op diverse plekken in een aantal provincies. De jihadisten gingen grondig te werk, met plundering en ontvoering van onschuldige mensen. Christenen werden onthoofd.
De Kamer vroeg aan het kabinet of er een stille genocide op christenen in Afrika gaande is. De voorzichtigheid waarmee de ambtenaren hun antwoord formuleren over de terroristische handelingen van IS, is buitengewoon intrigerend.
Is er sprake van genocide?
Het ministerie van Buitenlandse Zaken vindt dat er geen sprake is van genocide op christenen:
‘Het vaststellen van genocide is complex, aangezien aan alle elementen van de juridische definitie van genocide uit het Genocideverdrag moet worden voldaan.
‘Dit houdt in dat sprake moet zijn van één of meerdere handelingen uit het Genocideverdrag én van genocidale opzet. Daarnaast geldt voor het misdrijf genocide een hoge bewijslast.
‘Volgens het beleid van het kabinet zijn bij dergelijke kwalificaties uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek of vaststellingen door de VN-Veiligheidsraad zwaarwegend.’
Volgens IS moeten christenen dood
De voorzichtigheid waarmee de ambtenaren de Kamer inzake genocide op christenen informeren, is onbegrijpelijk. Hoewel je zonder een degelijk onderzoek ter plaatse niet zomaar van genocide kunt spreken, is het verbijsterend dat ze een oordeel vellen over IS en christenen zonder te verwijzen naar Syrië en Irak.
Daar was IS eerder al bezig met christenen uitroeien en hun kinderen en vrouwen als slaven gebruiken. Alleen waar het Assad-regime heerste, waren christenen en hun kerken veilig. IS heeft er nooit een geheim van gemaakt dat christenen geen recht op leven hebben.
Hier roep ik in herinnering de rij van koptische gastarbeiders aan de kust van Libië in 2015, waar ze één voor één werden onthoofd. De VN-Veiligheidsraad veroordeelde IS al voor de genocide op de Yezidi’s in Irak.
Voor deze informatie hoeft het ministerie niet te wachten op een onderzoek van de Verenigde Naties of andere internationale organisaties.
Geen voorzichtigheid rondom Gaza-oorlog
Het ministerie toont enorme terughoudendheid over een van de meest afschuwelijke terroristische organisaties in de recente geschiedenis.
Waarom betrachten de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken niet dezelfde terughoudendheid en voorzichtigheid als het gaat om de Gaza-oorlog?
Terwijl de Britse regering na grondig onderzoek concludeerde dat Israël in Gaza geen genocide pleegt.
Fragiele staten in Afrika
Nu rijst de vraag: wat te doen met zwakke Afrika staten?
EW’s Afrika-correspondent Gerbert van der Aa schreef een door feiten gestaafd verslag over een aantal Afrikaanse landen. Volgens hem functioneert de democratie ‘vrijwel nergens zo slecht als in West-Afrika. Drugscriminelen vergroten er via vrije verkiezingen hun macht.’
Hij citeert een taalkundige in de Malinese hoofdstad Bamako, die blij is met de militaire staatsgreep in 2020, omdat die een einde maakte aan decennialang ‘democratisch wanbestuur’:
‘Westerse landen zien vrije verkiezingen als een wondermiddel om armoede te bestrijden. In de praktijk raken landen er alleen maar verder door in het slop.’
We moeten even wennen aan de uitdrukking ‘democratisch wanbestuur’.
Drugscriminelen in Afrika
Van der Aa analyseert West-Afrikaanse landen als Burkina Faso, Niger en Guinee, waar militairen de macht overnamen. Tot vreugde van burgers. Terwijl de militairen reinheid en rust beloven, bevorderden verkiezingen direct of indirect de stille machtsovername van drugskartels.
Van der Aa: ‘Ook de burgemeester van Tarkint [in Mali], niet ver van Gao, was naar verluidt betrokken bij de drugshandel. In meerdere West-Afrikaanse landen, zoals Sierra Leone waar de Nederlandse crimineel Bolle Jos zich schuilhoudt, stimuleren vrije verkiezingen zo het ontstaan van narcostaten.’
Van der Aa vestigt terecht de aandacht op het falende democratische bestuur in een oligarchische narcostaat. Straks kan IS daar zogenaamd een einde aan maken, om Allahs rechtvaardigheid en wet ten uitvoer te brengen.
Maar de soennitische jihadisten zouden (net als Iran) ook kunnen samenwerken met drugskartels, om moord en plundering elders te financieren. Deze combinatie levert dan narcoterrorisme op.
De Taliban werken al decennialang samen met drugskartels. Zo kon de terreurbeweging zichzelf financieren in de oorlog tegen de westerse troepen en de Afghaanse regering. Eveneens kan IS in Afrika de samenwerking aangaan met narcostaten om de eigen macht te vestigen.
Voorbij de onnodige voorzichtigheid kan worden gesteld dat delen van Afrika kennelijk voor een lelijke keuze staan: drugskartels of jihadisten.