De leider van de pro-Russische separatisten in het oosten van Oekraïne heeft er genoeg van. Aleksandr Zachartsjenko wil geen vredesonderhandelingen meer voeren met de Oekraïense regering.
Hij zei dat hij het Oekraïense leger wil terugdrijven naar de grenzen van de regio Donetsk, meldt de BBC.
Misdadig
De separatisten en de regering van Oekraïne bereikten begin september in het Wit-Russische Minsk een wapenstilstand, maar die bleek uiteindelijk weinig om het lijf te hebben. Keer op keer werd het bestand geschonden.
De afgelopen dagen verhevigde het geweld zelfs. Er werd bikkelhard gevochten om het vliegveld bij rebellenbolwerk Donetsk en er ontploften mortiergranaten bij een bushalte, waardoor zeker negen burgers het leven lieten. De separatisten en Oekraïne geven elkaar de schuld van de mortieraanval.
Volgens de Verenigde Naties zijn de afgelopen negen dagen zo’n 260 mensen omgekomen. De periode was daarmee de bloedigste nadat het staakt-het-vuren van kracht werd.
Het nieuwe geweld was voor de Russische president Vladimir Poetin aanleiding om flink uit te halen naar Kiev. Hij noemde de vermeende beschietingen van woonwijken door het Oekraïense leger ‘misdadig’.
Zware wapens
De avond voor de beschieting deden Oekraïne, Rusland, Frankrijk en Duitsland een nieuwe poging om de crisis in Oekraïne te bezweren. In een gezamenlijke verklaring pleitten zij voor het terugtrekken van alle zware wapens uit het oorlogsgebied, maar dat voorstel werd doorkruist door de mortieraanval in Donetsk.
De pro-Russische rebellen, van wie wordt gezegd dat zij (actieve) steun krijgen van Moskou, hebben de regio’s rond Loehansk en Donetsk nog stevig in handen. Eerder deze week ontploften er granaten in een menigte aanhangers van de Rechtse Sector, een ultranationalistische Oekraïense beweging. Dat gebeurde in Charkov.
In de langdurige crisis zijn naar schatting rond de 5.000 mensen om het leven gekomen en zijn zeker 1,2 miljoen burgers op de vlucht.