In Syrië worden na de val van Bashar al-Assad de eerste ‘verkiezingen’ gehouden. Ahmed al-Sharaa organiseert ze, maar sluit de Koerden uit. Vijf vragen over de stembusgang.
1. Hoe bijzonder zijn deze parlementsverkiezingen?
Het zijn de eerste verkiezingen in Syrië na de val van het regime van Bashar al-Assad. Een test voor het democratische gehalte van de nieuwe machthebbers.
Nadat de jihadisten van HTS in december de macht in Damascus hadden gegrepen, stuurden ze het oude parlement naar huis. Daar zaten toch alleen maar Assad-aanhangers in.
Daarop vaardigde de nieuwe tijdelijke president, Ahmed Al-Sharaa, een tijdelijke grondwet uit die voorziet in een tijdelijk parlement. Allemaal heel tijdelijk dus, want wetten en staatsinstellingen die een halve eeuw lang de dictatuur van de Assad-dynastie schraagden, vervang je niet zo snel door iets anders. Dat duurt nog zeker vijf jaar, zegt Al-Sharaa. Tot die tijd blijft hij – hoewel ongekozen – zitten.
2. De Syriërs gaan nu dus massaal naar de stembus?
Nee. Tussen 15 en 20 september zijn er verkiezingen volgens een provisorisch indirect kiessysteem. Het probleem is dat veel Syriërs tijdens de oorlog zijn gevlucht, gedood of verdwenen.
Daarnaast heeft Assad de Syrische nationaliteit verleend aan buitenlandse militanten om de demografie van het land ten eigen voordele te beïnvloeden. De bevolkingsregisters in Syrië zijn dus niet op orde. Onduidelijk is wie wel of niet mag stemmen.
Bovendien is er nog geen wet die bepaalt of en onder welke voorwaarden politieke partijen mogen worden opgericht. Maar er moet wel snel iets komen dat lijkt op een representatief parlement.
3. Hoe ziet dat provisorische kiessysteem eruit?
Op 2 juni heeft Al-Sharaa per decreet een Hogere Verkiezingscommissie benoemd. Deze stelt provinciale subcommissies aan, die op hun beurt lokale kiesraden aanstellen van elk zo’n 30 tot 50 leden.
Bij deze leden gaat het om technocraten, academici en notabelen. Elke kiesraad kiest uit zijn midden één vertegenwoordiger. Op deze manier moeten er 140 van het 210 zetels tellende tijdelijke parlement worden gevuld.
De overige 70 zal Al-Sharaa persoonlijk benoemen, om waar nodig ‘balans’ aan te brengen in de samenstelling van het parlement en gemarginaliseerde groepen een stem te geven. Zo moet ten minste 20 procent van het parlement vrouw zijn.
4. Kunnen er wel overal in Syrië verkiezingen worden gehouden?
Nee. De regering heeft bepaald dat er geen verkiezingen komen in Noordoost-Syrië, waar de Koerden sinds 2011 de facto autonomie genieten. En ook niet in het zuidelijke Suwayda, waar onlangs felle gevechten waren tussen Druzen en bedoeïenen, waarbij laatstgenoemden steun kregen van regeringstroepen. Beide gebieden staan niet onder controle van de regering.
Volgens de Hogere Verkiezingscommissie is het er daarom te onveilig om verkiezingen te houden.
De Koerden zijn boos. Ze noemen het een excuus van Damascus om de bewoners hun rechten te ontzeggen. Het echte probleem is dat deze regio’s het gezag van Al-Sharaa niet erkennen, terwijl Al-Sharaa ze uitsluit van de verkiezingen om druk op hen uit te oefenen.
5. Zijn die verkiezingen dan wel eerlijk?
Daarover zijn de meningen verdeeld. De Verenigde Staten, de Europese Unie en de Verenigde Naties stellen zich op het standpunt: ‘Syrië is niet klaar voor vrije verkiezingen, dus is dit het beste alternatief.’
Critici wijzen erop dat president Al-Sharaa wel erg veel invloed heeft op de uitkomst. Zij vrezen dat het nieuwe parlement net als ten tijde van Assad wordt gevuld met ja-knikkers. Alleen zullen de meesten nu een baard dragen.