Geschiedenisdocent Christiaan Hoekstra interviewde China-kenner Jan van der Putten over de Chinese Communistische Partij, of China wereldleider gaat worden en hoe het Westen met China moet omgaan.
Het thema China 1842-2001 is sinds 2022 opgenomen als vwo-eindexamenonderwerp bij het vak geschiedenis. Daaruit is af te leiden dat China belangrijk is geworden voor de leerlingen ter voorbereiding op hun toekomst. Voor velen zijn China en zijn geschiedenis ongrijpbaar. Om dat te verduidelijken, kwam China-kenner en auteur Jan van der Putten een gastcollege geven op het Maris College Belgisch Park in Den Haag. Deze zomer mocht ik, als geschiedenisdocent, Van der Putten interviewen om de overgangstijd waarin wij leven, verder te verduidelijken. Van der Putten schreef meer dan tien boeken over ‘het Rijk van het Midden’ en was vijf jaar lang buitenlandcorrespondent in Peking. Drie punten wilde ik bespreken: de Chinese patronen die hun doorwerking hebben op het hedendaagse beleid van de Chinese Communistische Partij (CCP), of China wereldleider gaat worden en hoe het Westen hiermee moet omgaan.
Christiaan Hoekstra: In je meest recente boek Fabels over China (2019) schrijf je dat China zeer innovatief was en tot 1820 de grootste economie ter wereld. Hoe heeft China deze positie kunnen innemen?
Jan van der Putten: ‘Het is bekend dat de Chinezen de vier grote uitvindingen hebben gedaan (papier, kompas, buskruit en boekdrukkunst) en nog honderden andere uitvindingen. Daarin waren zij het Westen ver voor. De belangrijkste reden is de enorme nadruk op het onderwijs. Dat is meegegeven met de leer van het confucianisme. Alleen door de keizerlijke examens kon je in het eeuwenoude keizerrijk een sociale klim maken. Anders ging je dood in dezelfde sociale klasse waarin je was geboren.
‘Scholing was van oudsher ontzettend belangrijk, dan creëer je goede geesten. Die rol is later overgenomen door de universiteiten. Anders dan in Nederland zijn de motivatie van de kinderen en de druk van de ouders ontzettend hoog. Verder is China een enorme afzetmarkt met honderden miljoenen Chinezen. Dat onderkenden de Engelsen al in de achttiende eeuw. Stel dat alle Chinezen hun kleren 10 centimeter langer zouden maken, dan betekende dat dat de Engelse katoenindustrie honderden jaren vooruit zou kunnen.’
China was op zijn lauweren gaan rusten
Christiaan Hoekstra: Midden in de negentiende eeuw komt er een kentering, waarbij de Europeanen en Japan China openbreken. China verandert in een semi-kolonie. Hoe is die omkering te verklaren?
Jan van der Putten: ‘Die is te verklaren uit de wet van de remmende voorsprong. China lag lange tijd zo ver voor op de rest van de wereld dat het geen behoefte had aan nieuwigheden. Terwijl in de achttiende eeuw de industriële revolutie zich doorzette in Europa. Daarmee raakten de Chinezen ook op het gebied van de krijgskunde ver achter. Uiteindelijk is dat uitgelopen op de Eerste Opiumoorlog (1839-1842) tussen China en Engeland. De Engelsen winnen met gemak en dan begint de periode, die bij de Chinezen bekendstaat als de Eeuw van de Vernedering (1839-1949).
‘In tegenstelling tot China omarmde Japan wél de industriële revolutie. Zij wonnen met overwicht de Eerste Chinees-Japanse Oorlog (1894-1895). En dat terwijl Japan veel kleiner is dan China. China was op zijn lauweren gaan rusten en dat is doorgegaan tot de val van het keizerrijk (1911).’
Christiaan Hoekstra: Wat was van oudsher de houding van China ten opzichte van zijn buurlanden?
Jan van der Putten: ‘De Chinese keizer stond als Hemelzoon boven allen. Alles wat onder de Hemel lag, de “Tianxia”, werd door de keizer bestuurd. China was geen natiestaat, maar een beschavingsstaat. Het buitenland werd beschouwd als barbaars, omdat het niet tot de Chinese beschaving behoorde. Ook de volken die buiten de Chinese wereld woonden, waren onderworpen aan de Chinese keizer, ondanks dat ze dat zelf niet wisten. Daartussen loopt een fluïde regio van gebieden die verchineesd zijn en die al deelnemen aan de Chinese beschaving. Dat gaat tot op de dag van vandaag door. Kijk naar de kaart van China, dan zie je om de kern van Han-Chinezen zo’n 55 minderheden als een hoefijzer eromheen liggen. Dat zijn een soort overgangsgebieden die langzamerhand gepenetreerd werden. Nu zegt China dat die ook bij hen horen. Er is geen sprake van dat die gebieden ooit zelfstandig kunnen worden. De zelfstandigheid van Tibet, Xinjiang en Mongolië is ondenkbaar. Dat zit in de filosofie van China ingebakken.
