Een Iraanse diplomaat krijgt van de rechtbank in Antwerpen twintig jaar cel opgelegd voor het voorbereiden van een bomaanslag op een bijeenkomst van de Iraanse oppositie in Parijs. Ook drie handlangers gaan de gevangenis in. Een poging tot terroristische moord met betrokkenheid van het Iraanse regime, oordeelt de rechter. Het is niet de eerste keer dat Iran hiervan wordt beschuldigd. Wat speelt er? Vier vragen en antwoorden.
1.Waarover gaat deze zaak?
In 2018 hebben geheime diensten in samenwerking met de Belgische, Duitse en Franse politie een bomaanslag verijdeld die was gepland op een grote bijeenkomst van de Iraanse oppositie, iets buiten Parijs. De Belgische omroep VRT maakte vorig jaar op basis van documenten van de Belgische Staatsveiligheid een reconstructie. Een ware thriller over geheime diensten, spionnen en een bom.
Na een tip van de geheime dienst kon de Belgische politie in juni 2018 het Belgisch-Iraanse echtpaar Amir S. en Nasimeh N. arresteren. Zij waren op weg naar Parijs voor de bijeenkomst van de Nationale Raad van Verzet van Iran (NCRI) die zich richt tegen het Iraanse regime. Een bijeenkomst van zo’n 15.000 aanwezigen, onder wie de Amerikaanse politicus Newt Gingrich en Rudy Giuliani, advocaat van de toenmalige Amerikaans president Donald Trump.
In de auto van het echtpaar vond de politie een toilettas met daarin verstopt een krachtige en professioneel gemaakte bom met de springstof TATP. Kort daarna wordt in Duitsland de diplomaat Assadolah Assadi gearresteerd. Hij werkte op de Iraanse ambassade in Wenen. Tijdens een van zijn vele tripjes van Teheran naar Wenen zou hij de in Iran geproduceerde bom op een lijnvlucht hebben meegenomen. In Frankrijk werd een vierde betrokkene gearresteerd.
De Belgische geheime dienst concludeerde na onderzoek dat Iran probeerde een bomaanslag te plegen op tegenstanders van het Iraanse regime in Parijs. Assadi opereerde als spion voor de Iraanse geheime dienst en zou hoofd zijn van een Europees spionnennetwerk. Tegen Assadi werd twintig jaar cel geëist.
2.Wat is het oordeel van de rechter?
De rechtbank in Antwerpen veroordeelde donderdag 4 februari hoofdverdachte Assadollah Assadi tot maximaal twintig jaar cel. Het Belgisch-Iraanse echtpaar en een vierde man kregen voor hun rol als medeplichtige 15, 17 en 18 jaar celstraf. Volgens de Belgische rechter zijn de vier schuldig aan een poging tot terroristische moord en deelname aan de activiteiten van een terroristische organisatie. De verdachten zijn volgens de rechter aangestuurd vanuit Iran en worden beschouwd als terreurgroep van de Iraanse inlichtingendienst. Het explosief is volgens de rechtbank gemaakt en getest in Iran. Van drie van de vier betrokkenen met een Belgisch paspoort is hun nationale identiteit afgepakt. Zeker twee verdachten zijn van plan in hoger beroep te gaan.
3.Wat maakt de zaak opmerkelijk?
Het is voor het eerst dat een overheidsfunctionaris van de Islamitische Republiek Iran in de Europese Unie wordt veroordeeld voor terrorisme. De diplomatieke onschendbaarheid van Assadi is voor de rechtbank geen reden om hem zwaar te straffen. Wat deze zaak belangrijk maakt, is dat de rechter spreekt over betrokkenheid en steun van Iran en de Iraanse inlichtingendiensten. Het land is vaker beschuldigd van betrokkenheid bij het plegen van aanslagen in het buitenland. Maar een rechtszaak zoals deze, met veel bewijsmateriaal en een verdachte gelieerd aan het regime, kwam niet eerder voor.
Iran zelf ontkent betrokkenheid bij het verijdelde complot en noemt het een val van het Westen. Volgens Iran is de zaak expres opgezet om Iran te kunnen veroordelen, een false flag. Iran beschouwt de NCRI als een terroristische organisatie.
Lees ook de column van Afshin Ellian over dit onderwerp: Tijd voor opheldering over vermoorde Iraanse dissidenten in Europa
De uitspraak komt voor Iran op een slecht moment. Iran probeert met de regering van de Amerikaanse president Joe Biden opnieuw tot een akkoord te komen over het Iraans nucleaire programma en zo een einde te maken aan de zware economische sancties tegen het land. Tegenstanders van dit atoomakkoord zullen erop wijzen dat Iran sponsor is van terreur en daarom geen partner moet zijn.
De Europese Unie, waarmee Iran in 2015 ook het atoomakkoord tekende, heeft nog niet gereageerd op de zaak. In 2018 beschuldigde Frankrijk de Iraanse inlichtingendienst voor het beramen van de aanslag.
4. Hoe zit het met Iraanse terreur in het buitenland?
Volgens Verenigde Staten is Iran een van de grootste staatssponsors van terrorisme. Sinds de oprichting van de Islamitische Republiek Iran in 1979 is er een lange lijst van terreur en liquidaties in het buitenland waarbij Iran betrokken zou zijn. Liquidaties zijn vaak gericht tegen oppositieleden. De lange arm van Teheran reikt zelfs tot Nederland. In 2015 en 2017 werden in Almere en Den Haag moordaanslagen gepleegd op twee Nederlanders van Iraanse afkomst. Volgens de AIVD zijn er sterke aanwijzingen dat Iran achter de aanslagen zit. Nederland zette twee Iraanse diplomaten het land uit. Ook in Denemarken en Frankrijk waren er soortgelijke moordaanslagen. Iran ontkent betrokkenheid.