‘Het idee dat China een natuurlijke roeping heeft superieur te zijn aan de rest van de wereld, het centrum van de wereld is, is de meest normale zaak in China. Die oernotie heeft slechts een knak gekregen met de Eeuw van de Vernedering. Maar onder Mao Zedong (1893-1976) zijn de Chinezen weer opgestaan, onder Deng Xiaoping (1904-1997) economisch sterk geworden en nu onder Xi Jinping (1953) worden zij geopolitiek krachtig. We zijn terug bij het begin, maar dan in het moderne tijdperk.’
Het is een censuur van jewelste
Christiaan Hoekstra: Je beschrijft dat de Chinese geschiedenis een dynastieke cyclus kent. Daarin heeft China vijf grote dynastieën gekend, die grofweg elke driehonderd jaar bestuurden. Is dat patroon van overname, stabiliteit en voorspoed en verval nu weer gaande met de Chinese Communistische Partij?
Jan van der Putten: ‘Je moet natuurlijk oppassen dat je het verleden niet geforceerd op het heden projecteert, maar er zijn wel enkele constanten. Die zitten in het DNA van de Chinezen. Dat Xi Jinping de Rode Keizer wordt genoemd, zoals Mao ook werd gezien, komt doordat het verticale regeringssysteem van de keizers nog altijd geldt. Daarin sluit de communistische traditie naadloos aan bij de traditie van China, van boven naar beneden. Voor de Chinezen is het ondenkbaar dat het anders zou zijn. Xi Jinping stelt zichzelf ook in die keizerlijke traditie, maar hij wil de afschuwelijke dynastieke cyclus doorbreken. De keizers wilden dat hun dynastie voor tienduizend jaar, dat wil zeggen altijd, aan de macht zou blijven. Xi neemt dat aantal serieus. Daarvoor heeft hij geleerd van de Chinese geschiedenis en ook van de implosie van de Sovjet-Unie in 1991. Zo heeft hij van de keizerlijke traditie geleerd dat je het centralisme moet handhaven en de corruptie moet bestrijden. Corruptie kan namelijk het begin van het einde zijn, zoals dat ook in het keizerlijke China het geval is geweest. Zelfs is nu de strijd tegen de corrupte corruptiebestrijders begonnen.
‘Deng Xiaoping stond veel lokale autonomie toe. Zo werd een bureaucratische rem vanuit Peking beperkt en kon de economie sneller groeien. Maar China raakte daardoor in een bestuurlijke crisis, waarbij niemand meer gehoorzaamde aan de centrale leiding. Door de teugels strak aan te halen, is Xi dat aan het terugdraaien. Ingrijpen in alle sectoren. Daarnaast zag Xi dat de introductie van de glasnost (de opheffing van de censuur) in de Sovjet-Unie rampzalige gevolgen heeft gehad. De censuur wordt daarom aangehaald. De buitenlandse journalisten staan onder veel strengere controle dan vroeger. Mijn collega’s krijgen bijna niemand meer te spreken, niemand durft meer. Het is een censuur van jewelste, lees er de rapporten van de buitenlandse persorganisatie maar op na: correspondenten worden gevolgd, hun films worden in beslag genomen, ze worden door de politie verhoord of ze worden weggejaagd.’
Xi Jinping, wereldleider waar we het minst over weten
Christiaan Hoekstra: Was die censuur ook al toen jij in Peking buitenlandcorrespondent was?
Jan van der Putten: ‘Wij klaagden al over de repressie, maar dat was peanuts vergeleken met nu. Je moest het heel bont maken om het land uitgezet te worden. De gebruikelijke tactiek was dat je visum niet werd verlengd, dat was de geciviliseerde vorm. Bovendien was Nederland niet echt belangrijk. Repressie was minder dan op dit ogenblik. Die omslag is onder Xi Jinping gekomen.’
Christiaan Hoekstra: Is dat ook de reden waarom we vrij weinig weten over Xi Jinping?
Jan van der Putten: ‘Xi Jinping is de wereldleider van wie we in feite het minst weten. Alles wat maar enigszins naar het persoonlijke neigt, wordt buitengehouden, maar dat is een oude traditie. Je mocht ook niet kijken naar de keizer als hij één keer per jaar de Verboden Stad uitkwam. Dat was gewone stervelingen niet gegeven.’
Christiaan Hoekstra: Je schrijft dat de toelating van China tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001 cruciaal was voor de doorgroei van China. Waarom was dit zo belangrijk?
Jan van der Putten: ‘Door die toelating werden de tariefmuren afgebroken en China kon toen als een gek exporteren. Het Westen heeft dat pas veel later vanuit die invalshoek gezien, pas veel later. Door het toelaten van China dacht het Westen dat de Chinese markt werd opengelegd, waardoor honderden miljoenen Chinezen westerse producten zouden kopen. Als iedereen onze tandpasta gebruikte, dan was ons kostje gekocht.
‘Maar het heeft vooral de andere kant uit gewerkt. China kon goedkoop exporteren. De arbeid kostte niks en de fabricage was spotgoedkoop. Bovendien stimuleerde de CCP de export met allerlei belastingvoordelen. China heeft zo een enorme deviezenvoorraad kunnen opbouwen. Daarmee wordt de Nieuwe Zijderoute gefinancierd en worden leningen verschaft aan ontwikkelingslanden. Die landen worden dan min of meer afhankelijk van China. De toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie heeft dus enorme invloed gehad.’
Ondanks sancties handelen Amerika en China flink met elkaar
Christiaan Hoekstra: Je schrijft dat de snelle opkomst van China geen echte historische vergelijking kent. Het enige historische voorbeeld is de opkomst van Duitsland na de Duitse eenwording vanaf 1871. Fatalisten zien daarin tegelijk de aanloop tot de Eerste Wereldoorlog. Zie jij eenzelfde aanloop nu ook?
Jan van der Putten: ‘Opnieuw dien je op te passen voor historische parallellen. Maar er zijn inderdaad overeenkomsten met de gebeurtenissen aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Dan krijg je de bekende Thucydides-valstrik. Daarbij raakt de heersende macht in conflict met de opkomende macht. Dat was al met de opkomst van Athene in de Oudheid. Die opkomst maakte de heersende stadstaat Sparta bang, en dat leidde tot oorlog (Peloponnesische Oorlog 431-404 v.Chr.). In aanloop naar de Eerste Wereldoorlog was Groot-Brittannië de hegemoon en Duitsland de opkomende macht. In beide gevallen waren rondom deze machten grote bondgenootschappen gevormd.
‘Ook nu weer zie je die ongelofelijk ingewikkelde allianties aan alle kanten terug. Amerika heeft een groot aantal bondgenootschappen en bilaterale verdragen gesloten en bestaande verdragen versterkt. Terwijl China een front vormt met Rusland en veel landen van zich afhankelijk heeft gemaakt. Door die bondgenootschappen geraakte men destijds ook in een grote wereldbrand.
‘Nu zegt men dat de situatie anders is door de aanwezigheid van atoomwapens, de financiële verknoping en de klimaatcrisis die het collectieve einde kan betekenen. Maar toen dacht men ook dat een conflict ondenkbaar was. De koningshuizen waren immers verweven, allemaal neven en nichten van elkaar. Ook toen was er een financiële verwevenheid. Er werd enorm veel gehandeld tussen Groot-Brittannië en Duitsland. Ondanks de sancties handelen ook China en Amerika flink met elkaar. Daarbij kan het door allerlei toevalligheden totaal uit de hand lopen. Kijk naar de moordaanslag op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije in Sarajevo (1914). De troonopvolger was een kleine actor in het geheel. Maar het veroorzaakte een kettingreactie.’
Was China ook een kolonisator?
Christiaan Hoekstra: China zegt zelf dat het een vreedzame opkomst nastreeft. Een ‘facilitator van de wereldvrede’. Zij hebben immers nooit koloniën gehad.
Jan van der Putten: ‘Dat komt doordat wij een bepaalde kleur aan het woord kolonie hebben gegeven. Dat betekent ver weg en overzees. China heeft misschien nooit koloniën gehad, met uitzondering van Taiwan. Dat hangt af hoe je Taiwan laat beginnen. Begin je bij de Austronesiërs die het eiland het tweede millennium voor Christus hebben bevolkt? Of praat je over de Chinese boeren die zijn weggetrokken om werk te zoeken? Bovendien is de Chinese expansie wel degelijk een feit. Het oude China expandeerde naar het zuiden tot diep in Vietnam. Richting het westen tot diep in Centraal-Azië. Kijk naar de oude kaarten. Het is ook weer ingekrompen. Er is wel degelijk expansie, ook met de meest vreselijke middelen.
‘Het ergste middel werd gebruikt tijdens de laatste dynastie, de Qing. Het Qing-leger pleegde genocide op de Dzjoengaren (1755). Die bestaan niet meer, uitgeroeid. Zo zijn er diverse voorbeelden van zulke expansies. De Chinezen zeggen dat dit geen kolonialisme is, omdat die gebieden altijd tot China zouden hebben behoord. Met de geschiedenis kun je alle kanten op, en anders herschrijf je die. Dat gebeurt tot de op de dag van vandaag.’
Verenigde Staten willen voorkomen dat China doorbreekt in Pacifische regio
Christiaan Hoekstra: In hoeverre is het in het belang van de Verenigde Staten om Taiwan te verdedigen in het geval van een Chinese invasie?
Jan van der Putten: ‘Er is voornamelijk een economische reden, want door die zeestraat gaat 80 procent van de wereldhandel. Japan en Zuid-Korea kunnen dan wel opstappen, omdat deze landen zelf geen eigen grondstoffen hebben. Dan komt er economisch de klad in.
‘Ook zijn er strategische factoren. Als de Verenigde Staten Taiwan laten gaan, dan breekt China door de eerste eilandenketen. Dat zijn de eilandstaten die het dichtst bij de Chinese oostkust liggen. Daarna zouden, steeds verder oostwaarts in de Pacific, de tweede en de derde eilandenketen aan de beurt komen. Dan heb je nog de niet-logische reflex zoals de Amerikanen hadden ten aanzien van Vietnam. Dat is het idee dat Taiwan bij de westerse beschaving hoort en dat ze die niet in communistische handen mogen laten vallen.’
Christiaan Hoekstra: Afgelopen mei heeft de invloedrijke Henry Kissinger (voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken) een interview gegeven aan The Economist. Kissinger ziet een groot gevaar voor confrontatie. Amerika zou volgens Kissinger moeten samenwerken met India als een tegengewicht voor China. Ben je het daarmee eens?
Jan van der Putten: ‘Dat is ook de strategie van de Amerikaanse president Biden, om India naar het westerse kamp te lokken. India gaat daarin gedeeltelijk mee, maar wil ook zijn oude banden met Rusland niet verbreken. India heeft China niet alleen overvleugeld, als land met de meeste inwoners, maar begint langzamerhand ook de rol van China over te nemen als fabriek van de wereld. Er is een historische vijandschap tussen India en China, die maar doorgaat. Een paar jaar geleden hebben Indiase en Chinese soldaten elkaar nog het ravijn in geknuppeld. Aan de andere kant zitten India en China bij elkaar in een paar megasystemen, zoals de BRICS en de Shanghai Cooperation Organisation. Maar daar zit ook India’s aartsvijand in, Pakistan. Iran is er ook bijgekomen, ook dit land begint zich te ontwikkelen als een alternatief machtscentrum. Er zijn ontzettend veel onderlinge conflicten.’
China had bijna atoomoorlog met Sovjetunie
Christiaan Hoekstra: Kissinger gaf in hetzelfde interview aan dat Rusland en China geen natuurlijke bondgenoten waren.
Jan van der Putten: ‘Het zijn inderdaad geen natuurlijke bondgenoten van elkaar. Zij hebben een geschiedenis van oude vetes. Tsaar Peter de Grote (1672-1725) begon met een enorme expansie. Grote delen van Siberië waren vroeger van China. Vladivostok was een Chinese stad. Mongolië scheidde zich na de de val van het keizerrijk af van China. Toen Mao dat weer wilde inlijven, dreigde Stalin in te grijpen.’
Vergeet niet dat ook de relatie tussen de Sovjet-Unie en China in de tweede helft van de Koude Oorlog zeer gespannen was. Dat daar bijna nog een atoomoorlog is uitgebroken. Mao heeft toen de zware industrie ver weg van de Russische grenzen verplaatst om die te laten overleven. Er werd een heel schuilkeldercomplex onder Peking gegraven. Bovendien kijken de Chinezen van oudsher ontzettend neer op de Russen. Zij beschouwen die een beetje als barbaren. Er zitten oude rivaliteiten en die kunnen weer oplaaien. Bovendien heeft de hele Russische inval in Oekraïne de relatie ook complex gemaakt. Ik ben er zeker van dat Poetin zijn plan tot invasie vooraf niet aan Xi Jinping heeft voorgelegd. Maar op dit moment bindt het gemeenschappelijk belang zwaarder: de afkeer van de Verenigde Staten en in hun kielzog Europa.